Idealen? Mooi. Maar de principiële exit van GroenLinks is roekeloos en naïef
GroenLinks is afgevallen als regeringspartij en daarmee is het aantal Opzijstaanders weer flink toegenomen. Sinds de verkiezingen van 15 maart lijkt de Tweede Kamer meer een zeepkist dan een leverancier van mensen en ideeën om daadwerkelijk mee te regeren. Want de Opzijstaanders zijn meer bezig met het zuiver houden van hun ideeën dan met het realiseren van hun idealen.
Wie zijn deze Opzijstaanders? SP en PvdA deden en doen al sinds de verkiezingen van 15 maart niet alsof zij klaar staan om te besturen. Met de andere partijen die zichzelf niet echt in een kabinet zien (SGP, Partij voor de Dieren, Denk en Forum voor Democratie) hebben de Opzijstaanders inmiddels 51 zetels. Nog 25 te gaan voor een meerderheid.
Drie partijen willen wel, maar zij zijn om verschillende redenen niet welkom bij de Wel-regeerders van VVD, CDA en D66 (die samen 71 zetels hebben): PVV, 50Plus en ChristenUnie, opgeteld goed voor 29 zetels.
En zo maken de Opzijstaanders met hun principes, maar gebrek aan daadkracht, van Nederland een onregeerbaar land.
Wat de opkomst van Opzijstaanders betekent voor de regeerbaarheid
De PVV zegt paraat te staan en kan dat blijven zeggen zolang VVD, CDA en D66 niet bereid zijn die uitspraak aan de werkelijkheid te toetsen. Zoals die partijen GroenLinks op het onderwerp migratie ongeschikt hebben bevonden om mee te regeren, zouden zij Geert Wilders op alle relevante onderwerpen kunnen bevragen.
Het scheelt weinig of regeren wordt een praktijk voor lui die dingen van vroeger zeggen als ‘het land moet bestuurd worden’
Een formatiepoging met de PVV zou een nuttige exercitie zijn. Als de verschillen meevallen dan zouden betrokkenen serieus moeten overwegen de betrokken kiezers via de PVV een rol in het landsbestuur te geven. Als – wat waarschijnlijker is – Wilders en de andere drie het over te weinig eens kunnen worden, dan is ook in 2017 vastgesteld dat de PVV de facto een Opzijstaanders-beweging is.
Dan scheelt het niet veel meer of de Opzijstaanders hebben een meerderheid en wordt regeren letterlijk een minority interest, een praktijk voor lui die dingen van vroeger zeggen als ‘het land moet bestuurd worden.’
Een minderheidskabinet zou voor instabiliteit zorgen
Over minderheidskabinetten wordt wisselend geschreven en gedacht. De Haagse voorlieden willen er liever niet aan. Rutte kan wel goed goochelen en heeft in de voorbije kabinetsperiode heel wat steun op à la carte-basis bij elkaar gesprokkeld, maar in de Tweede Kamer had hij een meerderheid met VVD en PvdA, nu niet met CDA en D66.
Een minderheidskabinet zou in de huidige getuigenisfase van de parlementaire politiek een hachelijke onderneming zijn, met veel gekonkel in achterkamers om steeds maar weer een adhocmeerderheid te versieren. Instabiliteit zou de naam van het spel zijn. Om die reden ben ik er nog niet zeker van dat ik GroenLinks bewonder om zijn principiële exit deze week.
De noodzaak van een bondig regeerakkoord
De afgelopen drie maanden is onder leiding van twee informateurs hard geprobeerd om met twee betrekkelijk conservatieve partijen, een enigszins links-liberale en een groen-linkse partij een kabinet te vormen. Dat was van het begin af aan een moeilijk verhaal. Het overspannen van de bijna volle breedte van het politieke spectrum doet pijn. Maar: als het gelukt was zou een aanzienlijk deel van de idealen en ambities van de huidige kiezers wél een stem hebben gehad in het landsbestuur.
Het had kunnen lukken als men een ploeg actieve bestuurders een programma met doelen en principes had laten opstellen, en niet te vroeg was gedoken in maatregelen en oplossingen. Die zijn bruikbaar tot de deur als zij niet berusten op gemeenschappelijke uitgangspunten.
Wilders wilde het niet horen, maar informateur Herman Tjeenk Willink beschreef het in het Kamerdebat van dinsdag bondig. Een benadering op hoofdlijnen, gedragen door ministers die elkaar vertrouwen, wordt alleen maar noodzakelijker, wil het nog wat worden met deze bizarre formatie van Opzijstaanders.
Migratie oplossen met een deal? Dacht het niet
Was het de schuld van GroenLinks of de andere drie dat het weer is geklapt? Niet zo’n boeiende vraag. Het is mij een raadsel waarom je een samenwerking, die om allerlei redenen de meestbelovende is in het huidige gefragmenteerde landschap, drie maanden lang laat vastlopen op één punt.
Migratie, ellende in Afrika, oorlogen in het Midden-Oosten, het is allemaal hartverscheurend. Aanleiding voor gulle gebaren, gastvrijheid en steun aan mogelijk vernieuwende oplossingen. Maar het is een illusie te denken dat Nederland deze wereldproblemen alléén oplost.
Het is een illusie te denken je wereldproblemen alléén oplost
Het is een nog grotere illusie dat je hier garanties kan geven dat Europese oplossingen aan in Den Haag tijdens de kabinetsformatie vastgelegde criteria voldoen. Ernaar streven, ja. Ervoor knokken, doen. Maar hier de Europese ondergrenzen bepalen, zo ver reikt de Nederlandse arm niet.
Het doet erg denken aan het Kunduz-akkoord. Ook daar vroeg en kreeg GroenLinks garanties in situaties waar de Nederlandse invloed uiterst beperkt was. Rutte gaf Jolande Sap wat zij vroeg, wetend dat alle eendjes in het bad een verschillende kant op zouden zwemmen.
Nederland kon noch nagaan noch beloven dat de door ‘onze mensen’ getrainde politiemannen in Afghanistan nooit de verkeerde kant op zouden schieten. Zo zit het leven niet in elkaar.
De taak van potentiële regeringspartijen
Fantastisch dat GroenLinks principes heeft en ervoor vecht. Met het risico dat daar de suggestie van uitgaat dat anderen geen principes hebben, maar dat terzijde. Alleen: ergens in de strijd voor een betere wereld kom je het woord ‘naïef’ tegen als je Hier en Nu resultaten eist die niet beschikbaar zijn. Die grens heeft GroenLinks deze week overschreden.
Terzijde en jammer voor GroenLinks als optimistische beweging, Jesse Klaver is door zijn achterban van heel wat gezag beroofd: een leider terugfluiten kan je maar één keer doen. Daarna is het een loopjongen met een bakfiets.
Ik denk óók dat het type akkoord dat VVD, CDA en D66 willen sluiten met fantasieregimes in Noord-Afrika weinig voorstelt. Begrijpelijk dat GroenLinks en een rij ‘migratiedeskundigen’ daar doorheen prikken. Maar waarom moet de kabinetsformatie hier drie maanden lang vastlopen op één onderwerp waar Nederland ook nog es weinig over heeft te zeggen?
Dat is roekeloos. Potentiële regeringspartijen in Den Haag hebben in de eerste plaats te zorgen dat Nederland zo goed mogelijk wordt bestuurd. En er is heel wat meer dan de migratiecrisis te behandelen.
Waar de formatie wél over moet gaan
De Europese samenwerking wordt opnieuw in de steigers gezet door toedoen van de verkiezingen in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, in september die in Duitsland. Hoe kiest Nederland daar een nieuwe opstelling in? In welk Europa willen wij wonen? Neoliberaal zoals de afgelopen jaren, of zijn er kansen een meer klassiek Europese, meer sociale variant te helpen opbouwen?
Door illusies te boetseren en te verheerlijken in het migratiedebat riskeren de betrokkenen rond het Binnenhof straks in Europa niet mee te praten.
En dan was er nog een kleinigheid, de opwarming van de aarde. Ook die kan Den Haag niet eigenhandig voorkomen. Maar toevallig ligt dit land nogal achter met het nemen van maatregelen die hier een nieuw elan kunnen betekenen. Opnieuw, door zo begaan te zijn met die arme mensen in lekke rubberboten, doen we voorlopig niks aan het klimaat, dat volgens sommigen voor extra vluchtimpulsen uit Afrika zorgt.
Kortom, zowel GroenLinks als het gehavende motorblok hadden het nooit zo ver mogen laten komen. Afstand en overzicht zijn dringend gewenst. Puike, onbesmette principes voor de volgende verkiezingen zijn niets waard als zij in de huidige situatie niet worden ingebracht.
Kom op, Opzijstaanders, aan de bak. Hé, Emile Roemer, het wordt tijd es wat nieuws te gaan zeggen.