‘We hebben bij de Franse verkiezingen precies dezelfde tweedeling gezien als bij de stemming over Brexit of de Amerikaanse verkiezingen: de kloof in onderwijsniveau, de geografische tweedeling en die tussen de pessimisten en de optimisten.’

Aldus Jean Pisani-Ferry, de man achter de campagne van de nieuwe Franse president Emmanuel Macron. De zaal zat afgelopen donderdag afgeladen vol, toen hij zijn zegje kwam doen bij over de toekomst van de EU na de Franse verkiezingen.

Pisani-Ferry verwees naar die Financial Times na de verkiezingen publiceerde. Het noordoosten stemde voor Le Pen, het zuidwesten voor Macron. Zij won in de gebieden waar de industrie ooit sterk was, hij in de regio’s waar de nieuwe diensteneconomie voor groei zorgt. Zij in kleinere stadjes, hij in de grootstad. Mensen die kunnen studeren, analyseerde de Franse econoom, trekken naar de opwindende grote stad. De achterblijvers in vervallen stadjes met hoge werkloosheid hebben het geloof in de toekomst verloren.

Op die tweedeling moet een antwoord komen, was de boodschap van Pisani-Ferry. En wees gerust, bezwoer hij, Macron zal niet alleen voor het blije Frankrijk opkomen. Hij zal manieren vinden om de angst en boosheid van Marine Le Pens kiezers te beantwoorden. Maar hoe de nieuwe president dan gaat zorgen dat de achterblijvers wél mee kunnen, bleef helaas in nevelen gehuld.

De schaduwzijden van de globalisering

Onderweg naar de drukbezochte bijeenkomst met Pisani-Ferry passeerde ik het Luxemburgplein voor het Europees Parlement. De relaxte sfeer in de lentezon was een prachtige illustratie van de optimistische sfeer die nu in Brussel hangt.

Na de Brexit hield iedereen de adem in voor de verkiezingen in Nederland en Frankrijk. Zouden Geert Wilders en Marine Le Pen winnen en de EU verder doen wankelen? Dat onheil is afgewend. In Frankrijk heeft zelfs een uitgesproken pro-Europese president gezegevierd. En dan zien de er ook nog eens vrolijk uit.

Lente op het Luxemburgplein voor het Europees Parlement

Maar net als Pisani-Ferry beseffen de Brusselse beleidsmakers dat de Europese lente niet echt zal losbarsten, als de zon niet ook gaat schijnen voor de achterblijvers. In een woensdag gepresenteerde ‘reflectiepaper’ erkent de Europese Commissie dat de globalisering - het almaar vrijer over de planeet stromen van mensen, goederen, kennis en kapitaal - ook schaduwzijden heeft. Dat Europese landen op de mondiale markt concurreren met landen met een lager loonniveau en soms ook lagere milieunormen en belastingen, heeft geleid tot ‘fabriekssluitingen, verlies van banen of neerwaartse druk op lonen en werkomstandigheden van arbeiders.’

Door de bank genomen mag vrije handel op een open wereldmarkt economisch heilzaam zijn, van de vruchten profiteert niet iedereen gelijkelijk. De Europese Commissie constateert dat in het afgelopen decennium het reële inkomen van de middenklasse is gestagneerd, terwijl een rijke bovenlaag juist heeft geprofiteerd. Eén procent van de Europese bevolking bezit 27 procent van het totale vermogen.

Een eerlijkere verdeling van de opbrengsten van de globalisering en een effectieve sociale bescherming zijn daarom geboden, stelt de Europese Commissie. Maar hoe dan? Net als Pisani-Ferry blijft de Commissie rijkelijk vaag daarover. Ze wijst op de noodzaak ongelijkheid aan te pakken met ‘eerlijke belastingpolitiek.’ Maar ja, belastingen, daar gaan de lidstaten, niet zij, over. En ze verwijst naar de voorstellen die ze onlangs deed voor ‘een pijler voor sociale rechten.’ Maar ja, die voorstellen zijn, zoals ik ook niet veel meer dan een vrijblijvend lijstje principes.

Steeds kwaaier

Een wrange illustratie van het feit dat de vrije handel niet iedereen voordeel biedt, is het lot van de chauffeur in Europa. Bij een bijeenkomst op 3 mei in het Europees Parlement vertelde een directeur van de Franse transportvakbond dat de rangorde in de sector in enkele jaren compleet is omgegooid. De nieuwe lidstaten van de EU die er sinds 2004 zijn bij gekomen zijn de winnaars, landen als Frankrijk en Nederland de verliezers. Polen staat nu op één op de lijst van vrachtvervoerders.

Dat West-Europese transportbedrijven het afleggen tegen Oost-Europese is begrijpelijk. Want het bruto jaarloon loopt uiteen van 3.636 euro in Bulgarije tot 39.702 euro in Luxemburg. ‘De benzine wordt in Bulgarije beter betaald dan de chauffeur,’ schamperde de vakbondsman.

De standaardreactie van de verdedigers van de vrije markt is: zo zij het. Per saldo levert het ons voordeel, banen en economische groei op. Die chauffeurs in landen met hogere lonen moeten zich maar omscholen en ander soort werk gaan doen.

Toch voelde een Poolse chauffeur die zijn verhaal deed in het Europees Parlement zich daar niet senang bij. Hij vond het juist oneerlijk dat hij veel meer kilometers moet maken voor veel minder loon dan zijn Franse of Nederlandse collega’s. Hij vroeg om gelijk loon voor gelijk werk en een fatsoenlijke vergoeding om onderweg te kunnen eten en douchen.

‘De sociale misstanden in het vervoer zijn niet alleen schrijnend maar ook heel zichtbaar,’ zei Europarlementariër Agnes Jongerius achteraf, toen ik haar sprak in de ledenbar van het Europees Parlement. ‘Op parkeerplaatsen langs de snelweg of op industrieterreinen zonder toiletten en douches zie ik bij Utrecht ook weleens groepjes chauffeurs bij elkaar staan die nog proberen er een gezellige camping van te maken. Maar in plaats van dat de Europese Commissie iets doet aan die sociale misstanden in het wegvervoer, starten ze tegen Duitsland en Frankrijk die eisen dat elke chauffeur die op hun grondgebied rijdt een minimumloon krijgt.’

Veel enthousiasme kon ze ook niet opbrengen voor de plannen van de Commissie voor een sociale pijler. ‘Principes kan je niet eten,’ zei ze ironisch. ‘Natuurlijk ben ik blij met het voorstel over Het is voor het eerst in tien jaar dat de Europese Commissie met sociale voorstellen komt. Ik ga niet louter negatief zijn.’ Maar juichen kan ze toch niet, nu de Commissie aankondigt de sociale partners te consulteren over de sociale bescherming van mensen zonder vast dienstverband. ‘Ik heb lang genoeg bij de vakbond gewerkt om te weten wat daar uitkomt: de vakbonden zijn voor, de werkgevers tegen. Kan de Commissie zelf niet met een richtlijn fatsoenlijk werk komen?’

Laatst sprak Jongerius vrouwelijke buschauffeurs van midden veertig die een twee-uren-contract hadden, maar wel veertig uur per week beschikbaar moesten zijn. ‘Ze durfden hun mond niet open te trekken, omdat ze dachten dat als ze hard hun best deden en zwegen, zij misschien wel een vast contract kregen. Die onzekerheid is funest voor het zelfvertrouwen van mensen. Ze zeggen dat je steeds rechtser wordt als je ouder wordt. Ik word steeds kwaaier.’

En kwaad zou je ervan worden, van de kloof tussen het met de mond beleden besef dat Europa meer moet doen voor de grote groepen mensen die niet profiteren van de globalisering en de feitelijke daden om daar verandering in te brengen.

Tot slot

  • Voor wie zich afvraagt of ik niet meer uit mijn pen kan persen dan m’n wekelijkse nieuwsbrief: ik werk momenteel aan een groot onderzoeksproject waarover ik op dit moment nog niets wil prijsgeven.
  • Voor wie de Europese hymne An die Freude wil herontdekken: die voert de jubilerende meesterdirigent Philippe Van Herreweghe de op. Ik mocht onlangs genieten van zijn uitvoering van Bachs Hohe Messe. Countertenor Alex Potter die het Agnus Dei zingt, dichter bij de hemel kan een mens niet komen.
  • Voor wie wil weten wat Macron (en breder, al wie de keerzijden van de globalisering wil opvangen) te doen staat: lees dit van de dochter van de Nederlandse oud-directeur van de bedreigde wasmachinefabriek in de geboortestad van de nieuwe Franse president.