Het nut van naïviteit (die vele vormen kent)
De euro’s waarmee je betaalt, zijn een dagelijkse herinnering aan de vrijheid, het gemak en de kansen die de Europese Unie biedt. Met die rooskleurige claim opent de Europese Commissie de denkoefening over de toekomst van de eurozone die ze woensdag presenteerde.
Het stuk is met veel gejubel onthaald. ‘In Brussel gaan de ramen open,’ schreef NRC Handelsblad op de voorpagina. Na de zege van Emmanuel Macron mag het weer, oordeelde de krant: nadenken over hoe de Europese integratie te verdiepen.
Ook ik denk dat een voorzichtige glimlach om onze lippen mag spelen. Want in de jaren van diepe crisis zijn we pijnlijk met de neus op de feiten gedrukt: zonder een gemeenschappelijk economisch beleid is een gemeenschappelijke munt uiterst fragiel. Ook toonde zich een onthutsend democratisch tekort: cruciale beslissingen werden genomen zonder parlementaire controle.
Goed nieuws dus dat de Europese Commissie nu stoutmoedige voorstellen doet. Ze stelt een soort Europese obligaties voor, zodat speculanten bij een toekomstige crisis zwakke staten niet onderuit kunnen halen. Ook presenteert de Commissie plannen voor een reservepot waaruit in moeilijke tijden geput kan worden om overheidsinvesteringen op gang te houden. En, last but not least, ze wil nationale volksvertegenwoordigingen en het Europees Parlement meer bevoegdheden geven om de besluitvorming over de eurozone te controleren.
Wrang blijft het wel, die vrolijke toon waarop de Commissie de zegeningen van de euro bezingt. De euro is, schrijft ze, een succes op vele fronten. Alleen wordt dat in zware tijden soms ‘niet zo waargenomen.’
Aha, het naïeve publiek ziet het niet goed. Alsof de hoge werkloosheid in het zuiden niet ook te maken heeft met het samenbrengen van economieën van heel verschillende sterkten.
Met lichte verbijstering las ik daarom het commentaar in de Volkskrant. In de voorstellen van de Commissie ligt, constateerde de economieredacteur van dienst, de nadruk op solidariteit. Oppassen geblazen, vond hij: ‘Noordelijke landen kunnen alleen solidair zijn met het zuiden als ze zeker weten dat hun geld niet in een zwart gat verdwijnt.’ Het gevaar dreigt volgens de Volkskrant, dat ‘de eurozone ook in de toekomst een transferunie blijft waarin continu geld van het noorden naar het zuiden stroomt.’
Let op het woordje ‘ook.’ De suggestie is dat wij noordelingen ons geld al in het zwarte gat hebben zien verdwijnen. Terwijl juist het noorden heeft geprofiteerd van het ontwerp van de eurozone.
Dergelijke beeldvorming van de zuiderlingen als de verbrassers van ons zuurverdiende geld blijft blijkbaar uiterst hardnekkig. Of de Europese Commissie daar tegenop kan tornen, wordt spannend. Want de lidstaten zullen nog hun zegen aan de plannen moeten geven.
Ontwikkelingsgeld voor...migratiebestrijding
Een ander denkstuk is de hele procedurele molen al door: de ‘nieuwe consensus over ontwikkeling.’ Afgelopen donderdag gaf het Europees Parlement daar zijn finale goedkeuring aan.
Vlak voor de stemming lieten vertegenwoordigers van een drietal fracties - ALDE (de liberalen), De Groenen en Europees Verenigd Links - in een persconferentie nog hun ongenoegen merken over het document. Met twee man en een paardenkop zat ik in de Anna Politkovskaya-zaal, vernoemd naar de vermoorde Russische journaliste, te luisteren.
Het hoogste doel van ontwikkelingssamenwerking is armoedebestrijding, zei Maria Huebuch van de Duitse Groenen. Dat is glashelder vastgelegd in artikel 208 van het Europees Verdrag.
Maar in de ‘nieuwe consensus’ is veel aandacht voor het tegengaan van migratie en terrorismebestrijding. Ook schept de tekst ruimte om ontwikkelingsgeld uit te geven aan de ondersteuning van politie en leger.
De bedoeling is vooral Migrationsabwehr (alleen al het woord is indrukwekkend), voor échte armoedebestrijding is steeds minder geld over, constateerde Huebuch. De liberaal Charles Goerens wond zich er dan weer over op dat de belangstelling voor ontwikkelingssamenwerking zo lauw is en wees erop dat slechts vijf EU-landen de doelstelling halen 0,7 procent van hun bruto nationaal product eraan uit te geven.
Waarom discussiëren we niet over defensie?
Ik moest denken aan het thema waar ik vorige week over schreef: de NAVO-verplichting 2 procent van het bruto nationaal product aan defensie te besteden. Over ontwikkelingssamenwerking woedt al jaren de discussie: is het wel effectief? Wanneer hoor je de vraag: zijn die uitgaven voor defensie wel effectief? In welke mate dragen ze bij aan een veiligere wereld?
In reactie op mijn vragen over nut en noodzaak van het opschroeven van het defensiebudget, werd ik een ‘naïeve dromer’ genoemd. Want zag ik de Russische dreiging niet? Zeker, ook ik maak mij zorgen over de toegenomen Russische agressie. Maar is verhoging van de militaire uitgaven het juiste antwoord daarop? Laten we ook niet uit het oog verliezen dat het Russische defensiebudget 27 procent van dat van de Europese NAVO-leden is.
Het schokkendste dat ik deze week zag, waren de beelden van martelingen door de ERD, een elite-eenheid van het Iraakse leger die vecht tegen Islamitische Staat. Opvallend: de coalitie waar Nederland deel van uitmaakt, ondersteunt dat leger niet alleen met luchtaanvallen maar ook met training en advies, het type hulp waar de ‘nieuwe consensus over ontwikkeling’ geld voor vrij wil maken. De foto’s verraden, schreef Ana van Es in de Volkskrant, ‘dat bij de bevrijding van Mosul de kiem wordt gelegd voor de volgende oorlog.’
Als het naïef is niet te geloven dat we terrorisme de wereld uit kunnen bombarderen, ben ik dat graag.
Tot slot
Na de stemming over de nieuwe visie op ontwikkelingssamenwerking liep ik enigszins mistroostig het Europees Parlement uit. Om mezelf op te peppen, bracht ik nog een bezoek aan de Villa Empain, het in een prachtig art deco-gebouw gevestigde cultuurhuis voor de dialoog tussen oost en west.
Het diepst was ik daar onder de indruk van La Chambre (L’inhumaine) van de Frans-Braziliaanse kunstenares Dominique Gonzalez-Foerster. Het werk verwijst naar de film L’inhumaine uit 1924, die ik nooit heb gezien, en is een ode aan hoofdrolspeelster Georgette Leblanc, die ik bij mijn weten nimmer op het witte doek heb aanschouwd.
Maar dat las ik pas later. Veel verder dan de associatie van het kille goud van de gordijnen in de kamer met onmenselijkheid kwam ik niet. Toch was de ruimte oneindig fascinerend. Toen dacht ik: om kunst te ervaren, is een naïeve blik misschien wel het beste.
Deze nieuwsbrief is mijn wekelijkse, persoonlijke reflectie op wat er speelt in Brussel. Ook waag ik het op deze plek tips te geven voor mooie boeken of stukken die ik lees of tentoonstellingen of voorstellingen die ik bezoek. Al probeer ik de samenhang te zien tussen de dingen, het is geen poging één enkel thema uit te diepen. Evenmin heb ik de pretentie objectief en afstandelijk verslag te doen. Hoop dat je het lezenswaardig vindt. Maar als je van mening bent dat ik verkeerde kleuren aanbreng of belangrijke kwesties mis, hoor ik het natuurlijk graag.