Kent u dat gevoel, zou vragen, dat u moe wordt van uw eigen mantra’s? Ik wel. In de afgelopen tijd heb ik heel wat kritische stukken gewijd aan de ambitie van de Europese Unie om haar militaire kracht op te krikken:

Nadat ik in mijn nogmaals kanttekeningen had geplaatst bij nut en noodzaak van méér harde macht, nam ik mij heilig voor voorlopig over dit thema te zwijgen. Maar de Europese Commissie maakte mij dit echt onmogelijk. Woensdag presenteerde ze haar plannen voor de ‘toekomst van de Europese defensie.’

In haar ‘denkoefening’ voegt de Commissie zich weer in de logica van de wapenwedloop: de anderen bewapenen zich, dus wij moeten het ook doen. ‘Vrede en veiligheid kunnen niet langer als vanzelfsprekend worden beschouwd,’ schrijft ze, ‘in een wereld waar globale en regionale machten zich herbewapenen, terroristen toeslaan in het hart van de Europese steden en we overal ter wereld een escalatie van cyberaanvallen zien.’ De conclusie: als de EU haar belofte van brenger van vrede wil waarmaken, zal ze juist de spierballen moeten laten rollen.

Geen woord wijdt ze aan Europa’s eigen rol in het scheppen van onveiligheid, door het meedoen aan de militaire interventies in Afghanistan, Irak en Libië. Wel vergelijkt ze de EU met grote broer Amerika, die ze slaafs is gevolgd bij die invallen. VS: 545 miljard euro defensieuitgaven en 3,3 procent van het bruto binnenlands product, EU 227 miljard euro en 1,3 procent. De boodschap: wij doen te weinig. VS: 30 verschillende wapensystemen, EU: 178. De boodschap: al onze landjes hebben te veel soorten wapentuig, dat moeten we samen stroomlijnen.

Voor wapens is begrotingsstrengheid niet nodig

Om dat voor elkaar te krijgen, tuigt de Commissie een Europees Defensiefonds van 5,5 miljard euro per jaar op. Uit die pot wil het militair onderzoek financieren en de lidstaten gezamenlijk nieuw materiaal als helikopters laten aankopen.

Voor het helpen van defensiebedrijven bij hun onderzoek en ontwikkeling trekt ze vanaf 2020 een miljard van het EU-budget uit. Het doel daarvan: ‘de concurrentiekracht en innovatieve capaciteit van de Europese defensie-industrie ondersteunen.’

Jaarlijks een flinke zak geld voor Europese wapenfabrikanten dus. Blijkbaar is dat geen staatssteun. Blijkbaar vindt de Commissie dat de defensiebedrijven dat meer nodig hebben dan pak ’m beet Blijkbaar wil ze daar veel meer geld voor losweken dan voor projecten op het gebied van conflictpreventie en vredesopbouw, waar jaarlijks ongeveer voor beschikbaar is.

De duivel zit in het detail. Landen die bijdragen aan de gezamenlijke aankoop van militair materieel bij de berekening van hun begrotingstekort. Ter herinnering: afgelopen jaren heeft de Europese Commissie er streng over gewaakt dat landen in diepe crisis het begrotingstekort niet tot boven 3 procent lieten oplopen. Het werd ze onmogelijk gemaakt om te investeren in infrastuctuur en onderwijs om de economie aan te jagen. Maar als ze nu geld aan wapens besteden, krijgen ze de zegen van Brussel.

Jullie vluchtelingen zijn onze oorlogen

Later die middag was Jeffrey Sachs, de wereldvermaarde Amerikaanse econoom en pleitbezorger van duurzame ontwikkeling, in het Europees Parlement. was bijzonder indrukwekkend.

Hij begon met zijn droefenis uit te spreken over de politieke situatie in de VS. This is dreadful, dangerous and unacceptable.’ Wij doen onze best daar verandering in aan te brengen, zei hij. Maar hij riep Europa op ook een belangrijke rol te spelen op het wereldtoneel.

Allereerst op het terrein van de energietransitie. Zijn belangrijkste boodschap: het is niet voldoende mooie doelen op papier te zetten, je moet een plan hebben. En het is niet voldoende 28 nationale plannen te hebben, je hebt een Europees, technisch vooruitstrevend plan nodig voor een stroomnetwerk dat het continent overspant en om de energievoorziening te vergroenen.

Ook heeft Europa in Sachs’ ogen dringend behoefte aan een sterk en zelfstandig buitenlandbeleid. Het is het slachtoffer geweest van de VS in de afgelopen jaren, betoogde hij. ‘Your refugees are our wars.’ Hij wees op de invallen in Afghanistan, Irak en Libië en sprak zijn vrees uit dat de VS ook nog ten oorlog wil trekken tegen Iran. There is a drumbeat of war, which is completely irrational, utterly dangerous and where is Europe’s voice to say no, stop it!’

Je zou willen dat die boodschap tot EU-buitenlandchef Federica Mogherini en commissievoorzitter Jean-Claude Juncker doordrong. Voorlopig is de verwijdering tussen de VS en de EU voor hen geen reden om het anders te doen maar om de VS te imiteren.

De wereldoorlog is al een beetje saai geworden

Het mooiste dat mij in de afgelopen dagen overkwam, was het lezen van In het land van de eeuwige zomer, de reportages uit Frankrijk van schrijver en journalist Joseph Roth (1894-1939). Al stammen deze reisreportages uit het interbellum, er is zoveel dat in deze tijd herkenning oproept.

Neem de schitterende zinnen waarin hij de polarisatie in het publieke debat, het feit dat je altijd maar weer in een kamp wordt ingedeeld, kenschetst: ‘We zijn gedwongen "kleur te bekennen", en dan niet onze lievelingskleur, maar eentje van de officiële kleurenkaart. Anders zijn we "onbetrouwbaar". Het is typisch voor een benauwde samenleving dat ze het ondefinieerbare verdacht vindt.’

Of de regels waarin hij de vrees dat de nationale identiteit verloren gaat beschimpt: ‘Hoe dom is de angst van bepaalde staten, zelfs als ze Europees gezind zijn, dat de "eigen aard" verloren zou gaan en dat de kleurrijke mensheid één grijze soep zou worden! Maar mensen zijn geen kleuren, en de wereld is geen schilderspalet! Hoe meer vermenging, hoe sterker de eigen aard!’

Maar het indrukwekkendst vond ik nog wel de voor de op 2 mei 1926 in de Frankfurter Zeitung verschenen reportage over Saint-Quentin, de Noord-Franse plaats waar de Eerste Wereldoorlog verschrikkelijk huishield. Meesterlijk is de ironie waarmee hij het toerisme per touringcar naar de slagvelden beschrijft. ‘Acht jaren van vrede hebben zich al uitgespreid over de velden van eer, de wereldoorlog is al een beetje saai geworden, maar voor hondertwintig frank nog altijd een voordelig uitstapje.’ Extra hard komt het dan binnen als hij de verwoesting beschrijft die de oorlog teweeg bracht en vertelt wat hij meemaakt op een Duitse begraafplaats.

‘Een Franse opzichter doet er zijn ronde en drukt elke Duitser die de begraafplaats bezoekt de hand. Aan elke Duitser vraagt hij: "Kameraad, waarom hebben we gevochten?" Eeuwige vraag van alle oorlogsbegraafplaatsopzichters. Tussen 40.000 onbekende dode soldaten word je een pacifist.’

Ik raad iedereen Het land van de eeuwige zomer aan, en speciaal Mogherini, Juncker en alle Europese leiders die straks de beslissing nemen over die grote zak geld voor de Europese wapenindustrie.