Waarom juist VVD’ers altijd in de problemen komen
Hoe komt het dat vooral VVD-politici in ethische problemen komen? En hoe komt het dat juist de VVD er maar niet in slaagt daar helder en overtuigend mee om te gaan? De markt is bij uitstek niet ethisch. De markt is waar de huidige VVD om draait, laat ik in mijn Politiek dagboek zien.
Henry Keizer is voorlopig teruggetreden als voorzitter van de VVD. Anderhalve week nadat Follow The Money berichtte over zijn lucratieve overname van het crematiebedrijf van voorheen de ‘Vereeniging tot invoering der Lijkverbranding in Nederland.’
Een week is lang in de politiek – een bekend gezegde in Groot-Brittannië. Anderhalve week gehannes, verwijzen naar elkaar, onvolledige stukken openbaren, journalisten weigeren bij een persgesprek, crisisoverleg afschilderen als ‘bijpraatsessies’ en dan toch nog een beetje aftreden, dat is heel lang in de politiek. Zeker als het probleem zo overzichtelijk is als de affaire-Keizer.
Opvallend is dat premier Mark Rutte, anders een trefzekere bewandelaar van smalle politieke bergpaden, er maar niet in slaagt leiderschap te tonen. Steeds iets te pal achter zijn voorzitter staand, terwijl de feiten er niet om liegen. Steeds verkleinwoordjes en relativeringen gebruikend. Het is ethiek verengen tot de wet.
En dan, te laat, toch nog ‘even’ de ethische commissie van de partij inschakelen. Wat weer niet hetzelfde is als een onafhankelijk onderzoek instellen.
Het VVD-toverwoord is de markt
De VVD heeft al sinds jaren een conservatieve winkeliersvleugel en een liberale vleugel waarin het zelfbeschikkingsrecht van de mens centraal staat. De eerste vleugel is op het ogenblik dominant. Die vleugel moet weinig hebben van nadenken over de rol van de staat in een democratie - en nadenken in het algemeen.
VVD’s winkeliersvleugel moet weinig hebben van nadenken over de rol van de staat in een democratie - en nadenken in het algemeen
De huidige VVD is zo vooral een vereniging van zelfbewuste burgers die de staat heel goed weten te vinden als er opdrachten zijn te verdelen, maar een broertje dood hebben aan regels die burgers en bedrijven herinneren aan het ik-overstijgend belang.
Het universele toverwoord voor deze mentaliteit is de markt. De onzichtbare hand van de markt zorgt dat we collectief welvaart scheppen als we allemaal ons eigenbelang nastreven. Zo is de leer.
De markt heeft geen morele waarden. De markt zorgt dat mensen zich inspannen en zich al concurrerend ontplooien, is de gedachte. Omdat zij geneigd zijn samen te spannen ter beperking van de concurrentie is een zekere marktordening nodig.
Maar die markt is niet meer
De VVD heeft zeker sinds Paarse kabinetten-Kok (1994-2002) het ideologische pleit gewonnen. De tijdgeest in Europa en de Verenigde Staten was destijds zelfverzekerd, de Sovjet-Unie verslagen, de markteconomie had gelijk. Ook in de paar jaar dat de VVD niet regeerde, vierde dat gedachtegoed hoogtij.
Nederland is sindsdien onherkenbaar veranderd. Een hele generatie is opgegroeid in een land waarin de markt de norm is. Met een overheid die zich schikt naar de logica van de markt, die ruimte maakt voor marktpartijen en de burger aanmaant zich als klant te gedragen.
In dit universum van assertieve ondernemers en publieke diensten is de essentie van democratische politiek zoekgeraakt. Partijen en politici tonen zich in de regering en in de Kamer vooral dienstbaar aan de marktgeoriënteerde processen die zij op gang hebben gebracht.
Dat geldt voor zowel arbeidsbemiddeling als voor het aanvragen van een persoonsgebonden budget – de uitvoeringsinstanties zijn geïnstrueerd om bij voorbaat misbruikbeluste burgers op een afstand te houden. Dreigende rechtsongelijkheid en verlies aan privacy bij de decentralisatie van de zorg en de sociale sector worden op de koop toe genomen. Op ieder stadhuis kunnen ambtenaren die niet aan een medische ambtseed zijn onderworpen uw dossier inzien. Op ieder stadhuis worden andere normen toegepast.
Politici zijn beleidsadviseurs geworden die het proces becommentariëren in plaats van het beleid te toetsen aan hun idealen voor een rechtmatige samenleving. Daarom lijkt politiek vaak een spelletje van insiders en kunnen de zorgen van burgers die zich niet gehoord voelen zomaar genegeerd worden.
Wat vooral het CDA vroeger het maatschappelijk middenveld noemde, uit particulier initiatief voortgekomen organisaties die zich inspanden voor essentiële zaken als zorg, welzijn, sport en onderwijs, werd overgenomen door de overheid en vervolgens uitgeleverd aan marktkrachten.
De burger is buiten beeld geraakt
Dat de burger de dragende bouwsteen van de samenleving is, en dat de overheid er is om burgers in staat te stellen zo volledig mogelijk deel te nemen aan die samenleving, is op de achtergrond geraakt. Burgerschap is vooral een staalkaart van plichten geworden. De staat is gekidnapt door handige dames en heren die goed voor zichzelf zorgen met de markt als universeel alibi.
Deze leer is zo dominant geworden, dat fundamenteel weerwerk schaars en zwak is. Partijen die hun roeping verzaken en meedoen (PvdA, D66 eerder) worden afgestraft. Partijen die alternatieven formuleren zonder afdoende bewijs van effectiviteit (SP) haperen.
Lukt het Klaver & co aanzetten tot een andere economie en een andere omgang met energie af te spreken?
Daarom is de rol van GroenLinks in de formatie zo cruciaal: lukt het Klaver & co aanzetten tot een andere economie en een andere omgang met energie af te spreken?
D66 zit ondertussen op een kantelpunt: na al die jaren overmatig marktgeloof terug naar de meer vrijzinnig-progressieve wortels, op weg naar een humanere samenleving?
En de VVD, de centrale factor in de Nederlandse politiek, zij strompelde als een ethisch blinde voort zonder merkbaar op zoek te zijn naar waarden die het marktgeloof voorzien van morele kaders en maatschappelijke voorwaarden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, de hoeder van de democratische verhoudingen, is uitgekleed. Het ministerie van Justitie, hoeder van de rechtsstaat, met veiligheidspretenties en affaires, van zijn gezag beroofd.
Het is geen toeval dat Vrij Nederland na publicatie van de vijfde politieke integriteitsindex vaststelt dat de VVD onbetwist kampioen is als het gaat om affaires. Zowel binnen als buiten het politieke ambt worden eigen belangen gediend, vrienden bevoordeeld, handige deals ten koste van de overheid of burgers bedacht en waar mogelijk geheimgehouden.
Hoe de VVD hier uit kan komen
Dat zal zo blijven zolang de bovenlaag en de actieve leden van de VVD
- de markt blijven omarmen als universele waarde waar al het andere uit voortvloeit en
- alles goed vinden dat niet uitdrukkelijk in de wet is verboden.
Wie met deze twee riemen blijft roeien, zal ethisch water blijven maken.
Ooit was het bevechten van het recht op lijkverbranding een liberale (en een arbeiders-)strijd. Christelijk Nederland was tegen toelating van crematie, en verloor geleidelijk terrein. Met het vermarkten van de liberale beginselen werd ook de lijkverbranding een commerciële activiteit. De Vereeniging werd via de babbeltruc van Keizer & co tot sentimental merchandising, de ethiek van de directie facultatief.
Een grote sprong naar de Franse presidentsverkiezingen, naar de Brexit, naar de verkiezing van Donald Trump? Niet echt. Dezelfde doorgeslagen marktverheerlijking, met negatieve gevolgen voor grote groepen burgers – niet alleen materieel, maar ook voor hun gevoel van eigenwaarde en meetellen in de samenleving is aanwijsbaar.
Al is de VVD de grootste partij van het moment, zelfs als zij een volgende coalitie kan leiden, zal zij er verstandig aan doen de zaak-Keizer niet te zien als een incident. Het is een gevolg van de collectieve verblinding die democratische politiek in de westelijke wereld al te lang heeft ondermijnd.
Nederland en de EU moeten hoognodig een nieuw maatschappelijk pact uitvinden. Als de VVD daar leiding aan wil geven, prima.
In mijn Politiek Dagboek probeer ik achtergrond te geven bij het nieuws over politiek en democratie. Het zijn persoonlijke notities bij de actuele gang van zaken. Volgende week kan de invalshoek weer anders zijn.