‘Ja, maar jullie vinden álles racisme.’

‘Hoezo: ‘jullie’?’

‘Je weet wel wat ik bedoel.’

‘Tfoe,

Dat was de afsluiting van twee uur discussie tussen leerlingen van een mbo-klas in Utrecht. Op uitnodiging van een vriendin, die burgerschapsvorming geeft op de school, mocht ik vorig jaar twee groepen in de leeftijd van 17 tot en met 27 wat vertellen over De Correspondent.

Het ging al snel over heel andere dingen. Zeker toen de tweedeklassers vragen mochten stellen:

  • ‘Mevrouw, hoe weet ik dat u niet liegt?’
  • ‘Mevrouw, zegt uw baas weleens dat u dingen moet verzinnen voor clicks?’
  • ‘Mevrouw, waarom is een witte guy die mensen doodschiet volgens de media altijd ‘verward,’ maar een moslim die hetzelfde doet een terrorist?’
  • En, favoriet onder veel studenten: ‘Mevrouw, waarom liegen Nederlandse media zo over Israël en Palestina?’

De twee klassen, die op mbo-niveau drie en vier Handel en Ondernemerschap studeren, waren het over één ding eens: Ze zouden baat hebben bij het verspreiden van nepinformatie. Over de reden van hun wantrouwen was de klas in tweeën verdeeld.

De ene helft van de klas - studenten met een migratieachtergrond - was kwaad over de manier waarop zij in beeld worden gebracht door de media. In mijn notieboekje staan nog quotes van de studenten. ‘Ik zie nooit succesvolle Marokkanen op tv. Wel stelende, vluchtende, schietende. Ik kan dan zeggen: maar ik wéét dat mijn vrienden en ik niet zo zijn. Maar hoe gaan vreemde mensen naar mij kijken, als ze altijd alleen die beelden hebben gezien? Mensen die straks gaan bepalen of ik een baan krijg, of een huis?’

De andere helft - witte studenten met Nederlandse ouders - zei media te wantrouwen omdat ze sensatiebelust zouden zijn en gaf aan ‘moe te zijn van de racismediscussie’ en te vinden dat hun klasgenoten zich aanstelden. ‘Alle media zuigen dingen uit hun duim zodat zo veel mogelijk mensen naar hun programma kijken of hun krant kopen. Ze liegen niet éxtra over allochtonen, ze liegen gewoon over iedereen.’

Hoe kan het gesprek over ongelijkheid beter?

Toen ik me een tijd geleden beraadde op een nieuwe verhalenreeks met als hoofdvraag ‘hoe praten we op een vruchtbare manier over gelijkheid?’, werd me duidelijk dat de school het vertrekpunt moest zijn.

Die hoofdvraag is het logische vervolg op de verhalen die ik de afgelopen jaren maakte. Ze gingen vaak over (on)gelijkheid, racisme en vooroordelen - onderwerpen waarover het gesprek steeds gepolariseerder lijkt te worden. Het komende jaar hoop ik via onder meer reportages te laten zien waar de knelpunten zitten en hoe verschillende mensen daarmee omgaan.

Ongelijkheid en een oneerlijke verdeling van kansen komen vaak voort uit vooroordelen die de machthebbende laag van de bevolking heeft over minder machtige groepen in de samenleving. Denk aan wit over zwart, man over vrouw, ouderen over jongeren. Die vooroordelen komen dan weer voort uit (vaak door diezelfde machthebbers geschapen) beeldvorming. Hoe doorbreek je dat? En wat doet die kromme beeldvorming met degene die erdoor germarginaliseerd wordt?

Terug naar de mbo-school. Nergens anders zag ik duidelijker wat het met mensen doet als ze zich niet goed gerepresenteerd voelen in de media, met name bij de studenten met een migratieachtergrond. Wantrouwen, woede, een gebrek aan positieve rolmodellen: het is vruchtbare grond voor het voortduren van uitsluitende processen.

Ik spreek dezelfde studenten nogmaals - een groot deel ervan is intussen aan het afstuderen. In de kantine beneden worden vlamtosti’s gebakken door een vrouw met een haarnetje. Twee studenten hebben een discussie over wie de betere rapper is: Boef of Mula B. De Boef-fan verliest duidelijk de discussie: hij gooit uiteindelijk het boek van de ander door de kantine.

Als de les begint, gaat het in de klas van vrijwel uitsluitend jongens eerst tien minuten over de volgens zijn klasgenoten ‘sexy, sexy’ Speedo van Mark (18), een jongen die dit weekend meedoet aan het NK Waterpolo. Die stelt zich verrassend kwetsbaar op: ‘Hey fuck jullie, even serieus, ik wil echt winnen, beter trakteren jullie me als het lukt.’

Wat goede en wat slechte media zijn

Als we uiteindelijk over media en representatie komen te praten, ontvouwt het gesprek zich in drie fases. Eerst gaat het over wat goede en slechte media kenmerkt volgens de studenten.

Goed: mensen die snappen dat je niet met een witte, Nederlandse bril kunt berichten over bijvoorbeeld de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, simpelweg omdat de Nederlandse mores niet een-op-een toepasbaar zijn op een ander land. Talha (19): ‘Je kunt iemand afkeuren vanwege z’n ideeën, maar je kunt niet negeren waarom andere mensen die ideeën wél goed vinden. Als je buitenlands nieuws kijkt, is daar veel meer aandacht voor.’

Hasna (19), het enige meisje in de klas, en hij, noemen de media die hun ouders thuis kijken als belangrijke ‘controle’ van wat er in Nederlandse media verteld wordt. Daar staan ‘Arabische tv-zenders’ op, die compleet andere verhalen vertellen over Palestina, over Erdogan, over de banden tussen het Midden-Oosten en het Westen. Maar, meent Talha (19): ‘Het is handig als je alle ellende kunt toewijzen aan ‘de allochtonen.’ Dus de manier waarop Nederlandse media dingen verpakken zal niet veranderen.’

Over wat slechte media zijn, zijn de studenten het unaniem eens: journalisten die treiteren, zuigen en vooroordelen in stand houden door steeds te blijven hameren op één kant van een verhaal. Hét genoemde voorbeeld: PowNed.

Waar de leerlingen hun informatie vandaan halen

18 van de 22 leerlingen halen hun nieuws voornamelijk van Facebook en Nu.nl. Dat er op Facebook ook veel onzin voorbijkomt, is bekend. Toch vinden ze het niet minder betrouwbaar dan reguliere kranten.

Zo geeft Emile (20) aan: ‘Facebook schept sowieso een onrealistisch beeld van de werkelijkheid omdat de informatie daarop niet te controleren is, maar naar mijn idee wordt ook door elk ‘echt’ medium informatie achtergehouden. Omdat het anders niet meer past bij wat hun publiek verwacht. Ik vind het moeilijk om een krant te kiezen die te vertrouwen is - volgens mij staat nergens het volledige verhaal in.’

Zijn klasgenoten sluiten zich daar grotendeels bij aan. Zoals Jesse (23), een jongen met achterovergekamd haar die in zichzelf mompelt bij elk commentaar van zijn klasgenoten. ‘Journalisten vertellen ons alleen wat we mogen weten. Zolang de meeste mensen dezelfde mening hebben, blijft het rustig in een land.’

Ik vind het moeilijk om een krant te kiezen die te vertrouwen is - volgens mij staat nergens het volledige verhaal in

Waar ze zich wel gezien en gehoord voelen? 19 van de 22 leerlingen geven aan veel naar hiphop te luisteren. Volgens Jesse ‘omdat als je de bullshit eruit filtert, je er wijze levenslessen uit kunt halen.’ Volgens Yassin (18) omdat hij ‘zich daar het meest mee verbonden voelt.’ Mohamed G. (23) omdat hij ‘ermee is opgegroeid’ en Ali (20) omdat hij zich ‘dan het fijnste voelt.’

Naast de muziek blijken ook vlogs en YouTube-kanalen een feest van herkenning. Naast een unanieme voorkeur voor een kanaal waarop drie jongens door het publiek bedachte opdrachten uitvoeren ( zijn ook rapper Boef en de presentatoren van populair. Bij hen wordt er, in tegenstelling tot bij journalisten, door de studenten van uitgegaan dat ze de waarheid spreken. Waarom? Omdat ze geen belang hebben bij liegen.

Maar hebben die jongens niet ook juist de motivatie om zo veel mogelijk kijkers te trekken? Derrick (23): ‘Ja, en ik trap er ook elke keer in, de titels van de filmpjes zijn altijd spannender dan de inhoud zelf. Maar de makers opereren onafhankelijk, niemand vertelt ze wat ze moeten zeggen. En ze zijn zelf al een minderheid, dus je kunt ervan uitgaan dat ze minder belang hebben bij liegen. Als mensen je toch al niet geloven of serieus nemen, waarom dan niet gewoon de waarheid spreken?’

Hoe de jongeren zichzelf terugzien in het nieuws

De tweede fase: het gesprek van de vorige keer wordt vervolgd, we praten over institutioneel racisme in de media en de manier waarop etnische minderheden vaak in het nieuws komen. Mohamed G.: ‘Alles wat allochtonen doen, wordt uitvergroot. Dat is de makkelijke manier, omdat je dan nooit hoeft toe te geven dat er ook goede mensen tussen zitten - dan kom je zelf, als witte journalist, betrouwbaar over omdat je daar niet op lijkt.’

Maar niet alleen de studenten met een niet-westerse achtergrond hebben het idee dat er een verkeerd beeld van ze wordt gegeven: van de 22 geeft maar één student aan zich te herkennen in de representatie van jongeren in mainstreammedia. En ook hij krabbelt terug wanneer iemand hem vraagt: ‘Zie je weleens iemand op tv waarvan je denkt: ja, zo denk ik inderdaad over dingen? Zo ziet mijn leven eruit?’ Het antwoord is volmondig nee.

Ali (20) probeert uit te leggen dat hij zich vooral niet herkent in de jongeren die in het nieuws zijn, omdat ze standaard in het nieuws komen vanwége hun achtergrond. ‘Ik zie nooit een professor, of een expert of zo over zomaar een onderwerp, die dan toevallig ook nog Turks is. En als ze al in beeld komen, dan is het omdat een andere Turk iets gedaan heeft. Zo lijkt het net alsof we het alleen maar daarover kunnen hebben en verder geen eigen talenten of interesses hebben.’

Mohamed A. (17) vult aan: ‘Ik zie nooit Marokkaanse jongens op tv of in bladen die houden van dezelfde dingen als ik. Ik hou echt van schoenen.’ Hij steekt een witte sneaker met rode en groene strepen onder de tafel uit. ‘Maar in programma’s of bladen over mode zie ik nooit mensen die op me lijken. Ik vraag me af of ik dan alleen ben met die liefde, of dat er gewoon geen andere jongens zijn die hetzelfde hebben.’

Van achter in de klas begint Thijs (27) tegen te sputteren. ‘Dat heeft niks met je afkomst te maken, jonge. Dat komt gewoon doordat media alleen maar uitzenden wat veel kijkers oplevert en gewone mensen met gewone hobby’s zijn dan niet boeiend. Kijk hoeveel slecht nieuws er altijd op tv is. Als iets positief is, kijkt er niemand.’

Een onverwachte wending in het gesprek

De klas wordt rumoerig en heel even zijn we bijna terug bij ‘Tfoe, zemmel,’ als opeens een frustratie wordt benoemd die heel de klas voelt. Een moment waarop ik niet had gerekend, maar dat er uiteindelijk voor zorgt dat alle eerder uitgesproken frustraties onderling beter begrepen worden. Fase drie: gezamenlijke woede over hoe ‘de mbo’er’ in de media komt.

Achterin de klas slaat Calvin (18), een jongen die tot dan toe vrij stil is geweest, met een vuist op tafel. ‘Kijk! Dit is wat ik bedoel.’ Hij houdt zijn telefoon omhoog, op het scherm een filmpje van PowNed. De titel:

En dan komen de verhalen. Van Derrick (23), die altijd het idee heeft dat mbo’ers worden gezien als dom. ‘Je ouders zeggen het, je leraren op de middelbare school zeggen het, werkgevers zeggen het: met mbo kom je nergens. Met hbo ben je zogenaamd veel beter, alle fatsoenlijke banen gaan daarheen.’

Damian (20), die studeert voor retailmanager, noemt als voorbeeld het feit dat mbo’ers zelden betaald krijgen voor hun stages. ‘Ik loop stage in een kledingwinkel en ik doe alles wat de ‘gewone’ werknemers ook doen, maar dan onbetaald. Zogenaamd moet dit me voorbereiden op de ‘echte’ wereld straks - alsof ik dan voor niks ga werken. Maar het is niet illegaal om stagiairs niet te betalen, dus ik moet wel.’

‘Ik lees nooit positieve verhalen over het mbo, niemand zegt ook: ‘wat knap,’ als je zegt wat je studeert’

Jozua (21) zou om die reden willen stoppen met school. ‘Ze moeten de leerplicht afschaffen. Ik ben gaan studeren omdat het toen nog moest, maar ik had in deze tijd ook gewoon geld kunnen verdienen. Nu studeer ik voor iets dat ik toch al kan, en doe, omdat de banen waarvoor echt mbo wordt gevraagd altijd naar hbo’ers gaan. Die opleiding is volgens een werknemer niks waard, dus wat doe ik hier eigenlijk?’

Dat er zo slecht met mbo’ers wordt omgegaan, ligt volgens alle leerlingen aan het beeld dat er van hun opleidingsniveau wordt geschapen door media. Mbo’ers zouden lui zijn, hun leer- en werkniveau zou veel en veel lager liggen dan hbo. Derrick (23): ‘Ik lees nooit positieve verhalen over het mbo, niemand zegt ook: ‘wat knap,’ als je zegt wat je studeert.’

De oplossing volgens de studenten

Aan het einde van ons tweede gesprek zijn de jongeren eensgezinder dan ooit. Bob (17) geeft aan de andere frustraties - over beeldvorming van gemarginaliseerde groepen, over vooroordelen - beter te snappen als hij die vergelijkt met wat hij voelt als hij ziet hoe ‘de’ mbo’ers worden neergezet door veel media.

Illustraties: Doeke van Nuil

Het lijkt erop dat er eerst een gedeeld leed moet zijn om het punt van de ander te kunnen zien. De oplossing, volgens de studenten? De hele groep pleit voor meer verhalen over mbo-studenten die inhoudelijk gaan over wat hen bezighoudt.

Als ik de studenten tot slot vraag hoe een eerlijker en realistischer medialandschap eruit zou moeten zien, komen we, samengevat, tot het volgende advies: meer goed nieuws over etnische minderheden, minder nadruk op afkomst, meer jongeren zélf het woord, meer verschillende perspectieven op één verhaal (bijvoorbeeld door samen te werken met buitenlandse journalisten), en bovenal: meer positiviteit, als medicijn tegen cynisme en angst.

Jeroen (20) en Jeffrey (19) hebben daar veel behoefte aan: ‘Misschien levert dat minder kijkers op, maar als dat tegenwicht er is gaan mensen na een tijdje misschien toch hun mening aanpassen.’

Mijn zoektocht volgen? Als correspondent Vooroordelen wil ik rellen tegen journalistieke conventies die bepalen welke mensen wel of niet een podium verdienen. Schrijf je hier in voor mijn wekelijkse mail

Lees ook:

Word je bewust van je privileges. Racisme verdwijnt pas als we allemaal activist worden Wat zijn de vruchtbaarste manieren om aan emancipatie te werken? De komende tijd praat ik met mensen die op hun manier vechten voor gelijkheid. Vandaag een van de oprichters van Black Lives Matter: Patrisse Cullors. Lees het interview hier terug Hoe Run The Jewels zijn eigen cynisme overwon (en leerde opnieuw in anderen te geloven) Voor wie het rapduo Run The Jewels nog niet kent: in Amerika en intussen ook de rest van de wereld ageren deze tekstuele genieën niet alleen tegen de macht - ze worden met hun uitverkochte wereldtour ook voortrekkers van een gigantische emancipatiebeweging. ‘De wereld zou meer zoals ons publiek moeten zijn.’ Lees de reportage hier