Deze vijf kloven splijten Europa. Hoe houden we het bijeen?
Op 9 mei, Europadag, zit ik een debat voor over de vraag of en hoe de Europese Unie zich kan heruitvinden. Een schets van wat er op het spel staat en een warme uitnodiging om naar de Brakke Grond in Amsterdam te komen.
Schiet op, Schuman spreekt. Snel klokken de verslaggevers hun bier en wijn weg, om zich naar de zaal te spoeden waar de man die het stoutmoedige plan lanceerde voor een verenigd Europa zijn licht zal laten schijnen.
Het is een fraai filmpje dat uit de archieven van de EU opdook. Maar de opwinding die begin jaren vijftig heerste over het plan van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman is allang gedoofd. Nu ervaren veel burgers de EU niet langer als brenger van veiligheid en welvaart, maar als een oord van verdeeldheid en onvermogen hen te beschermen tegen economische onzekerheid, geopolitieke bedreigingen en migratiestromen.
Op 9 mei, de dag waarop Schuman in 1950 zijn befaamde verklaring uitsprak waarin hij het idee lanceerde voor een Economische Gemeenschap van Kolen en Staal zit ik in De Brakke Grond een debat voor. De aanleiding is het onlangs verschenen boek De kloof. Is Europa nog van ons? van de Nederlandse Europarlementariër Esther de Lange (CDA) en haar Vlaamse collega Ivo Belet (CD&V).
Hier wil ik schetsen wat er op het spel staat, aan de hand van enkele van de vele kloven die de auteurs in hun boek benoemen. Kom vooral naar De Brakke Grond, als je wilt deelnemen aan het debat over hun ideeën om die kloven te dichten. En als je prangende vragen hebt die ik moet meenemen, hoor ik het graag.
Kloof 1: tussen het Europa van de beginjaren en de Unie van de toekomst
‘Dit boek is een daad van verzet,’ opent het christendemocratische duo het eerste hoofdstuk De kloof met enig pathos. Zij verzetten zich tegen het ‘pessimisme, wantrouwen en fatalisme als het om Europa gaat.’ Maar dat betekent niet dat ze de EU zoals die nu is verdedigen. Europa zal zich moeten heruitvinden. Want, aldus hun diagnose, de huidige tijd vraagt om een heel andere Unie dan de eeuw die achter ons ligt.
De Europese samenwerking was vooral intern gericht, terwijl de EU nu vooral voor externe uitdagingen staat
Hun stelling is dat de Europese samenwerking van de twintigste eeuw vooral intern was gericht, terwijl het nu vooral externe uitdagingen zijn waar de EU voor staat. De migratiestromen die richting Europa trekken. De opkomst van economische grootmacht China. De dreiging van Poetins Rusland aan de oostgrens.
De diagnose van Belet en De Lange is dat de EU in het verlangen het continent te herenigen te snel is gegroeid. De grote club landen die nu samen voor ingewikkelde externe uitdagingen staat, is vaak hopeloos verdeeld.
Als oplossing draagt het duo een Europa van verschillende snelheden aan. Als het niet lukt alle problemen met zijn zevenentwintigen (na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk) aan te pakken, ‘dan maar met een kleine groep gelijkgezinden,’ schrijven ze.
In het debat wil ik scherp krijgen uit welke landen een dergelijke kleine groep dan eigenlijk zou kunnen bestaan. Lopen de lijnen van verdeeldheid niet telkens anders, afhankelijk van het onderwerp waar het over gaat? En is het eigenlijk wel een goed idee? Hebben Oost-Europese landen zoals Polen gelijk dat dit een Europa van verschillende snelheden een nieuwe kloof graaft, tussen eerste- en tweederangslanden?
Kloof 2: tussen lokale levens en globale markten
De verkiezingsstrijd in Frankrijk tussen Marine Le Pen. en Emmanuel Macron wordt wel getypeerd als de strijd tussen de verliezers en de winnaars van de globalisering. Voor de eerste groep betekenen open grenzen economische onzekerheid, immigranten die banen komen afpakken, bedreiging van de nationale identiteit.
En dat gevoel dat de globalisering alleen de elite heil heeft gebracht, heeft een reële grond, erkennen De Lange en Belet. Ruim twee derde van de huishoudens in westerse landen heeft tussen 2005 en 2014 hoogstens evenveel, soms minder te besteden. De inkomensongelijkheid is in de meeste EU-landen in de afgelopen jaren toegenomen. En het aantal regio’s in Europa waar de werkeloosheid boven de 20 procent ligt, is flink gestegen.
Wat is het antwoord op dit majeure probleem? ‘Grenzen sluiten, muren bouwen tegen migranten, het geld zoeken bij de rijken of stoppen met het afsluiten van handelsakkoorden helpen niet,’ stellen de Europarlementariërs. ‘Het is veel verstandiger om voluit de kaart te trekken van herscholing en heroriëntering. Een leven lang leren is meer dan ooit de sleutel voor onze welvaart.’
Bij mij roept die stellingname alvast de vraag op waarom ‘geld zoeken bij de rijken’ niet helpt. Als zij vooral van de globalisering profiteren en een steeds grotere onderlaag niet, dan is herverdeling toch een logisch middel om de onvrede te bestrijden?
Ook vermoed ik dat een andere deelnemer aan het debat, Jurjen van den Bergh, een heel andere visie heeft op de rol van handelsakkoorden. Van den Bergh is coördinator van de campagne tegen TTIP, het voorgenomen handelsverdrag tussen de EU en de VS. De Lange en Belet zien dergelijke verdragen als een kans voor Europa om de spelregels van de wereldhandel te bepalen. Maar laat de praktijk niet juist zien dat ze leiden tot een erosie van de Europese normen?
Kloof 3: tussen de rauwe werkelijkheid van opvangkampen en de nobele Europese idealen
Eerbied voor de menselijke waardigheid is de eerste waarde die het Europese Verdrag noemt in het rijtje nobele idealen waarop de EU is gegrondvest. De rauwe werkelijkheid leert dat in vluchtelingenkampen op Europese bodem mensen leven in mensonterende omstandigheden.
In hun boek scharen De Lange en Belet zich achter het ‘Wir schaffen das’ van Angela Merkel. Ja, Europa heeft de plicht vluchtelingen voor oorlog en geweld een veilig heenkomen te bieden. Ja, ‘een rijk en georganiseerd continent als Europa moet toch in staat zijn deze crisis het hoofd te bieden.’
Wie de zachte waarden wil beschermen, moet ook hard kunnen zijn
Maar tegelijkertijd stellen ze dat wie zachte waarden wil beschermen, ook hard moet kunnen zijn. Nu we geen binnengrenzen meer hebben, moeten we de buitengrenzen met man en macht, drones en jeeps, bewaken. ‘Dergelijke harde, koude maatregelen zijn helaas onvermijdelijk, juist om de humane opvang van de kwetsbaarsten in Europa mogelijk te maken.’
De oplossing die ze voorstaan is échte vluchtelingen te onderscheiden van economische migranten. ‘De EU moet dus filteren voor de poort, en niet erachter,’ schrijven De Lange en Belet.
Dat klinkt mooi, maar hoe doe je dat in de praktijk? Met EU-asielkantoren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten? Kan dat, een EU-kantoor op Libisch grondgebied? En zullen daar dan niet nog veel meer mensen naartoe komen dan nu de Middellandse Zee proberen over te steken? Graag hoor ik op 9 mei meer over hoe ze dat voor ogen hebben.
Kloof 4: tussen veiligheid als topprioriteit en de EU als militaire dwerg
De gevolgen van oorlogen in Syrië, Irak en Afghanistan dringen steeds verder door in het leven van Europese burgers, stellen De Lange en Belet. Met het aanzwellen van vluchtelingenstromen, de opkomst van islamitisch fundamentalisme en een Rusland dat zich onder Vladimir Poetin almaar agressiever en assertiever opstelt, eisen de Europeanen volgens het duo dat veiligheid een topprioriteit is. Maar in werkelijkheid leveren de ‘versnipperde en beperkte defensiebudgetten’ een gebrek aan slagkracht en is de EU ‘een militaire dwerg.’
Op drie kernvragen hoop ik een antwoord te vinden:
- Klopt dit beeld van militaire dwerg? Zelf wijzen de auteurs erop dat de EU-landen in 2015 203 miljard euro aan defensie spendeerden en daarmee samen op de tweede plaats op de wereldranglijst staan na de VS.
- Hebben we veel van onze eigen onveiligheid niet juist zelf geschapen, met militaire middelen, bijvoorbeeld door de inval in Irak in 2003?
- Als Europa meer hard power moet krijgen, hoe dan precies?
Kloof 5: tussen de nationaal georiënteerde burger en de Europese politiek
Veel burgers percipiëren Brussel als veraf en bemoeizuchtig, als een machtsbastion dat beslissingen neemt over de hoofden van de mensen en van nationale volksvertegenwoordigers heen, constateren De Lange en Belet.
Ze zien de oplossing op drie niveaus:
- De versterking van de Europese democratie, onder meer door de rechtstreekse verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie.
- De versterking van de betrokkenheid van nationale parlementen bij de Europese besluitvorming, door veel meer uitwisseling tussen nationale en Europese politiek.
- De organisatie van volksbijeenkomsten, in de trant van David Van Reybroucks G1000, niet ter vervanging van de representatieve democratie, maar ter aanvulling, ‘om op zoek te gaan naar wat ons bindt in Europa.’
Bij het debat is ook politicoloog Sarah de Lange aanwezig, die gespecialiseerd is in het populisme. Ben benieuwd of zij deze oplossingen als voldoende ziet ter bestrijding van het gevoel dat de (Europese) elite niet langer de belangen van het volk dient.
Genoeg stof voor debat dus. Wees van harte welkom. Kaarten zijn hier te bestellen.