‘De molens van vertalers malen rustig voort,’ schrijft literair vertaler Mark Leenhouts terug als ik een afspraak voor een Skype-interview moet verplaatsen. Een mooi beeld voor het tijdsintensieve werk dat Leenhouts doet als hij door middel van zijn vertalingen Chinese romans voor Nederlandse lezers ontsluit.

Tien jaar is Leenhouts (1969) nu bezig om, samen met vertalers Anne Sytske Keijser en Silvia Marijnissen, de Droom van de rode kamer, een van China’s voor het eerst naar het Nederlands te vertalen. Toen uitgeverij Athenaeum interesse toonde om het lijvige Chinese werk, dat in China een status heeft vergelijkbaar met Don Quichot of Shakespeare in het Westen, in een serie wereldklassiekers op te nemen vond hij dat ‘een moment.’

Dat gebeurde in de jaren voorafgaand aan 2008, toen in hoofdstad Beijing de Olympische Spelen werden georganiseerd. Zowel binnen als buiten China kreeg het evenement de betekenis van een ‘coming out’-feestje, waarbij China haar razendsnelle modernisering aan de wereld toonde. ‘Iedereen wilde toen een China-boek. Maar dit was wel speciaal. Als een boek in zo’n serie van wereldklassiekers verschijnt, accepteren mensen eerder dat dit boek zich kan meten met westerse klassiekers.’

Inmiddels is de belangstelling bij uitgevers voor boeken uit China terug op ‘een normaal niveau,’ aldus Leenhouts. Concreter: elk jaar verschijnt in het Nederlands een handvol romans uit China, een aantal dat mager afsteekt bij dat van boeken uit andere Europese talen en vooral het Engels, dat goed is voor de meerderheid van in het Nederlands vertaalde literatuur.

Gaat dit veranderen nu China op weg is een wereldmacht te worden? Liggen er over vijftig jaar veel meer Chinese boeken in de boekwinkel? En waarom valt het tot nu tegen met de populariteit van vertaalde Chinese auteurs? Daarover spreek ik Leenhouts, die naast zijn tientallen jaren vertaalwerk ook

In je boek beschrijf je hoe China een leesland is, en een land waar het literaire verleden sterk leeft. Hoe komt dat?

‘Het gaat om een soort vanzelfsprekendheid. Een minder groot verschil tussen wat kunst is en wat het leven is. In het Westen zijn schrijvers verheven tot kunstenaars. In China is het bijvoorbeeld ook gebruikelijk dat een machtsbekleder of een zakenman wat boekjes heeft gepubliceerd. Dat hoeft niet gelijk de allerhoogste of beste literatuur te zijn. Daar gaat het niet om. Je drukt je uit op schrift, maar het wordt niet gelijk als heel verheven gepresenteerd.’

‘Daarnaast zijn er dingen als Buitenlandse uitgevers kijken daar echt van op. En hoewel school druk is, staat lezen nog wel echt op het programma. Dat is in Nederland grotendeels verdwenen. In Chinese boekhandels zie je mensen de hele dag hangen en lezen. Dichterbij is Frankrijk ook zo gericht op boeken. Je ziet veel mensen lezen in de metro in Parijs. Daar vertalen ze ook het meest uit het Chinees, meer dan bij ons en ook meer dan vanuit het Engels.’

Foto’s: Zang Peng / Getty

Waarom is het verschil tussen ‘kunst en leven’ in China minder groot dan bij ons?

‘Dat heeft te maken met een opvatting van literatuur. Het idee dat in China van oudsher, dat gaat twee- tot drieduizend jaar terug, geschiedschrijving en literatuur hetzelfde waren. Er was geen onderscheid. In het Westen was er al vanaf Aristoteles een onderscheid: het ene is noteren hoe iets is gebeurd, het andere is die individuele blik van de schrijver, een visie op het gebeurde. Dat verschil heeft in China bijna nooit zo bestaan.’

‘Het gevolg hiervan is dat een schrijver de wereld om hem heen uitspelt. En geen stap achteruit doet en niet de wereld volgens zijn eigen visie construeert. In het Westen hebben we sinds de twintigste eeuw het modernisme, dat gaat om de allerindividueelste ervaring, hoe één persoon de werkelijkheid meemaakt. In China heeft dat nooit zo voet aan de grond gekregen. Ik denk dat daar meteen ook een verschil zit in wat we verwachten van een roman. Westerse lezers vinden Chinese boeken al snel een beetje ouderwets.’

Is dit een belangrijke reden voor de wat moeizame ontvangst van Chinese schrijvers in het Westen? Zelfs bij boeken van vallen de verkoopcijfers tegen.

‘Ja, als ik recensies van Chinese romans lees van over de hele wereld zie je steeds dezelfde dingen terugkomen: de boeken kabbelen voort, hebben te weinig plot, te weinig psychologische diepgang. Chinese schrijvers zijn zich daar bewust van, maar trekken zich er niet per se veel van aan.’

‘‘Geen plot?’, zei Mo Yan eens tegen me. ‘Het leven heeft toch ook geen plot?’ Hij vindt Westerse literatuur ook prachtig, maar ja – zo deed hij het gewoon niet. Er zit ook wat trots bij. Wij schrijven anders, en kijken bijvoorbeeld terug naar een boek als de Droom van de rode kamer voor inspiratie, of naar China’s oude geestenverhalen.

‘In de Droom wordt heel precies de ondergang van een aristocratische familie beschreven, inclusief de dialogen van de honderden dienstmeisjes. Het boek – uit 1792 – valt samen met het einde van het grote China. Het is misschien de laatste roman die echt Chinees is, uit een tijd toen er nog nauwelijks Westerse invloed in het land was.’

‘De Chinese literatuur lijkt me de enige andere echt grote literaire traditie naast de Westerse. Even groot en even oud ook, al was de roman in eerste instantie niet zo’n groot genre in China. De manier waarop wordt geschreven is echt anders, en het is niet gek dat dat doorwerkt. Dat Chinese literatuur het niet zo goed doet in het Westen heeft voor mijn gevoel daar vaak mee te maken. Een andere reden zijn de onderwerpen. Vaak gaat het over geschiedenis, en als je die geschiedenis niet kent, raken die boeken je ook minder.’

‘Als je je echt wilt verdiepen in een andere cultuur, moet je daar wat meer moeite voor doen’

Hoe kunnen Westerse lezers Chinese literatuur het beste benaderen? Een andere schrijfstijl en een onbekende geschiedenis maken het niet makkelijk alles uit de boeken te halen.

‘Ik merk zelf dat de verwachtingen die ik heb van een boek uitmaken. Als ik niet verwacht dat ik een personage van binnenuit ga leren kennen, maar ik op andere patronen let, of op de betekenis van bepaalde onderwerpen voor een Chinese lezer, dan worden de boeken veel rijker. Je ziet de verschillen beter, maar gaat ze ook meer waarderen.’

‘Het rode korenveld van Mo Yan bijvoorbeeld was een gevoelig, anti-communistisch boek in het China van de jaren tachtig. Mo Yan schrijft daarin over de oorlog tegen Japan en hoe in zijn thuisstreek niet de communisten, maar zijn voorouders, lompe boeren, Japan versloegen. In het Westen blijft er van die context weinig over, terwijl als in Nederland W.F. Hermans schrijft dat er in de Tweede Wereldoorlog ook veel overlopers waren, dan voelen we dat gelijk aan. Vergelijkbare kwestie spelen in China ook, en schrijvers proberen vaak hun accenten aan te brengen in de officiële geschiedschrijving.’

‘Dat Chinese schrijvers vanwege de censuur vaak vrij indirect zijn, zit de receptie in het buitenland wel in de weg. Boeken die directer kritiek leveren zijn in het Westen meer opgevallen. Dat past ook bij een gedachte die Westerse lezers hebben over wat een goede Chinese roman zou zijn: dat moet een kritisch boek zijn, en politiek. Chinese romans moeten niet over de liefde gaan of zo. Die hebben we hier al.’

Dat is de neiging tot die Westerse lezers hebben, die je in je boek ook noemt.

‘Ja, dat is een gevaar. Tegelijk zie je dat ook boeken die alles durven te benoemen niet per se veel aandacht krijgen. En dan kom ik toch weer op de andere traditie, en de dominantie van de Amerikaanse cultuur, die de wereldcultuur is geworden. We hebben het vaak over wereldliteratuur, maar in China merk je dat mensen dat vooral zien als een Westers fenomeen.’

‘Westerse lezers zijn wat lui. Ze zijn gewend aan de Westerse, Europese roman, die de standaard is geworden en ook grote invloed heeft gehad op literatuur uit plekken als Latijns-Amerika of India. Of op een schrijver als de Japanse Haruki Murakami. Die past bij ons, denken we dan. Maar als je je echt wilt verdiepen in een andere cultuur, moet je daar wat meer moeite voor doen, denk ik.’

Hoe zie je de toekomst van nu het land internationaal steeds belangrijker wordt?

‘Voorlopig worden Chinese boeken niet mainstream. Hoewel er veel belangstelling is, zijn uitgevers door de crisis voorzichtiger geworden. Maar als China over vijftig jaar echt het machtigste land ter wereld is, dan verandert de cultuur ook. Amerika was niet altijd dominant in de literatuur, voor de oorlog was Parijs de literaire hoofdstad.’

‘China werkt ook hard aan het verspreiden van zijn literatuur, bijvoorbeeld door het sponsoren van vertalingen en internationale tours van auteurs.’

Heb je nog leestips?

‘Dit is altijd een wat ongemakkelijke vraag. Wat ik leuk vind heb ik zelf vertaald. Maar ik geniet erg van een boek dat heel Chinees is maar ook heel modern, met een duidelijke persoonlijke verteller.’

‘Een jongere schrijver die ik er tussenuit vind springen is Kong Yalei. Hij komt uit 1975, en je merkt dat hij een veel wereldsere blik heeft dan de oudere generatie auteurs. Het gaat bijvoorbeeld over eenzaamheid in de stad. Abstracter. Minder typisch Chinees. heet Ik. Kun je nagaan.’

Meer lezen?

Er zijn zoveel Chinese tragedies, dat deze schrijver besloot satire over dat land te maken China wordt steeds belangrijker in de wereld. Het beeld dat we van het land hebben is vooral gebaseerd op de nieuwsmedia. Maar wat voor China zie je als je naar literatuur kijkt? Vandaag lenen we de ogen van de bekende schrijver Liu Zhenyun. Lees het eerste verhaal hierover terug Als je oorlog alleen van televisie kent, lees dan dit boek Het is helemaal niet gek dat ons Boek van de Maand genomineerd is voor de belangrijke Libris Literatuurprijs. De roman WIL van Jeroen Olyslaegers is onvergetelijk. Lees het verhaal van Dries hier terug Nog ééntje dan... Waarom we series bingewatchen Welke ervaringen scheppen het moderne leven? Eindeloos series kijken, bijvoorbeeld. Bingewatching is hét tijdverdrijf voor een generatie die tegelijkertijd hypersociaal en geïsoleerd is. Lees het verhaal van Nina hier terug