Hoe Silicon Valley het onderwijs naar zijn hand zet (en andere leestips over onderwijs)
Ik krijg de fidget spinners bijna niet meer weg uit m’n les. Dit is een leerling met zo’n kreng:
Je kan ’m heel hard tussen je vingers laten draaien. Zo’n fidget spinner zou leerlingen met ADHD of autisme kunnen helpen zich beter te concentreren tijdens de les, al staat dat niet vast. Ik heb maar weinig leerlingen met ADHD of autisme in de klas, terwijl iedereen zo’n ding heeft. Help!
Drie keer stof tot nadenken
Ik kreeg van meerdere lezers te horen dat ze het fijn vinden om een rijtje onderwijsartikelen van me te krijgen, dus dat wil ik iedere week proberen te doen. Deze week las ik:
- Een stuk over Kunskapsskolan. Dat is geen alternatieve punkband, maar een onderwijsconcept uit Zweden dat ook in Nederland voet aan de grond krijgt en waar Nieuwsuur vorige week aandacht aan besteedde. Docent geschiedenis en onderwijsninja Jelmer Evers schreef een stuk waarin hij kanttekeningen plaatst bij Kunskapsskolan. Ik maak me ook zorgen, als ik lees dat de CEO van Kunskapsskolan zijn eigen bedrijf in The Economist ooit (2008) met McDonald’s vergeleek: ‘We do not mind being compared to McDonald’s,’ zei hij. ‘If we’re religious about anything, it’s standardisation. We tell our teachers it is more important to do things the same way than to do them well.’
- Dit artikel van psychologieprofessor Daniel Willingham bespreekt een Nederlands onderzoek dat deze maand uitkwam, maar waar ik vrijwel niemand over gehoord heb. Die stilte is opmerkelijk, want het onderzoek heeft een nogal opvallende conclusie: als lesmateriaal zich aanpast aan het niveau van de leerling (‘adaptief lesmateriaal’), gaan leerlingen daar niet beter van presteren. Sterker nog: de leerlingen in de adaptieve groep presteerden zelfs iets minder goed. Het is maar één studie en er zijn wel wat kanttekeningen bij te plaatsen, maar het resultaat blijft opvallend.
- Dit stuk in The Conversation van onderwijsprofessor Mike Cole over hoe om te gaan met het toenemende racisme in Britse klaslokalen sinds de Brexit. Het deed me denken aan een stuk dat ik eerder dit jaar schreef over een moeilijk gesprek dat ik met mijn 3 havo had over racisme.
Maar dit was het belangrijkste artikel
Eén artikel wil ik uitlichten, omdat het gaat over EdTech. Daar wil ik in de toekomt over gaan schrijven. In The New York Times beschreef Natasha Singer deze week de invloed van Silicon Valley-miljardairs op het onderwijs. In het artikel staan drie miljardairs en een groep bedrijven centraal.
Marc Benioff - de baas van Salesforce, een bedrijf dat software aanbiedt op het gebied van klantrelatiebeheer. Hij sponsort schoolleiders met 100.000 dollar per keer om ze te helpen innoveren.
Reed Hastings – de baas van Netflix, die investeert in DreamBox. Een adaptief, digitaal programma om wiskunde mee te leren. Net als Netflix gebruikt DreamBox een algoritme om te bepalen welke wiskundeoefeningen bij een leerling passen. Als je een les ‘uitspeelt,’ kun je virtuele beloningen verdienen, zoals kleding voor je avatar. Hoewel sommige ouders aangeven dat hun kinderen verslaafd zijn geraakt aan DreamBox, is niet met zekerheid te zeggen dat de software daadwerkelijk zorgt voor betere leerresultaten.
Mark Zuckerberg – de baas van Facebook, die investeert in software die leerlingen hun eigen lespakket laat samenstellen en op hun eigen tempo laat werken. Leerlingen krijgen te zien welke (digitale) lessen ze in een jaar moeten volgen, en mogen zelf de volgorde kiezen. Aan het eind van iedere les krijgen leerlingen een multiplechoicetest van tien vragen om te zien of ze het begrepen hebben. Er is ook kritiek: leerlingen zouden door de lesstof racen zonder die goed te begrijpen.
Code.org – een groep bedrijven, waaronder Microsoft, die zich sterk maakt voor (verplichte) programmeerlessen in het onderwijs. Dat is voor die bedrijven op twee manieren voordelig: ze verkopen zelf de software waar je mee leert programmeren én ze zijn gebaat bij toekomstige werknemers die kunnen programmeren.
Hoewel het bedrijfsleven al decennialang probeert het onderwijs naar zijn hand te zetten, is er volgens Singer wel iets veranderd: sommige techbedrijven pitchen hun ideeën direct bij leerlingen en gebruiken social media én leraren om hun ideeën te verspreiden. Op die manier krijgen zij veel sneller dan voorheen voet aan de grond in het onderwijs, terwijl er niet echt wordt nagedacht over de wenselijkheid daarvan.
Maar zo’n vaart zal het in Nederland toch niet lopen?
In Nederland maakt het CodePact zich hard voor verplichte programmeerlessen. Als je daar in de krant iemand voor ziet pleiten, kun je ervan uitgaan dat het CodePact erachter zit. Wie maken deel uit van het CodePact? Kernpartners zijn onder andere Microsoft, IBM en Salesforce.
In het voortgezet onderwijs is bovendien recent het project Leerling2020 van start gegaan. Het doel: zo veel mogelijk scholen ‘gepersonaliseerd’ laten leren, door middel van ict. Op zo’n 200 scholen in Nederland zijn (ict-)bedrijven al bezig met projecten, in zogenoemde ‘Leerlabs.’ Een ontwikkeling die ik uiteraard in de gaten houd (en wie er meer over weet, mag me mailen).
En: basisschoolleraren gaan staken
Ik wil nog even de aandacht vestigen op de actiegroep PO in Actie, een groep van meer dan 40.000 basisschoolleraren. Die kondigde laatst in talkshow Jinek aan op 27 juni te gaan staken. Terecht, want basisschoolleraren verdienen veel te weinig en de werkdruk is enorm. Ik schreef er eerder dit stuk over. Steun je ze ook? Dat kan door deze petitie te ondertekenen.
Met groet!