De groene resolutie die oliebedrijf Shell naar een duurzaam tijdperk zou sturen, is dinsdag gesneuveld. De aandeelhouders waren het in meerderheid met het bestuur eens: verplichte reductie van de uitstoot zou slecht zijn voor (het aandeel) Shell. Ik schreef een verhaal

Topman Ben van Beurden haalde tijdens de aandeelhoudersvergadering zijn bekende argumenten van stal op alle vragen over het klimaatbeleid van het bedrijf. De rode draad: activisten moeten eindelijk eens begrijpen hoe het echt werkt.

‘Léés dit document nu eens een keer goed,’ zei hij terwijl hij met het duurzaamheidsverslag zwaaide. Shell deed al heel veel. En je kunt niet één bedrijf rigide verplichtingen opleggen als de rest van de industrie vrij spel heeft om met olie en gas door te gaan. Zo werkt het niet.

Begrijp nou eindelijk eens hoe de wereld werkt, dommerdje

De vorm van dit argument interesseert me, dus ik blijf er even bij hangen. Van Beurden gebruikte het vorige week ook in een interview met Klimaatverandering is echt, ernstig en moet worden aangepakt, maar de vraag naar fossiele brandstoffen stijgt wereldwijd nog, en dat maakt de oplossing zo moeilijk. ‘I would love for society to finally grasp the magnitude of the challenge that we are really dealing with,’ zei Van Beurden.

Actie is nodig, zei hij vervolgens. Maar ‘dat betekent niet dat we fossiele brandstoffen vaarwel moeten zeggen. In fact, we can’t. Het betekent wel dat we slimmere keuzes moeten maken.’

Hoe ‘slimmere keuzes’ voor het klimaat samen kunnen gaan met meer fossiele brandstoffen laat ik hier even rusten. Het cruciale zinnetje is hier: In fact, we can’t.

De vraag stijgt nog, dus we kunnen nog niet stopppen met fossiel, dat is Van Beurdens argument. Hij positioneert zich als de enige die dit echt begrijpt. De olieman overziet de feiten en hij vecht tegen de eeuwige ‘ander’ – de milieuactivist, de ongeïnformeerde burger, de stukjesschrijver – die zich simplistische illusies maakt. Er is een wereld zoals die echt is, en er is een wereld voor mensen die dromen, die niet begrijpen hoe de economie werkt.

Van Beurden is niet de enige die er zo over denkt

Hetzelfde onderscheid – tussen de echte wereld en die van de dromers – kwam ik ook tegen in een paper die ik deze week las, Ik was daar laatst en ben bezig met verhalen over de plaatselijke fossiele energiepolitiek. In de paper komt een medewerker van mijnbouwbedrijf ECSA aan het woord. Gevraagd wat hij van de inheemse visie op de natuur en economische ontwikkeling vindt, zegt hij:

‘In their view on development they assume that we can live in harmony with nature and that we would not need civilization. [...] Those are mere visions; those are a wish to live in an unreal way, as unreal as living without mining. Because the indigenous that wants to live without mining, who says “I do not want anything like that,” is the same indigenous that takes the bus to get home.’

Van Beurden en de Ecuadoraanse mijnbouwer spreken één taal. Hun verhaal is één verhaal. Ze vereenzelvigen zich met een systeem – het kapitalisme – dat zo’n totalitaire logica heeft dat er geen ontkomen aan is. Een verwijzing naar ‘de realiteit’ – ‘ook inheemse mensen nemen de bus’; ‘de vraag naar brandstoffen groeit’ – is voldoende om verantwoordelijkheid af te schuiven, het eigen handelen binnen dit systeem te rechtvaardigen en iedere criticus het zwijgen op te leggen.

Mensen die daar anders over denken ‘wish to live in an unreal way.’ Het is nu eenmaal zoals het is. De Duitsers hebben een mooi woord voor deze houding: Alternativlosigkeit (een gebrek aan alternatieven, in het Engels ook wel bekend als There Is No Alternative, TINA). Het is benauwend. Ik kwam het ook al eerder tegen in die zich vaak als realisten afficheren. Shell zet al sinds de jaren negentig de eisen van klimaatactivisten weg als ‘onverstandig.’

Drie visies op een wereld zonder olie

Wie iets verder kijkt dan de argumenten van de fossiele industrie, ziet dat er alternatieven te over zijn, en dat de feiten en wetmatigheden van de industrie betwistbaar zijn. Drie lees- en luistertips in dat kader:

1. De financieel analisten van Carbon Tracker waarschuwden in februari in een voor ‘straight-line syndrome’: denken dat de vraag naar brandstoffen zal blijven groeien met de wereldbevolking. Ieder bedrijf dat zijn vraag- en aanbodverwachtingen op ‘business as usual’-scenario’s baseert, zal worden verrast door de snelle groei van zonne-energie en elektrische auto’s, stelt Carbon Tracker.

2. Er zijn dus wél alternatieven, en je kunt ze laten doorrekenen. Je kunt er ook over fantaseren. De Amerikaanse radiomakers van NPR Planet Money maakten al eens een vermakelijke podcast over de vraag: hoe zou de wereld eruitzien zonder olie? Heel anders dan nu, met veel minder ontwikkeling en veel minder stuff, en

3. In de podcast Upstream – mij getipt door collega Rutger Bregman, wiens fenomenale nu te zien is – legt antropoloog Jason Hickel uit hoe Europeanen de wereld hebben gemaakt zoals die nu is, dikwijls door plundering en roof. Zijn visie op klimaatverandering is interessant, omdat die teruggaat naar de kern. Stoppen met fossiele brandstoffen is niet genoeg. We moeten naar de aard van ons economische systeem kijken en erkennen: zolang groei nodig is om de economie te laten functioneren, kunnen we het klimaat niet ontzien.

Hoe zou postkapitalisme zonder dwangmatige groei eruit kunnen zien? Hoe kunnen we solidariteit en rechtvaardigheid in de 21ste eeuw vormgeven, als de uitstoot van de een de ontheemding van de ander veroorzaakt?

Eén ding is zeker; alle visies voor de toekomst moeten rekening houden met de veranderingen die we al in gang hebben gezet. In The New York Times verscheen een mooi verhaal over het smelten van Antarctica.

Tot de volgende,

Jelmer