Mijn ‘Oorlogen voor Dummies’-avond gemist? Hier een terugblik

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Foto: Janus van den Eijnden (voor De Correspondent)

Afgelopen week was mijn eerste Correspondent-avond. Zoals beloofd aan iedereen die er niet bij kon zijn: een podcast. En: vier leermomenten over de oorlogen in Syrië en Mali.

Tachtig bezoekers, vijf experts, twee zalen, twee oorlogen. Mijn eerste ‘Oorlogen voor Dummies’-avond, die vorige week plaatsvond in De Nieuwe Liefde in Amsterdam, mocht een succes heten. 

Het idee van de avond was dit: de oorlogen die veel in het nieuws komen, wil je graag volgen en begrijpen. Maar dat is lastig, met al die nieuwssnippers. Wie vecht nu tegen wie, waarom, voor wat en met welke (internationale) belangen op de achtergrond? Om iets meer begrip te kweken, en om de oorlogen dus een beetje dichter bij ons bed te halen, kon je op mijn over twee grote conflicten van nu − Syrië en Mali − al je slimme, domme, diepe én oppervlakkige vragen stellen. Aan Nederlandse deskundigen en aan iemand uit het land zelf. 

Voor wie er niet bij kon zijn hebben we de introductie van de avond, door mijzelf en Alphonse Muambi − een van oorsprong Congolese schrijver −, opgenomen. De podcast vind je hieronder. 

De vragensessie over Syrië. Met links Midden-Oostenexpert Carolien Roelants, en rechts de van oorsprong Syrische Gharib. Foto’s: Janus van den Eijnden

De groepsgesprekken die volgden waren niet te vangen als audiobestand − het ging juist om de interactie tussen publiek en kenners. Die was soms duidelijk en verhelderend, maar soms ook chaotisch. Niet altijd waren de experts het met elkaar eens. Wellicht is dat ook juist karakteristiek voor deze oorlogen: die zijn immers chaotisch en complex.  

Om jullie toch een beeld te geven van de vragensessies heb ik voor zowel Syrië als Mali vier punten op een rij gezet, die ik leerzaam of inzichtelijk vond. Met deze nieuwe informatie in mijn achterhoofd denk ik het nieuws over deze oorlogen weer net iets beter te kunnen plaatsen. Hopelijk geldt dat voor jullie ook.

Links: mijn introductie. Rechts: Malinees Ibrahim Koreissi in gesprek met een bezoeker. Foto’s: Janus van den Eijnden

Vier dingen die ik in mijn achterhoofd houd over Syrië 

1. Het Assad-regime kent maar één tactiek: erop slaan

De enige reden dat de Assad-familie al sinds 1971 aan de macht is in Syrië, is hun gewelddadigheid, vertelde Midden-Oostenexpert  Opstanden worden al decennialang keihard neergeslagen. De huidige president Bashar al-Assad heeft die tactiek dus van zijn vader geleerd. Omdat Bashar in Londen heeft gestudeerd, en zijn vrouw haar kleren in Parijs koopt, dacht de internationale gemeenschap lange tijd dat Bashar anders was dan zijn vader. Maar niets is minder waar. 

2. De Saoedi’s en de Iraniërs hebben er een soennieten-sjiietenoorlog van gemaakt

De oorlog in Syrië begon niet als een conflict tussen sjiieten en soennieten. Maar dat is het inmiddels wel geworden. De oorlog begon nadat een protest van de bevolking in de arme zuidelijke stad Daraa − geïnspireerd door protesten in andere Arabische landen − door het regime van Assad keihard werd neergeslagen. Toen dat de opstand aanwakkerde, kozen de buurlanden al snel een kant: het sjiitische regime van Iran steunt de regering van de eveneens sjiitische Assad, terwijl de soennitische Saoedi-Arabiërs de opstandelingen begonnen te steunen. Door geld en wapens van landen uit de regio is de oorlog gepolariseerd langs religieuze breuklijnen. 

3. Is er een oplossing? Nee

Het kortste antwoord van de avond volgde op de vraag wat er zou moeten gebeuren om het conflict in Syrië te beëindigen. Zagen Roelants of de Syrische muzikant Gharib een oplossing voor de oorlog?  ‘Nee,’ antwoordde Roelants. Gharib schudde zijn hoofd. Er volgde een lange stilte.

Nee dus, een oplossing in Syrië is niet nabij en bijna niet eens denkbaar. Op dit moment denken alle partijen nog dat zij kunnen winnen. Misschien zullen in de toekomst wel nieuwe grenzen ontstaan, opperde Roelants, waarin ook ruimte is voor een Koerdistan bijvoorbeeld, of juist voor een ‘Jihadistan’. 

4. Wat kunnen we dan wél doen? Vluchtelingen helpen 

Als er geen oplossing is, wat kunnen we dan doen voor Syrië? Gharib: ‘Het enige wat we op dit moment kunnen doen als internationale gemeenschap, en als individuen, is de miljoenen vluchtelingen die het conflict voortbrengt helpen.’ Want juist ook die enorme vluchtelingenstromen zetten de spanningen in de regio op scherp. 

Links: in de rij om een vraag te stellen. Rechts: de van oorsprong Syrische Gharib is muzikant. Hij speelde een nummer over de oorlog in zijn geboorteland. Foto’s: Janus van den Eijnden

Vier dingen die ik in mijn achterhoofd houd over Mali

1. Touareg zijn net Koerden

Op de vraag wat voor bevolkingsgroep de Touareg precies zijn, antwoordde Malikenner Aart van der Heide: ‘Ze zijn misschien het beste te vergelijken met de Somaliërs of de Koerden, die ook over verschillende landen verspreid leven. De Touareg hebben zich uitgespreid over de Sahel, en op alle plekken waar ze gevestigd zijn is hun positie marginaal. Ze willen al jaren een eigen staat.’

Tijdens de opstand tegen kolonel Gaddafi in Libië hebben de Touareg goed geld verdiend door aan Gaddafi’s zijde te vechten. Na de val van de Libische kolonel hebben ze hun wapens meegenomen om in Noord-Mali hun eigen staat te veroveren:  

2. Touareg zijn geen jihadisten

De opstand in Mali begon dus met de wens voor een Touaregstaat, maar werd al snel ‘gekaapt’ door jihadisten. Aan Al-Qaeda gelieerde groepen − die toch al goed gedeiden in de uitgestrekte, wetteloze Sahel − zagen hun kans schoon om een islamistische staat te stichten, gebaseerd op de sharia. Dat was niet de wens van de Touareg, al sloten veel van hen zich wel aan bij de jihadisten, omdat ze goed betaalden voor hun steun.

3. Mali stond al lang op knappen

Als Gaddafi niet was gevallen, was de oorlog in Mali dan niet uitgebroken? Volgens Alphonse Muambi was de oorlog onvermijdelijk. Het noorden, waar de Touareg leven, was al jarenlang dusdanig gemarginaliseerd (corrupte politici hebben alle hulpgelden in hun eigen zakken, of in de ontwikkeling van het zuiden gestopt), dat een opstand een logisch gevolg was.

4. De Fransen zijn er (ook) voor het uranium 

De Fransen hebben de opstandelingen in Mali teruggedrongen, en zijn nog altijd met een flinke militaire macht aanwezig. Waarom? Niet alleen omdat het een voormalige kolonie betreft, en ook niet alleen uit angst voor een islamistische staat zo dicht bij Europa. Mali grenst aan Niger, waar het Franse nucleair-energiebedrijf Areva al vijftig jaar een monopolie op de uraniumwinning heeft. Niger heeft echter recent besloten het Franse monopolie te doorbreken door het uranium ook aan China te verkopen. Mali heeft in het noorden ook uranium, dat de Fransen graag veilig willen stellen.

Links: Alphonse Muambi leidt de avond in. Foto’s: Janus van den Eijnden

  

De vragensessie over Mali. Rechts aan het woord: Mali-kenner Kees Homan van het Clingendael Instituut. Foto’s: Janus van den Eijnden
De vragensessie over Mali, met links aan het woord de Malinese directeur van mensenrechtenorganisatie DEMESO: Ibrahim Koreissi. Foto’s: Janus van den Eijnden