Fulltime lesgeven? Ik zou het niet kunnen (en willen)
Ik moet beginnen met een bekentenis: hoewel ik me graag profileer als onderwijsjournalist die zelf voor de klas staat, geef ik nog maar twee dagen les. Ik heb vier klassen - twee 3 havo’s, een 3 gymnasium en een 5 vwo – die ik elk drie keer veertig minuten lesgeef: 480 minuten in totaal, precies één werkdag aan lessen.
En ik moet er niet aan denken om meer les te geven.
Want ik beweerde de afgelopen jaren graag dat onderwijs meer is dan het maken van sommetjes en het leren toepassen van spellingsregels. Dat een les meer moet zijn dan uitleg – oefeningen maken – nakijken. Dat leraren het lesboek eens wat vaker links zouden mogen laten liggen.
Maar nu denk ik: misschien was ik een useful idiot. Een leraar die door de minister naar voren kan worden geschoven om te laten zien ‘hoe het ook kan.’ Daarbij onuitgesproken: dus andere leraren moeten niet zeuren over werkdruk en hebben geen beter salaris nodig, en er zitten niet te veel leerlingen in hun klas.
Want als ik fulltime les zou moeten geven, dan zou ik ook slaafs het lesboek volgen. Ik zou niet anders kunnen. Met 25 lesuren van 50 minuten in de week, een fulltime baan, hou je nauwelijks tijd over om zelf je lessen te ontwerpen. Je bent dan voortdurend bezig met nakijken en je administratie op orde houden. Dat ik mijn lessen wél zelf wil ontwerpen, was voor mij een paar jaar terug al reden om minder les te gaan geven.
Als ik fulltime les zou moeten geven, dan zou ik ook slaafs het lesboek volgen
In Groot-Brittannië kopte een krant deze maand : ‘Teachers lose a day’s pay to do homework.’ De tendens is dat leraren op papier parttime gaan werken, terwijl ze in werkelijkheid fulltime met hun lessen bezig zijn.
In Nederland is daar vooralsnog geen onderzoek naar gedaan, al zijn er wel aanwijzingen dat hier iets soortgelijks aan de hand is. Nederlandse leraren geven in vergelijking met hun buitenlandse collega’s erg veel les.* In het voortgezet onderwijs werkte in 2015 maar 63 procent van de leraren meer dan 0,8 fte.* Dat kan twee dingen betekenen: leraren werken nu eenmaal graag parttime, of ze hebben zoveel voorbereidingstijd nodig dat ze in de praktijk een fulltime baan hebben.
Uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond blijkt inderdaad dat leraren in het voortgezet onderwijs gemiddeld ruim 5 uur per week overwerken. De NOS kopte twee weken terug nog: ‘De voorjaarsvakantie van de juf gaat op aan administratie.’
Er is hoop. Kamerlid Paul van Meenen (D66) diende afgelopen kabinetsperiode tot vier keer toe dezelfde motie in. Die hield in dat een fulltime leraar in de toekomst niet 25, maar 20 lesuren per week zou moeten geven. De vierde keer werd de motie aangenomen.
Voor fulltimers zou dat betekenen dat ze voortaan inderdaad minder les hoeven te geven, wat leidt tot minder werkdruk. De vraag is dan wel wie al die overgebleven lessen moet gaan geven, juist nu we afstevenen op een gigantisch lerarentekort.
Het punt is: voor veel leraren zou het helemaal niet betekenen dat ze minder les gaan geven. Ze zouden alleen fulltime betaald gaan krijgen voor de lessen die ze al die jaren al gaven. Wie voor 0,8 fte 20 lessen per week gaf, geeft die lessen in het vervolg als fulltimer. Een stiekeme salarisverhoging van 25 procent. En die is meer dan verdiend.
Voor hen zorgt dat dus niet voor minder werkdruk, maar het is op de lange termijn wél de enige oplossing voor het lerarentekort. We verwachten nu van leraren dat ze vijfentwintig lesuren in de week oog hebben voor zwakke leerlingen, dat ze goede leerlingen extra uit weten te dagen en dat ze weten hoe ze om moeten gaan met leerlingen met een autismespectrumstoornis. Het wordt tijd dat we leraren daar dan ook naar betalen.