Het conflict in Syrië is hopeloos complex. Deze inzichten helpen je verder
Een einde aan de oorlog in Syrië lijkt verder weg dan ooit. De totaal geëscaleerde burgeroorlog legt genadeloos bloot dat ons traditionele denken over conflicten niet meer voldoet. Ik vond er vier verklaringen voor.
Vorige week zaterdag werden de eerste zevenduizend van ruim zestigduizend Syriërs gedwongen geëvacueerd. Een aantal bussen vertrok uit de plaatsjes Foah en Kefraya in Noordwest-Syrië.
Bij een checkpoint van rebellen bij Rashidin boorde een auto vol explosieven zich in het konvooi. Zeker 126 mensen werden gedood, waaronder meer dan tachtig kinderen. De aanslag is nog niet opgeëist.
Het is het zoveelste dieptepunt in een conflict waar maar geen einde aan lijkt te komen en dat met de dag complexer wordt. Er zijn honderden lokale strijdgroepen actief, maar ook een handvol regionale mogendheden zoals Iran, Saoedi-Arabië, Jordanië, Qatar en Turkije, een aantal westerse landen en Rusland.
En sinds de Amerikaanse vergelding op de gifgasaanval van het regeringsleger eerder deze maand, hangt de loodzware vraag boven het conflict hoe ver de Amerikaanse president Donald Trump bereid is zich in dit wespennest te steken.
Er zijn genoeg goede en manmoedige pogingen om alle strijdende partijen, de wisselende coalities en hun motieven in kaart te brengen. Maar die pogingen verklaren nog niet waarom dit conflict zo complex, barbaars en moeilijk op te lossen is. Dat komt vooral doordat de aard van conflicten zoals in Syrië is veranderd en ons denken over dit soort conflicten nog niet is meegegroeid.
Hoe kan dat? Wat maakt dit conflict zo moeilijk op te lossen? Een simpel antwoord is er niet. Maar deze vier verklaringen kunnen een begin van een antwoord dichterbij brengen.
Verklaring 1: Het conflict in Syrië gaat niet meer om Syrië
Volgens Erwin van Veen, conflictonderzoeker aan Clingendael, is het Syrische conflict een aantal keren van gedaante veranderd.
Het begon in het voorjaar van 2011 als een burgerlijk protest tegen het autoritaire regime van president Bashar al-Assad. De grieven, aangewakkerd door vergelijkbare demonstraties in landen als Tunesië, Egypte en Libië, draaiden om burgerrechten, vrijheid, een einde aan de economische malaise. Het regime van president Bashar al-Assad reageerde zoals het altijd reageerde als zijn voortbestaan in het geding kwam: met hard geweld.
In de zomer van dat jaar bewapende de oppositie zich en liep een deel van het leger over. Al snel vond er een radicalisering en fragmentatie plaats langs ideologische en sektarische lijnen. En, zoals dat gaat, begonnen buitenlandse partijen zich in de strijd te mengen - zichtbaar en onzichtbaar.
Wat de Syriërs zelf willen, is tragisch genoeg, van ondergeschikt belang geworden
Die verschillende groepen die zich verzetten tegen Assad kregen - en krijgen nog steeds - steun vanuit verschillende regionale mogendheden. Iran steunt het regime van Assad, dat ook sjiitisch is. Saoedi-Arabië (dat met Iran strijdt om regionale hegemonie) en Jordanië steunen enkele soennitische oppositiegroepen, maar niet het seculiere burgerprotest. Turkije bestrijdt de Koerden en wil ook Assad weg hebben.
In 2014 kwam nog een speler het veld opstormen, nu vanuit Irak: ISIS. Dat leidde weer tot meer bemoeienis van de Verenigde Staten, enkele Europese landen en, later, Rusland. Volgens Van Veen zit het conflict nu in een derde transformatie: extreme fragmentatie. ‘Er zijn misschien maar vijf partijen die er militair echt toe doen in Syrië, maar lokaal zijn er honderden groepen die terrein controleren.’ Die kleine groepen opereren in wisselende coalities en proberen allemaal een graantje mee te pikken in de ontstane chaos.
Met zoveel belangen en partijen is het ondoenlijk voor diplomaten, militairen en hulpverleners om grip te krijgen op dit conflict. Het land is een speelbal geworden in een geopolitieke machtsstrijd. Van Veen: ‘De zuurstof voor het conflict komt sinds enige tijd vooral van buiten. Daarom zal op dit moment een mogelijke oplossing eerst internationaal moeten worden gevonden. Wat de Syriërs zelf willen, is tragisch genoeg, van ondergeschikt belang geworden.’
Verklaring 2: De strijdende partijen wíllen helemaal geen einde aan het conflict (want ze verdienen eraan)
In vroegere oorlogen waren de doelen van strijdende partijen in een conflict meestal duidelijk: veroveren van gebied op de vijand, het verwerven van politieke macht om zo de nationale economie te controleren. Die doelen lijken in Syrië allang te zijn verlaten. Er is op dit moment geen enkele partij die de oorlog militair kan winnen - zelfs Rusland niet.
Belangrijker: veel strijdende partijen hebben helemaal geen belang bij beëindiging van de oorlog.
In een rapport* van de London School of Economics and Political Science beschrijven onderzoekers hoe de formele economie van Syrië grotendeels is verwoest. De werkloosheid ligt tussen de 60 en 90 procent. Daar waar de staat is verdwenen of ernstig is verzwakt, zoals in regeringsgebied, floreert een nieuwe oorlogseconomie.
Die is gebaseerd op geweld, smokkel, afpersing, ontvoeringen, illegale handel in wapens, benzine, drugs, olie, organen en mensen, plunderingen van fabrieken. Internationale hulporganisaties vormen ook een belangrijke bron van inkomsten voor gewapende groepen: er mogen bijvoorbeeld alleen hulpgoederen in een belegerde stad worden gebracht als daar een flinke betaling aan vastzit.*
Alle lokale strijdende partijen doen hieraan mee. Vorig jaar werd bekend* dat het regime van Assad oliehandel dreef met IS en daarmee de oorlogskas van ISIS flink spekte. Wapens die de Verenigde Staten aan rebellengroepen leverden, werden geregeld doorverkocht aan andere groepen die de Verenigde Staten juist níet wilden steunen.
Mary Kaldor, onderzoeker aan de London School of Economics, stelt dan ook aan de telefoon dat strijdende partijen het voortslepende conflict nodig hebben om geld te verdienen en aan de macht te blijven binnen hun beperkte grondgebied. Oorlog als voortzetting van economie met andere middelen, noemt zij het.
Met zo’n verstrengeling van economische belangen, lokale machtsmotieven en de gewapende strijd is het erg moeilijk een politieke oplossing te vinden voor het conflict. En is het heel moeilijk om een normale economie op te bouwen. Er moet een alternatief komen voor deze oorlogseconomie. Maar dat is duur.
Verklaring 3: Burgers zijn doelwitten in plaats van zieltjes om te winnen
Op het eerste gezicht lijkt het conflict in Syrië op een guerrilla-oorlog. Maar guerrilla’s proberen vaak de bevolking achter zich te krijgen. In Syrië proberen gewapende groepen die legitimiteit te verkrijgen door het zaaien van angst.
Deze oorlog is, net als die in Libië, Irak en Noord-Mali, een sektarische oorlog geworden tussen groepen die voorheen in redelijke harmonie samenleefden. De gewapende groepen bedrijven politiek waarbij de haat voor de ander - en na zes jaar gruwelijke oorlog is er haat in overvloed - wordt gebruikt om legitimiteit te verwerven.
Burgers zitten daarom niet in het kruisvuur tussen de strijdende partijen, zoals het vaak wordt gezegd, maar zijn expliciet doelwit - neem de aanslag op het buskonvooi aan het begin van dit artikel. Dat geldt helemaal voor invloedrijke Syriërs die niet zo’n extreem sektarische positie innemen: gematigde politici, juristen, religieuze leiders, journalisten. Zij worden als bedreiging gezien die de legitimiteit van de strijdende partijen kunnen ondergraven.
Burgers zitten daarom niet in het kruisvuur tussen strijdende partijen, zoals het vaak wordt gezegd, maar zijn expliciet doelwit
Het probleem van dit soort conflicten is dat een vredesverdrag vaak deze identiteitspolitiek beloont. In Libanon en Irak werden de etnische verhoudingen geformaliseerd in verdragen die de macht tussen bevolkingsgroepen verdeelden. Ook in Syrië worden naar dit soort extreme oplossingen gezocht.
Maar het feit dat de extreme partijen hun zin krijgen, betekent niet dat deze opdeling van macht en mensen legitimiteit geniet bij de bevolking, waar ook veel gematigder opvattingen zijn.
‘Het zijn de guys with the guns waarmee vredesverdragen worden gesloten,’ legt Van Veen uit. ‘Die worden in vredestijd de ministers, generaals en hoge ambtenaren. Maar die zullen ook vooral voor hun eigen belang of voor hun groepsbelang opkomen. Een aantal jaren later zie je dat dan weer misgaan.’
Een oplossing voor een conflict moet dus ook komen vanuit meer gematigde groepen die nu niet aan tafel zitten bij vredesonderhandelingen. Dit zijn vaak de mensen die zijn gevlucht, of juist een doelwit worden als ze een plek aan de onderhandelingstafel opeisen - erg lastig dus.
Verklaring 4: Het conflict wordt gevoed door grensoverschrijdende netwerken
Om het conflict in Syrië te begrijpen, laat staan op te lossen, moet je ook weten in hoeverre dit een grensoverschrijdend conflict is. Naast de min of meer formele betrokkenheid van staten als Turkije, Jordanië, Saoedi-Arabië, Qatar, Rusland en de Verenigde Staten, zijn er ook andere, vooral informele internationale partijen bij betrokken.
De herkenbaarste zijn de internationale terroristische organisaties. Zowel Al-Qaeda als ISIS zijn vanuit Irak in Syrië neergestreken en gebruikt het land weer als springplank naar gebieden in Jemen en Libië.
Deze organisaties hebben - conservatief geschat - meer dan vijftienduizend strijders van over de hele wereld het conflict ingezogen. Met sociale media hebben ze een enorm internationaal bereik, beïnvloeden ze de publieke opinie in andere landen en lokken ze reacties uit die hen in de kaart spelen en de situatie in Syrië alleen maar ingewikkelder maken. De haast theatrale onthoofdingsvideo’s van ISIS maakten bijvoorbeeld veel woede los in het Westen. De video waarop een Jordaanse piloot door ISIS levend werd verbrand, trok Jordanië verder de oorlog in.
De wetteloosheid en de informele oorlogseconomie hebben er ook voor gezorgd dat Syrië een groter onderdeel is geworden van internationale criminele netwerken die zich moeilijk laten bestrijden. Het is niet verwonderlijk dat veel strijdende partijen de grenzen van Syrië proberen te beheersen, want daar is veel geld te verdienen met de smokkel van wapens.
Tot slot zijn er ook nog de buitenlandse geldschieters die de oorlog blijven voeden. Rijke individuen in de golfstaten financieren ISIS en andere radicaal-islamitische bewegingen. Rebellen krijgen weer geld van gevluchte landgenoten in het buitenland. Turkse, Iraakse en Iraanse Koerden steunen hun Syrische volksgenoten, waardoor Turkije zich weer bedreigd voelt.
Een oplossing is niet mogelijk zonder oog te hebben voor deze grensoverschrijdende belangen, netwerken en geldstromen. Maar dat betekent dat een oplossing ook de buurlanden van Syrië in ogenschouw moeten nemen.
Dus waarom is het conflict zo moeilijk op te lossen?
De conclusie is grimmig. De simpele, ouderwetse oplossing - een combinatie van diplomatie, een vredesmacht en jarenlange hulp - is voor Syrië niet genoeg. De internationale gemeenschap zal zijn ambitie flink moet bijstellen, voor zover er nog iets van die ambitie over is.
Dat betekent in de eerste plaats proberen het geweld te verminderen - volledig uitbannen zal waarschijnlijk niet lukken. In de tweede plaats zal de positie van gematigden in Syrië versterkt moeten worden. Ten derde zal fors ingezet moeten worden op het economisch herstel van Syrië. Daarbij zal de internationale gemeenschap een zekere tolerantie moeten hebben voor illegale activiteiten, zegt Van Veen. ‘Zaken als grensoverschrijdende smokkel voorzien nu eenmaal mensen van noodzakelijke inkomsten. Zonder die inkomsten grijpen mensen weer naar de wapens.’
Zaken als grensoverschrijdende smokkel voorzien nu eenmaal mensen van noodzakelijke inkomsten
Blijft het punt dat het bieden van een alternatief voor de oorlogseconomie veel, heel veel geld gaat kosten. Het is de vraag welke landen bereid zijn dat te betalen. Van Veen: ‘Rusland heeft geen geld. Iran heeft andere prioriteiten. Wie gaat het dan betalen? De golfstaten? De EU? Ik zie het niet snel gebeuren.’
En tot slot is er natuurlijk Assad. Het wordt erg moeilijk lokale, regionale en een aantal westerse landen warm te maken voor een oplossing, en geld te steken in de wederopbouw van Syrië, zolang hij er nog zit.
Hoe dan ook is het vrijwel zeker dat dit conflict nog lang zal duren. En helaas zullen we nog lang moeten aanzien hoe de Syriërs in dit internationale, complexe en veranderlijke conflict verder worden vermorzeld.