Zo zou een beknopt regeerakkoord eruit kunnen zien
Een regeerakkoord waarin alles tot in detail is vastgelegd, verlamt het democratisch debat en maakt het land er niet bestuurbaarder op. Een beknopt akkoord is beter. En dat kan. Voor dit Politiek dagboek heb ik er een gemaakt.
Kabinetsformaties zijn de donkere kamer van de Nederlandse parlementaire democratie. Na een verkiezingscampagne vol stellige uitspraken en kloeke voornemens duiken de leiders van toekomstige coalitiepartijen onder in formatiebesprekingen. Na weken of maanden komen ze tevoorschijn met uiterst gedetailleerde afspraken. Dan hebben het volk en zijn vertegenwoordigers het nakijken.
Daar zijn duidelijke bezwaren tegen:
- Partijen hebben de grootste moeite duidelijk te maken wat zo’n akkoord te maken heeft met hun verkiezingsprogramma. Bij de PvdA is dat de afgelopen jaren nooit meer gelukt.
- De eigen fracties hebben weinig in te brengen: het akkoord is een moeizaam bereikt compromis. De fracties moeten ervoor tekenen en zich er jaren aan houden.
- Tijdens de kabinetsperiode is er weinig ruimte voor de Tweede Kamer om serieus over beleid te debatteren, want het regeerakkoord ligt vast en de coalitiepartijen willen het uitvoeren.
- De rest van het land komt er nog zelden aan te pas (tenzij het coalitieakkoord een kwestie min of meer openlaat en het kabinet brede steun zoekt, zoals bij het Energieakkoord van 2013).
- De wereld houdt geen rekening met Nederlandse regeerakkoorden. Vrijwel alle omstandigheden en veronderstellingen die ten grondslag liggen aan zo’n akkoord zijn binnen een paar maanden veranderd. Een regeerakkoord is tijdens het grootste deel van een kabinetsperiode achterhaald.
Wat is hier aan te doen?
Een regeerakkoord op hoofdlijnen, een verkenning van de situatie in het land en daarbuiten, een aantal prioriteiten en principes waarmee die worden aangepakt, en verder erop vertrouwen dat ieder in die geest zal handelen.
Bijna iedereen is het erover eens: kort is beter.
Een overtuigend pleidooi voor zo’n beknopt regeerakkoord kwam in 2010 van informateur Herman Tjeenk Willink. Als de leden van een toekomstig kabinet het in grote trekken eens zijn over wat nodig is en als zij bereid zijn gezamenlijk verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering, dan kan zo’n kabinet zinvol aan de slag.
Ook de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) pleitte begin dit jaar opnieuw voor zo’n regeerakkoord op hoofdlijnen. Zij deed dat na met hoofdrolspelers te hebben teruggeblikt op de formaties van de laatste tientallen jaren.
Bijna iedereen ziet het nut van een regeerakkoord en bijna iedereen erkent dat het ‘gestolde wantrouwen’ dat spreekt uit gedetailleerde akkoorden weinig goeds belooft voor de bestuurbaarheid van het land.
Net als Tjeenk Willink concludeert de Rob dat kandidaat-ministers vroeger moeten worden betrokken bij het vaststellen van het regeerakkoord. Fractievoorzitters bepalen de hoofdlijnen, in samenspraak met hun fracties. Beoogde ministers maken er vervolgens een iets minder summier werkprogramma van. Dan kan een samenhangend kabinet aan de slag. Zo kan het regeerakkoord soepel functioneren, ‘sturen en verbinden,’ in een snel veranderende werkelijkheid.
Mooi gezegd, maar partijen zijn het behoorlijk oneens over van alles. Daar moeten toch knopen over worden doorgehakt? Zeker, maar niet allemaal tegelijk.
Een proeve van een regeerakkoord
Om het niet bij mooie woorden te laten, heb ik geprobeerd een proeve op te stellen van zo’n beknopt regeerakkoord. Het is even wennen, maar het gooit de democratie open en kan misschien een deel van de onvrede over ‘Den Haag’ wegnemen. Het gaat om vertrouwen. Tussen coalitiepartners, en tussen regering en samenleving. De rest is verstandige improvisatie. O ja, het kan ook anders.
Daar gaat-ie.
Samenleven. Naar een nieuw Nederland voor iedereen
Nederland beleeft heftige jaren. De wereld komt soms erg dichtbij. Mensen uit landen die lijden onder honger en oorlog weten de weg te vinden naar streken met meer vrede, voedsel en voorzieningen, zoals dit land.
De wereld komt ook dichtbij door globalisering. Door nieuwe vormen van communicatie en transport is de aarde één marktplaats geworden. Dat heeft goederen en bestemmingen binnen bereik van velen gebracht, maar ook bedrijven veranderd en banen gekost.
Nederlanders met praktische en administratieve beroepen zijn hun uitzicht op werk en betere omstandigheden voor hun kinderen kwijtgeraakt. Hun woonomstandigheden werden ook minder zeker.
Vorige kabinetten zagen zich genoodzaakt de financiële crisis het hoofd te bieden door ingrijpende bezuinigingsoperaties in gang te zetten. Die hebben geholpen de overheidsfinanciën onder controle te krijgen, maar de samenleving ook extra op de proef gesteld.
Het is de komende jaren zaak deze spanningen te erkennen en waar mogelijk oorzaken weg te nemen en te werken aan herstel van vertrouwen. Daarvoor is nodig dat opnieuw wordt vastgesteld wat de rol van de overheid is. De regering wil er aan bijdragen dat dit land zijn zelfvertrouwen behoudt en waar nodig hervindt. Zij heeft daartoe de volgende hoofdlijnen vastgesteld.
1. De open samenleving is een groot goed, voor nieuwe en niet meer zo nieuwe, jonge en oudere Nederlanders. Die is het waard voor te vechten. Discriminatie wordt bestreden. Aantasting van vrijheden wordt niet getolereerd. Normoverschrijdend gedrag kan rekenen op corrigerend, zo nodig strafrechtelijk optreden. Solidariteit is een beschavingsnorm. Sociale zekerheid en goede gezondheidszorg voor iedereen zijn daar belangrijke elementen van.
2. De overheid is van en voor iedereen. Ze moet sober en dienstbaar zijn aan burger en samenleving. Een kleine overheid is geen doel, maar kan de uitkomst zijn van permanente afweging van taken en middelen. Het beleid is gericht op het laten functioneren van een doelmatige overheid die democratisch gekozen prioriteiten nastreeft. De democratisch bestuurde overheid geeft ruimte aan de markt voor zover de samenleving daar baat bij heeft. De vrije markt is geen zelfstandig doel.
De vrije markt is geen zelfstandig doel
3. Burgers zijn de dragende krachten in de samenleving. Zij zijn geen klanten en geen onderdanen van de overheid. Zij zijn opdrachtgevers van de overheid via hun democratisch gekozen vertegenwoordigers. Waar mogelijk zonder de legitimiteit van gekozen organen aan te tasten wordt gezocht naar aanvullende vormen van burgermeespraak. Met name op plaatselijk en regionaal niveau wordt ruimte gemaakt voor experimenten. Die worden niet van bovenaf opgelegd, net zoals gemeenten zelf bepalen of zij willen opgaan in grotere verbanden. Burgerschap is een recht én een taak. Om die te leren wordt de korte maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs weer ingesteld, gevolgd door een half jaar maatschappelijke stage vóór het twintigste jaar.
4. Bedrijven zijn uitingen van het menselijk vernuft om producten en diensten te leveren waar vraag naar is. De overheid bevordert een klimaat waarin innovatie mogelijk is. Universiteiten zijn essentieel voor zuiver en origineel wetenschappelijk onderzoek; zij bepalen daarbij grotendeels hun eigen prioriteiten. In samenspraak met het bedrijfsleven wordt een nationale strategie ontwikkeld voor zeggenschap bij bedrijven die geopolitieke, innovatieve en andere nationale belangen dienen.
5. Betaald zinvol werk is voor velen de basis van een goed bestaan. Waar de markt niet voldoende banen biedt, kan de overheid die scheppen om in onvervulde behoeften te voorzien. Plaatselijk kan worden geëxperimenteerd met een basisinkomen dat alle uitkeringen en toeslagen vervangt.
Plaatselijk kan worden geëxperimenteerd met een basisinkomen
6. Nederland streeft op alle denkbare terreinen een dynamische rol na om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Het belastingstelsel wordt stapsgewijs vereenvoudigd. Dat vergt meer tijd dan één kabinetsperiode. In deze periode worden duurzame prikkels even leidend als de huidige inkomenspolitieke fiscale regelingen. De bevordering van duurzaamheid in het dagelijks leven, in energievoorziening en industrie wordt mede gefaciliteerd door een groene industrie actief te bevorderen.
7. De regering stimuleert een herijking van de welvaartsstaat. Na jaren van bezuinigingen en (soms gedwongen) individualisering is het zaak helderheid te bereiken over de gewenste omvang en aard van de maatschappelijke solidariteit tussen inkomensgroepen, generaties en oude respectievelijk nieuwe Nederlanders. Het gevoel bij velen structureel weinig terug te krijgen voor jaren trouw aan de solidariteitsgedachte verdient aandacht en zichtbare oplossingen.
8. Het zorgstelsel is gebaseerd op solidariteit tussen jong en oud, tussen hogere en lagere inkomens. De structureel oplopende zorgkosten zetten ook die solidariteit onder druk. Wijkverpleging en thuiszorg worden versterkt om langer thuiswonen mogelijk te maken. Het ingezette beleid om kosten onder controle te krijgen wordt voortgezet, met name in de curatieve zorg. Medisch specialisten komen in een vast dienstverband. Overleg om bureaucratisering in en om de zorg te beperken wordt geïntensiveerd. Zorg is geen onderwerp voor concurrentietoezicht.
De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is een aanhoudende zorg
9. De kwaliteit van het Nederlandse onderwijs is een aanhoudende zorg. De verschillen tussen scholen zijn te groot. Opleiding en aanstelling van goede docenten krijgen prioriteit. Nagegaan wordt of decentralisatie van de bekostiging van basis- en voortgezet onderwijs ten goede is gekomen aan de kwaliteit van het docentenkorps. Ook in het onderwijs wordt de fictie van ‘meten is weten,’ in dit geval via leerlingvolgsystemen, bij voorrang bestreden.
10. Het ministerie van Veiligheid en Justitie wordt gesplitst. Politie gaat naar Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; de nationale politie werkt vooral facilitair en coördinerend bij grootschalige bedreigingen; de lokale inbedding wordt versterkt. Het nieuwe ministerie van Justitie waakt over de rechtsstaat. Rechtspraak is een fundamenteel beschavingsinstrument, geen buitendienst of productie-eenheid van welk ministerie dan ook. De gefinancierde rechtsbijstand wordt van voldoende middelen voorzien.
11. Nederland maakt onlosmakelijk onderdeel uit van Europa en de wereld. Veel uitdagingen die het land van buiten ervaart kan alleen het hoofd geboden worden in nauwe samenwerking met bondgenoten. Daarom wordt geïnvesteerd in een daadkrachtige en deskundige buitenlandse dienst. Nederland is een actief lid van de Europese Unie, ook waar het vorm geeft aan heroverweging van de ambities van de EU. Wil Nederland zich samen met bondgenoten effectief kunnen verdedigen, en elders in de wereld vredesbevorderend kunnen optreden dan is een inrichting van de krijgsmacht nodig die bij die ambities past. Na jaren van afbraak wordt weer een moderne krijgsmacht opgebouwd.
Nederland maakt onlosmakelijk onderdeel uit van Europa en de wereld
12. De regering stelt zich evenwichtige overheidsfinanciën ten doel. Ieder tekort is een lening bij toekomstige generaties. Daar staat tegenover dat langdurige onderbesteding aanzienlijke economische en maatschappelijke schade kan aanrichten. Daarom wordt getracht contracyclisch financieel beleid te voeren. Daarbij wordt ook de Europese context betrokken.
Natuurlijk, er zijn meer zaken die om een oplossing vragen. Maar waar het om gaat: de omstandigheden zullen veranderen, er zullen acute kwesties opduiken die nu niet te voorzien zijn. Het gaat er om dat een ploegje ministers aan het werk gaat met gemeenschappelijke uitgangspunten en de wil er samen uit te komen. Als zij daartoe bereid en in staat zijn kunnen ook VVD, CDA, D66 en GroenLinks samen een kabinet vormen.
In mijn Politiek Dagboek probeer ik achtergrond te geven bij het nieuws over politiek en democratie. Het zijn persoonlijke notities bij de actuele gang van zaken. Volgende week kan de invalshoek weer anders zijn.