Waar kun je tegenwoordig het beste een thriller over schrijven? Juist, een vertrekambtenaar

Karel Smouter
Journalist, gespecialiseerd in boerenprotesten

Journalist Toine Heijmans schreef een onderhoudende roman over een terugkeerambtenaar die in gewetensnood komt. Helemaal fictie, bezweert hij, ‘maar wel van het soort dat waar had kunnen zijn.’ Deze vertrekroman mag zeker blijven.

Ooit, niet eens zo heel lang geleden, was spionnenwerk voer voor thrillers. Denk aan mannen in halflange regenjassen die zich door een gure winternacht naar de andere kant van de Muur begeven om hun informatie op snode wijze aan de vijand door te spelen. Heerlijke lectuur.

Maar tegenwoordig speelt spionnenwerk zich voornamelijk achter de computer af. En dankzij één lekkende spion (Snowden) heeft dit werk behoorlijk aan geheimzinnigheid ingeboet. 

Nog zo’n wereld die door recente onthullingen (Wikileaks) iets van haar thrilleraura heeft verloren is die van de ambassade. In het werk van schrijvers als en zijn diplomaten, attachés en intendanten doorgaans een verlengstuk van geheime diensten. Al borrelend en schuinsmarcherend halen ze de donkerste geheimen van hun gastland naar boven. 

Inmiddels weten we dat de "kabels" die zij produceren vaak gewoon uit de hand gelopen knipselmappen zijn. Diplomaten blijken vooral dienst te doen als ijverige wegbereiders van het vaderlandse zakenleven. Opmerkelijk, maar niet zo heel spannend.

De hedendaagse spion is de terugkeerambtenaar

Welke beroepsgroep is, kortom, anno 2014 nog onbekend genoeg om spannende boeken over te schrijven? Die van de terugkeerambtenaren, moet journalist hebben gedacht. Hij schreef er de roman Pristina over. 

Albert Drilling, de hoofdpersoon, reist in opdracht van zijn ministerie stad en land af op zoek naar ‘verwijderbare’ vreemdelingen. Als hij ze eenmaal heeft getraceerd vliegt Drilling de halve wereld over om reisdocumenten voor de vreemdeling te versieren en de terugkeer van de vreemdeling in kwestie voor te bereiden. Hij is de lievelingsambtenaar van zijn minister, met een score van 100 procent. Iedere vreemdeling die door hem wordt opgespoord, wordt succesvol uitgezet.

Drilling’s werk bestaat uit het gezagsgetrouw uitvoeren van staand beleid. Maar in de manier waarop hij dat doet veroorlooft hij zich - net als een spion - grote vrijheden. 

Zo gaat hij met een koffertje met 10.000 euro in contanten de onderhandelingen met een vreemdeling in. Moet iemand terug naar Caïro? Drilling regelt vier kamelen, zodat diegene straks toeristen kan rondleiden. Weigert een burgemeester mee te werken aan een uitzetting? Hij koopt hem om met een post in een grotere gemeente.  

Heijmans laat een treffend literair licht schijnen op de uit de hand gelopen preoccupatie met beeldvorming, die veel politici en ministeries kenmerkt

De reden van al dit geritsel is het voorkomen van gedoe voor zijn minister. Een mooie jonge vrouw die al vijftien jaar in Nederland is, en ook nog eens verliefd wordt op de burgemeester van een mooi waddeneiland: dat win je als minister natuurlijk nooit. Heijmans laat zo op treffende wijze een literair licht schijnen op de totaal uit de hand gelopen preoccupatie met beeldvorming, die veel politici en ministeries inderdaad kenmerkt.  

Fictie met journalistieke stukjes waarheid

De afgelopen tijd liep ik zelf rond in de wereld die in dit boek wordt beschreven. Ik portretteerde onder andere de medewerkers van de Doet deze roman recht aan hun werkzaamheden?

Nooit helemaal, maar dat zouden we ook niet van John Le Carré’s spionnenboeken verwachten. Daar is fictie nu eenmaal fictie voor. In zijn verantwoording achteraf benadrukt de auteur dan ook meermaals het fictionele karakter van zijn werk. ‘Maar wel van het soort dat waar had kunnen zijn’, voegt hij er veelbetekend aan toe.

En dat klopt. Want zijn boek mag dan wel helemaal uit zijn fantasie ontsproten zijn, die fantasie wordt wel degelijk stevig door zijn journalistieke werk beïnvloed. Heijmans reisde voor De Volkskrant bijvoorbeeld al eens op een ‘terugkeervlucht’ mee met de DT&V en de Marechaussee naar Irak. Die kennis kwam hem ongetwijfeld goed uit. 

Zodoende lijkt deze roman soms toch een literair middel om een journalistiek doel te bereiken. Op sommige momenten slaagt Heijmans erin dilemma’s uit dit werk zelfs beter te beschrijven dan een journalistieke productie dat ooit kan doen. Zo laat het ‘geprotocolleerde terugkeergesprek’ dat Drilling voert met de vreemdeling waar het boek om draait treffend zien hoe moeilijk het voor zo’n ambtenaar is om persoonlijke overwegingen helemaal uit te schakelen. Dat mag dan het protocol zijn, de praktijk is anders. De inwendige tweestrijd tussen de menselijke maat en de ijzeren regel zal elke uitvoerder van streng beleid bekend voorkomen.

Het is in feite net als met inzoomen op Google Maps. De uitvergroting maakt de blik op sommige zaken een stuk scherper, maar vertekent op andere momenten de werkelijkheid juist. Die wordt dan korrelig, diffuus en daardoor weinig verhelderend. 

Zo is het inderdaad zo dat door het ministerie duizenden euro’s worden meegegeven aan vreemdelingen die meewerken aan hun vertrek. Maar dat gebeurt nooit in de sfeer van geheimzinnigheid die Heijmans er wel in legt. Hij laat Drilling nota bene pinnen op verschillende lokaties, zodat de afschrijvingen niet te veel opvallen.

Het perspectief van een land dat besloten heeft dat ze ‘nu eenmaal’ niet iedereen kan herbergen werkt verrijkend. 

De meeste boeken over migratie nemen het - doorgaans trieste - verhaal van de migrant als uitgangspunt. Dat aspect ontbreekt ook in dit boek niet, maar het perspectief dat ditmaal gekozen is - van een land dat besloten heeft dat ze ‘nu eenmaal’ niet iedereen kan herbergen - werkt zeker verrijkend. Al geldt hier ook het risico van overdrijving. Wie dit boek gelezen heeft, kan zomaar denken dat elke asielzoeker zichzelf door procedures heen liegt en bedriegt. Quod non.

En zo worden er wel vaker zaken absurder en extremer voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn, zowel aan de kant van de migrant als aan die van zijn manager. Is dat erg? Welnee. Het staat althans nergens de verhaallijn van deze vlot geschreven roman in de weg. En alleen al de zinnen die Heijmans gebruikt, zijn regelmatig om in te lijsten. 

Ik zie dit boek dan ook vooral als een aanmoeding voor journalisten om op ontdekking te blijven gaan in de soms bizarre krochten van de ambtenarij. Fictie kan helpen om bij dat wat voor ‘gewoon’ doorgaat, nieuwe vragen te stellen. En dat is precies wat dit boek uitstekend doet. Deze vertrekroman mag dan ook zéker blijven.