Ik zocht een jaar naar een beter drugsbeleid. Dit vond ik
Met boetes, invallen, huiszoekingen en celstraffen probeert de Nederlandse overheid al decennia het gebruik en de productie van drugs in te dammen. Omdat dat veel slachtoffers en geld kost, zocht ik een jaar naar een beter drugsbeleid. Dit vond ik.
Ik maakte een verhaal over een beruchte Amerikaanse gevangenis gerund door ‘de strengste sheriff van Amerika.’ In een tentenkamp in de woestijn van Arizona leefden zijn gevangenen op droog brood en verlept fruit.
Veel jongens en meisjes zaten er voor een drugsdelict. Soms voor het bezit van wiet, soms voor andere drugs. De rondleidende cipier, het was 2011, kon merken dat het me niet lekker zat: ‘If you don’t want to do the time, don’t do the crime.’
Mijn verontwaardiging werd alleen maar groter. Wat hadden deze jongeren nu eigenlijk fout gedaan? In Nederland kon je hun handelswaar gewoon kopen.
Het was de Amerikaanse drugsoorlog die ervoor zorgde dat de jongens en meisjes daar opgesloten zaten. Een keiharde strijd die de Verenigde Staten moesten zuiveren van drugs, aangejaagd door politici die dachten er hun land mee vooruit te helpen.
Hoe anders was dat in Nederland, dacht ik in het tentenkamp. Wij waren vooruitstrevend, hadden een gedoogbeleid en ik hoefde niet te vrezen voor celstraf als ik betrapt werd met pillen.
Toen ik weer naar Nederland verhuisde, zag ik dat ook hier een strijd tegen drugs wordt gevoerd. Met boetes, invallen, huiszoekingen en celstraffen wordt al decennia geprobeerd het gebruik en de productie van drugs in te dammen. En terwijl de Amerikaanse heksenjacht op gebruikers langzaam afnam, werd de strijd in Nederland alleen maar harder. Want:
- Drugs werden een topprioriteit voor de politie. Dat leidde tot de oprichting van een taskforce om plantages en labs op te rollen.
- Paddo’s, qat, 4FA en andere drugs werden verboden.
- Banken en elektriciteitsbedrijven gingen samenwerken met overheden om mensen makkelijk op straat te kunnen zetten.
- De Wet Damocles maakte het burgemeesters makkelijker om drugspanden te sluiten die niet altijd drugspanden zijn.
- Om coffeeshops klein en beheersbaar te maken, mochten ze in zuidelijke gemeentes niet langer toeristen toelaten.
- Honderden andere shops gingen dicht omdat ze te dicht bij scholen zouden zitten of omdat gemeentes ze weg wilden hebben.
- Drugstesten op feesten werden verboden. Feestvierders die drugs op zak hebben, kunnen nu binnen een uur verhoord, voorgeleid en veroordeeld worden.
Maar een oorlog tegen drugs wordt het hier nooit genoemd. Hier wordt de oorlog gepresenteerd als het ‘bestrijden van criminaliteit’ of het ‘tegengaan van ondermijning.’ Dat kost ons nu miljoenen per jaar.
Dus wat te doen? Het legaliseren van drugs wordt vaak gelijkgesteld aan het vrijgeven ervan. Een jaar vroeg ik me voor De Correspondent af of dat inderdaad de enige optie is. Wat als alle drugs legaal zouden zijn? Wat als we het totaalverbod op drugs zouden vervangen door nieuwe strenge regels?
Een ‘brevet voor drugsgebruik’ zou bijvoorbeeld een drempel kunnen opwerpen. Besloten clubs voor psychedelica zouden een plek kunnen zijn voor mensen die ze eens willen proberen. Verplichte lage doseringen zouden mensen bewuster kunnen maken van het gebruik van drugs.
Dergelijke oplossingen komen er niet vanzelf. Maar hoe dan wel? Ik sprak tientallen mensen, las rapporten en studies, keek films en schreef tientallen stukken om uit te vinden hoe we de dure en schadelijke oorlog tegen drugs in Nederland kunnen beëindigen. Dit leerde ik daarbij.
Les 1. Drugs gebruiken leerde me ze (en de reacties erop) beter begrijpen
Zoals reisgidsen geen vervanging zijn voor een vakantie, is lezen over drugs niet toereikend genoeg om ze helemaal te begrijpen. Dat concludeer ik nadat ik bijna alle drugs waarover ik heb geschreven weleens heb gebruikt.
Zo heb ik laatst crack gerookt toen ik bezig was met het verhaal over cocaïne. Tot mijn verbazing bleek crack exact hetzelfde effect te hebben als het veel vaker gebruikte (en toch iets sjiekere) cocaïne, het kwam alleen sneller op en ging sneller weer weg. Dat had ik daarvoor al wel eens ergens gelezen, maar nu weet ik hoe het voelt.
Mensen kennen alleen de verhalen over gebruikers die er niet vanaf kunnen blijven
Geschokte reacties van collega’s en vrienden lieten vervolgens zien dat veel drugs - zeker crack - nog steeds een slecht imago hebben. Wat volgens mij staat voor de onwetendheid die er nog steeds is over deze middelen. Mensen kennen alleen de verhalen over gebruikers die er niet van af kunnen blijven.
Les 2. Drugs hebben een slecht imago omdat we te weinig alledaagse verhalen horen
Moeten we mdma reguleren? Die vraag kreeg premier Mark Rutte vlak voor de verkiezingen. ‘Dat is echt zulke gore rotzooi,’ antwoordde hij. ‘Daar gaan we natuurlijk nooit iets aan veranderen. We kunnen toch niet - omdat mensen zichzelf om zeep willen helpen - dat allemaal gaan faciliteren? Dat slaat toch nergens op? Dat is toch niet normaal?’
Maar jezelf om zeep helpen is niet het doel van een pil nemen. Net zomin als onder een auto komen het doel is van naar je werk fietsen.
Punt is: drugs lijken extreem gevaarlijk omdat we bijna alleen maar verhalen horen over die keren dat het misgaat. Ook al geldt voor bijna alle middelen dat het dan om uitzonderingen gaat.
Want mensen gebruiken drugs om een leuke avond te hebben, om te ontspannen of om gewoon even te ontsnappen aan het leven van alledag. Niet anders dan waarom mensen naar de kroeg gaan.
Maar omdat we zoveel horen over de risico’s en verslaving lijkt niemand in de openbaarheid angstverhalen over drugs te willen weerspreken. Praten over de positieve kanten van drugs wordt vaak gelijkgesteld aan het bagatelliseren van de negatieve.
Dus maar even de feiten over xtc en mdma. Als 1 op de 80.000 slikkers overlijdt,* is dat een drama voor de betrokkenen. Maar dodelijke ongelukken bij vergelijkbaar risicovolle activiteiten als wintersport of surfen leiden niet tot politie-invallen bij snowboard- en surfplankfabrikanten.
En zolang de 400.000 jaarlijkse Nederlandse slikkers van mdma dat stiekem blijven doen, is het moeilijk om dat beeld én dat beleid te veranderen.
Les 3. Je moet je eigen realiteit creëren, anders verandert er niks
‘Mensen hebben nooit nieuwe rechten gekregen door er netjes om te vragen. Maar door eerst de wet te overtreden en daar vervolgens toestemming voor te krijgen.’ Dat vertelde cannabisgoeroe Wernard Bruining me. Een medewerker van ‘s lands grootste smartshop zei later: ‘Als Donald Trump zijn eigen realiteit kan creëren, kunnen wij dat ook.’
Het zou mooi zijn als die nieuwe realiteit zich baseert op wetenschappelijke kennis in plaats van mediahypes over de nieuwste gevaarlijke drug. Ik put wat dat betreft hoop uit twee ontwikkelingen.
Het zou mooi zijn als die nieuwe realiteit zich baseert op wetenschappelijke kennis in plaats van mediahypes
De eerste is de almaar groeiende openheid op het internet. Op discussieplatform Reddit spreken meer dan 300.000 leden met elkaar over hun ervaringen. Psychonaut Wiki is een degelijke database geworden van alle middelen die bekend zijn. En op YouTube wordt een open gesprek gevoerd over wat verschillende drugs doen.
De tweede is de groeiende wetenschappelijke interesse in psychedelica. Psychologen spreken van enorme successen in de behandeling van depressies, posttraumatische stress en angststoornissen in strak gereguleerde sessies met middelen als mdma, lsd en psilocybine - de actieve stof in paddo’s.
Kunnen die ontwikkelingen leiden tot een realiteit gebaseerd op kennis in plaats van onderbuikhypes? Het lijkt er wel op. In de Verenigde Staten wordt mdma al bijna gebruikt voor de behandeling van posttraumatische stressstoornissen bij veteranen of misbruikslachtoffers. Ook wordt veel onderzoek gedaan naar de medische toepassing van cannabis. Een dergelijke openheid zou ook voor andere middelen een begin van betere regulering zijn.
Les 4. Eerst cannabis, mdma en psychedelica reguleren, daarna de rest
De risico’s van sommige middelen worden overdreven om de oorlog tegen drugs gaande te houden. Neem het rapport dat de commissie-Garretsen in 2011 uitbracht. In opdracht van toenmalig minister van Justitie Ivo Opstelten hield zij het drugsbeleid tegen het licht. En schreef ze over xtc dat ‘uit steeds meer onderzoeken [blijkt] dat vooral de schade voor de gezondheid van het individu op de langere termijn minder ernstig is dan aanvankelijk werd aangenomen.’
Maar ‘de gewijzigde wetenschappelijke inzichten over de gezondheidsrisico’s’ wilden volgens de commissie niet zeggen dat het Nederlandse xtc-beleid aangepast moest worden. Want ‘de omvang van de illegale productie van xtc in Nederland en de betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit daarbij leiden tot hoge opsporingsinspanningen en veroorzaken veel schade aan het imago van Nederland in het buitenland.’
Dit terwijl drugs als cannabis, mdma en psychedelica prima beter te reguleren zijn. Ik deed er afgelopen jaar verschillende voorzetten voor. Daarbij ging ik steeds uit van bovenstaande grafiek: de schade voor de gebruiker is beperkt.
Bij heroïne, crack en cocaïne is dat moeilijker omdat de kans op problematisch gebruik - zie de grafiek - groter is. De middelen kapen hierdoor vaak de reguleringsdiscussie over de minder gevaarlijke middelen (cannabis, mdma en psychedelica), terwijl daar juist voor zwaardere drugs veel over geleerd kan worden.
En wie goed kijkt, ziet dat alcohol en tabak ook in dat gevaarlijke rijtje staan.
Les 5. Ons alcoholbeleid is geen voorbeeld, maar een waarschuwing
Ik hoorde afgelopen jaar vaak dat we drugs, net als alcohol, gewoon moeten vrijgeven. Ik twijfel daarover. Ons alcoholbeleid is in veel opzichten juist een voorbeeld van hoe het niet moet.
Alcohol is een van de ongezondste en gevaarlijkste drugs die er zijn. Het middel - ethanol - heeft zijn weg in onze cultuur gevonden door lage doseringen, orale inname, culinaire toepassingen en de acceptatie dat er in onze steden soms zombies rondzwalken. Ethanol is lekker en gezellig en wordt in reclames zelfs aan onze nationale identiteit gekoppeld.
Maar wie naar de gevaren van ethanol kijkt, met zijn bijna 2.000 doden per jaar* en hoge hoeveelheden misbruik,* ziet dat het middel eigenlijk alleen nog maar verkocht zou mogen worden in een slijter, dat reclame niet zou moeten mogen en dat cafés eigenlijk besloten clubs zouden moeten worden met een verplichte cursus voordat je lid mag worden.
Of dat realistisch is? Ik denk het niet, daarvoor is ethanol nog steeds een veel te populaire drug.
We zouden het drugs- en alcoholbeleid volgens mij zo moeten inrichten:
Les 6. Er is hoop, maar we zijn er nog lang niet
Op 9 november 2016 werd niet alleen Donald Trump verkozen tot president van Amerika, ook stemden negen Amerikaanse staten voor de regulering van cannabis. In Nederland lijkt het eenzelfde progressive kant op te gaan met de steun voor een initiatiefwet van D66 in de Tweede Kamer. De nieuwe wet moet de aanlevering van wiet naar coffeeshops regelen, iets wat nu nog illegaal is. Ook nam de Tweede Kamer een motie aan die medische cannabis makkelijker beschikbaar moet maken.
Of dat betekent dat Nederland het eerste Europese land wordt waar cannabis van kweek tot consumptie gedecriminaliseerd wordt, moet blijken. Nederland zit vast aan internationale afspraken en voert, ook in de nieuwe wet, allerlei juridische capriolen uit om cannabis beter te reguleren. Zo blijft cannabis illegaal, maar wordt het middel als de Eerste Kamer voor stemt van begin tot eind gedoogd. Ook zit D66 nu aan de formatietafel met het CDA, een partij die tegen cannabis wil blijven strijden.*
In New York sprak ik vorig jaar Werner Sipp, het hoofd van de International Narcotics Control Board van de Verenigde Naties. Zijn instituut houdt in de gaten of landen zich aan de internationale drugsafspraken houden en hij is daarmee de hoogste ambtenaar in de oorlog tegen drugs.
De oorlog tegen drugs, die honderdduizenden het leven kostte, heeft drugsgebruik niet beëindigd of veiliger gemaakt
Ik vroeg hem of ik het recht heb met mijn lichaam te doen wat ik wil. Dat is volgens mij namelijk de kern van de zaak. Sipp: ‘Dat is een interessante filosofische vraag, maar ik zou zeggen: nee, dat recht heb je niet. Want je hebt niet het recht om jezelf schade toe te brengen.’ Alleen in medische setting zouden volgens Sipp drugs gebruikt mogen worden, daarbuiten niet.
Zolang we die morele keuze maken en vasthouden aan een totaalverbod voor middelen die geen alcohol zijn, zullen psychotrope middelen door een zwarte markt verkocht worden. Drugsgebruik is van alle tijden en gaat nooit verdwijnen. Via het internet valt tegenwoordig elk middel te bestellen. De oorlog tegen drugs, die honderdduizenden het leven kostte, heeft drugsgebruik niet beëindigd of veiliger gemaakt en gaat in tegen het zelfbeschikkingsrecht.
Ik ben er daarom van overtuigd dat de oorlog tegen drugs ooit een herinnering zal zijn uit een ver verleden. En dat zinnige regels de plek hebben ingenomen van celstraffen, huisuitzettingen en gedoogconstructies. Laten we kijken hoe snel dat gaat.