Beste,

Zo, dat was even een onverwachte binnenkomer. Ik was pas net geland of mijn gastvrouw appte mij:

‘Goed dat je er bent! Ik ben wel een beetje van slag, want ik hoor net op het nieuws dat een vriend van mij gisteravond is vermoord. Doodgeschoten in een auto. Welcome to St. Louis...

Welcome to St. Louis indeed, dacht ik. Ik was op bezoek bij onze correspondent - een verwijzing naar het vergeten deel van Amerika tussen New York en Californië waar men alleen maar ‘overheen vliegt’. Het appje van Sarah illustreert in één klap hoe het dat deel van Amerika vergaat: dramatisch slecht.

De dag zelf was dan ook indrukwekkend, op mooie en minder mooie manieren. Sarah had haar goede vriend (‘Niemand weet meer van St. Louis dan hij’) gevraagd ons een tour door de stad te geven - en een tour werd het.

We bezochten die het wereldnieuws haalden in 2014. We reden door spookwijken die erbij lagen We bezochten de verlaten industrieterreinen die herinnerden aan de gloriedagen van wat ooit de vierde grootste stad van de VS was.

Graffiti op een muur in St. Louis. ‘Can I Live?’ staat er (‘Mag ik leven?’).
Een verlaten industrieterrein in St. Louis. Ooit was dit het hart van de Amerikaanse maaksector.

Gelukkig was er ook tijd voor opbeurendere uitstapjes. Zoals naar restaurant Goody Goody, beroemd om z’n typische lokale specialiteit: kip en wafels.

Kip en wafels in Goody Goody, St. Louis. Links: Sarah Kendzior. Rechts: Umar Lee.

Ik was overigens in St. Louis om Sarah te vragen of zij ambassadeur en correspondent wil worden voor The Correspondent, de Engelse versie van ons platform dat we het komende jaar

Praat tien minuten met Sarah en je staat te trillen op je benen: zo bevlogen en vol compassie praat ze over het lot van de zwakkeren in de samenleving

Sarah is namelijk een unieke stem in de hedendaagse Engelstalige journalistiek. Expert op het gebied van autoritaire staten en daardoor een van de scherpste critici van de autoritaire regering-Trump. Woonachtig in een regio van Amerika die maar weinig vertegenwoordiging in de media kent. En, bovenal, een extreem betrokken mens dat een bewonderenswaardige strijd voert tegen het alomtegenwoordige racisme en de schrijnende ongelijkheid in Amerika en elders in het Westen.

Praat tien minuten met haar en je staat haast te trillen op je benen: zo bevlogen en vol compassie praat ze over het lot van de zwakkeren in de samenleving. Het duurde dan ook niet lang of ze stond, tijdens het eten, in vuur en vlam over de nieuwe zorgwet van de Republikeinen, die waarschijnlijk meer dan twintig miljoen (arme, vooral zwarte) Amerikanen hun verzekering gaat kosten. Een wet die het bovendien mogelijk zal maken dat verzekeraars als ze slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld of zwanger zijn (zelfs na een verkrachting) - iets wat onder Obamacare verboden was.

‘Het is iets wat je van, zeg, de Taliban verwacht,’ zegt Sarah zonder overdrijving. ‘Maar het gebeurt gewoon hier. En de meeste media durven het domweg niet te benoemen. Vind je het gek dat mensen de media haten?’

Het goede nieuws: Sarah zei volmondig ja op mijn verzoek. We hadden ons geen betere ambassadeur kunnen wensen.

(Mocht je meer over Sarah willen weten: Arjen van Veelen schreef ooit over haar. En kun je haar volgen op Twitter.)

Intussen in New York...

De rest van de week was ik in The Big Apple, een plek met toch wel iets andere uitzichten dan St. Louis.

Madison Square Garden, New York. Met op de achtergrond het Empire State Building.

Samen met Jay Rosen voerde ik deze week sollicitatiegesprekken voor het onderzoeksproject waarmee we in samenwerking met de New York University hopen uit te vinden hoe we The Correspondent het beste kunnen lanceren.

We spraken kandidaten voor de positie van Research Director, de persoon die het onderzoek moet gaan leiden. Er zaten fantastische kandidaten tussen, met indrukwekkende cv’s en al even indrukwekkende ideeën over hoe De Correspondent deze grote stap naar het internationale podium zou kunnen maken. Wie het is geworden, kan ik nog niet zeggen, maar daarover later uiteraard meer.

Ook was ik op kantoorjacht, of beter gezegd: bureaujacht (want een kantoor is hier niet te betalen). In de aanloop naar de oprichting van The Correspondent zullen Ernst-Jan Pfauth (onze uitgever), Maaike Goslinga (onze international editor), ikzelf en af en toe ook andere correspondenten regelmatig in Amerika zijn, dus een bureautje of twee is daarom wel handig. Gelukkig stikt het in Manhattan van dit soort co-working spaces:

Superhip natuurlijk, die coworking spaces in New York (en rustig op zaterdagochtend).

De hypocrisie van de GeenStijl-adverteerder

Intussen volg ik met enige interesse (en een schuin oog) de adverteerdersrel rondom GeenStijl en Dumpert. Voor wie het ontgaan is: naar aanleiding van in NRC Handelsblad en in de Volkskrant is een campagne ontstaan die adverteerders oproept zich terug te trekken van sites als GeenStijl en Dumpert (allebei eigendom van de Telegraaf Media Groep) vanwege hun vrouwonvriendelijke inhoud. Inmiddels heeft een flink aantal adverteerders gehoor gegeven aan die oproep.

Een mooiere illustratie van het morele failliet van die adverteerders is natuurlijk ondenkbaar, want ze maken zich kennelijk pas zorgen om vrouwonvriendelijke teksten als het ze slechte pr oplevert. Tot nu toe hadden ze er geen enkel probleem mee op GeenStijl en Dumpert te staan - en je kunt niet zeggen dat die sites pas sinds een week vrouwonvriendelijk zijn geworden.

Je ziet dit vaker bij grote bedrijven: onder het mom van de goede zaak je beleid aanpassen, maar wél pas als het geld of klanten dreigt te kosten. Eerder over zulke hypocrisie bij ING, dat na een storm aan kritiek ook al zo’n Het-Spijt-Ons-Dat-U-Boos-Bent uithaalde.

Maar goed: gemeend of niet, effect heeft het. Ook in de media gelden de wetten van de realpolitik: bedrijven zullen altijd achter hun geld blijven aanlopen. Of zoals iemand fraai opmerkte: grab ’em by the wallet.

Beste NVJ, goede journalistiek ís actiejournalistiek

Onbegrijpelijk vond ik trouwens de reactie van Thomas Bruning, algemeen secretaris van journalistenvakbond NVJ. ‘Tja, actiejournalistiek, altijd ingewikkeld. Seksuele intimidatie of oproepen daartoe aanpakken ja, oproep website adv.boycot nee,’ over de kwestie. Wat er lastig is aan ‘actiejournalistiek,’ is mij een raadsel: de rol van journalisten is toch het aankaarten van onrecht? En zorgen dat er iets verandert? Bruning vertolkt hier de stem van dat gevaarlijke en misleidende objectiviteitsideaal, dat voorschrijft dat je als journalist ‘neutraal’ moet blijven.

Een mooi bruggetje naar waarin ik pleit voor meer openlijke subjectiviteit en meer morele betrokkenheid in de journalistiek. Eerder schreef ik ook al over wat er zo problematisch is aan journalistiek die geen stelling durft in te nemen in maatschappelijke kwesties. Hopelijk beweegt het de journalistenvakbond Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) ook tot een meer activistische kijk op zijn eigen vak. Want deze tijd vraagt er meer dan ooit om.

Tot volgende week!

Rob

Schrijf je hier in voor mijn wekelijkse nieuwsbrief! In mijn nieuwsbrief houd ik je op de hoogte van mijn laatste media-analyses en kritische noten over de journalistiek, geef ik je kijkjes achter de schermen bij De Correspondent (zoals onze plannen om The Correspondent op te richten) en tip ik het beste lees-, kijk- en luistervoer dat ik die week ben tegengekomen. Hier kun je je aanmelden voor mijn wekelijkse mail