Daar komen ze, al die jonge literaire moeders
Een literaire mail deze week, met lees- en luistertips over kunst en authenticiteit, oorlog en vrede, zwangerschap en moederschap.
Om met dat laatste te beginnen: vorige week verscheen het prachtige En we noemen hem van Marjolijn van Heemstra, een boek dat zich ergens in het schemergebied ophoudt tussen fictie, literaire non-fictie en een historische speurtocht.
Hoofdpersoon en verteller is Marjolijn van Heemstra, die op haar achttiende verjaardag de ring van een overleden familielid cadeau krijgt, met het verzoek haar eerstgeborene naar hem te vernoemen. Anderhalf decennium later is ze in verwachting van een zoon en gaat ze op zoek naar het verhaal van deze Frans, in de familie liefkozend ‘bommenneef’ genoemd, omdat hij vlak na de oorlog drie ‘foute Nederlanders’ om het leven had gebracht.
De mythische held blijkt al snel een complexer figuur, de waarheid minder eenduidig en vooral lastiger te achterhalen dan gedacht. Goed, kwaad, verzet, terreur – leuke categorieën in theorie, lastig uit elkaar te houden in de praktijk.
De poging de mythe te ontrafelen en een nieuw verhaal te formuleren speelt zich af tegen een vorderende zwangerschap – een periode waarin tijd plots in ‘weken’ wordt gemeten en alles in het teken staat van wachten en aftellen naar een einde dat tegelijk een nieuw begin zal zijn.
Van Heemstra’s observaties over de ervaring van zwangerschap vond ik minstens zo mooi als het verhaal van de bommenneef: ‘Het geborrel onder mijn navel kan onmogelijk de voorbode zijn van werkelijke benen die op een dag over onze planeet wandelen, linksom of rechtsom gaan, verkeerde paden volgen in een gigantisch en rommelig leven.’
Een aanrader! Meer informatie vind je hier.
Moeders in de literatuur
Terwijl ik En we noemen hem las stuurde mijn collega Maurits Martijn me dit opiniestuk van Sarah Menkedick door, over het feit dat moederschap niet altijd even serieus wordt genomen als literair onderwerp: ‘Patriarchal culture has reduced motherhood to an exercise no serious artist would tackle as a subject,’ aldus Menckedick.
Wie een boek schrijft over baby’s krijgt al gauw een pastelkleurig omslag toebedeeld en wordt verbannen naar het literaire zwarte gat van de ‘vrouwenboeken.’ Menkedick pleit voor een (her)waardering van het vrouwelijke, het persoonlijke, en het huiselijke in de literatuur – deze maand verschijnt haar eigen boek over moederschap.
(Haar betoog viel mooi samen met het essay dat Bregje Hofstede afgelopen weekend op De Correspondent publiceerde, over de schaamte voor het vrouwelijke geslachtsdeel in de kunst, en waarom we daar vanaf moeten. )
Menkedick heeft een punt, maar de verandering waartoe ze oproept lijkt al lang in gang gezet – waarvan haar eigen stuk en aanstaande boek natuurlijk een teken zijn. Een aantal van de beste boeken die de afgelopen jaren zijn verschenen, van onder meer Eula Biss (daar is ze weer!) , Jenny Offill, Valeria Luiselli en Maggie Nelson, gingen juist in meer of minder expliciete mate over het moederschap, en werden alom geprezen.
Van Heemstra’s boek past in dat rijtje van intelligente, hybride werken waarbij het moederschap zowel de vorm als inhoud mede bepaalt. Het levert prachtige literatuur op.
Nieuwsgierig? Ik besprak On Immunity van Eula Bissen Dept. of Speculation van Jenny Offill, en mijn collega Nina Polak deed dat met The Argonauts van Maggie Nelson. En ken je voorbeelden van andere boeken in dit genre? Laat het vooral weten!
Ben Lerner in de Rode Hoed
Op dinsdag 9 mei geeft Ben Lerner de Gidslezing in de Rode Hoed in Amsterdam. Ik ben groot fan van zijn romans Leaving the Atocha Station (2012) en vooral 10:04 (2014).
Maar ook van zijn korte verhalen, zoals deze, over een kunstwerk dat blijft steken op de achterbank van een Uber-taxi.
En van zijn journalistieke werk, zoals dit mooie verhaal over de vraagstukken waar kunstconservatoren tegenaan lopen bij het behouden en repareren van hedendaagse kunst.
(En dan schrijft hij ook nog eens gedichten).
Lerner keert altijd weer terug bij de paradoxen van deze tijd: bij onze obsessie met authenticiteit én onze overtuiging dat authenticiteit niet bestaat; bij ons verlangen naar oprechte ervaringen en de wijze waarop onze neiging tot reflecteren die ervaringen steeds weer in de weg lijkt te zitten.
In deze notitie lees je wat ik zo goed vind aan zijn werk; hier vind je meer informatie over de lezing. Ik verheug me.
Tot volgende week,
Lynn.
P.S.En we noemen hem speelt zich deels af in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging in het Nationaal Archief in Den Haag – de plek waar de dossiers liggen opgeslagen van Nederlanders die tijdens de oorlog ‘fout’ zouden zijn geweest. Anoek Nuyens schreef een paar jaar geleden een reportage over dat archief voor onze serie over staatsgeheimen – een mooi verhaal om te herlezen op Bevrijdingsdag.)