Het verschil tussen eenzaamheid en alleen-zijn
Deze nieuwsbrief gaat over alleen zijn, en eenzaamheid, en het verschil daartussen.
Ik ging een weekje weg namelijk, in mijn eentje. Voor het eerst in vier jaar was ik alleen op pad – zonder kinderen, bedoel ik, en ook zonder geliefde of vrienden of werkverplichtingen.
Ik vloog terug naar een stad waar ik zes jaar heb gewoond – en van die zes was ik er toch zeker drie erg eenzaam. Dit ondanks het feit dat de stad in kwestie ruim 8 miljoen inwoners telt, ik een reeks piepkleine appartementjes deelde met meerdere mensen, en mijn vriendenkring verre van klein was.
In het vliegtuig las ik op aanraden van eindredacteur Anna Vossers het onlangs verschenen Solitude: In Pursuit of a Singular Life in a Crowded World, van de Canadese schrijver en journalist Michael Harris.
(Ik las het uit in de ‘rij’ bij de douane, die op karakteristiek Amerikaanse wijze totaal chaotisch geen enkele kant op ging. Als er een bewegende emoji bestond die meewarig het hoofd schudt, dan zou ik die hier nu invoegen.)
Solitude
Harris schrijft over de verloren kunst van het alleen-zijn; over hoe we in tijden van grootstedelijkheid en vooral sociale media eigenlijk nooit meer volledig afgezonderd door het leven gaan. We delen alles, staan continu in verbinding met anderen, en vullen elke mogelijke leegte op met instant communicatie of vermaak. Dat is zonde, stelt Harris, want alleen zijn heeft drie belangrijke voordelen:
- Wie alleen is, komt op nieuwe ideeën (en is dus creatiever).
- Wie alleen is, leert zichzelf beter kennen.
- Wie alleen is kan zich, paradoxaal genoeg, ook beter binden aan anderen.
Harris pleit er daarom voor dat we het alleenzijn terugclaimen en ons er weer in bekwamen. Onderwijl spreekt hij psychologen en neurowetenschappers, analyseert hij ons mediagebruik (ook de emoji komt voorbij), en zondert hij zich een week af in een huisje in het bos.
Veel van Harris’ observaties en bevindingen vond ik interessant en een groot deel kwam me herkenbaar of aannemelijk voor. Soms ging het me niet ver genoeg. ‘I’m hit by my better ideas first thing in the morning, even lying in bed, before the world has poured any noise or hassle onto me,’ schrijft Harris bijvoorbeeld. Makkelijk gezegd, denk ik dan, als je kinderloos bent.
De afgelopen jaren word ik first thing in the morning vooral gehit door het gemopper, gehuil, of enthousiast geschreeuw van één dan wel twee kleine kinderen. Het heroveren van alleen-zijn door Facebook uit te zetten en je telefoon thuis te laten is één ding, maar hoe moet dat als er Zeer Kleine Mensjes in je leven rondlopen die volledig van jou afhankelijk zijn? Hoe ziet de kunst van het alleen-zijn er dan uit?
The Lonely City
Terug thuis begon ik te lezen in The Lonely City: Adventures in the Art of Being Alone (2016) van de Britse schrijfster en criticus Olivia Laing. (Het boek verscheen in Nederland bij de Bezige Bij, als De eenzame stad.) Een jaar of wat geleden verhuisde Laing voor de liefde naar New York, om daar vervolgens door die liefde in de steek te worden gelaten.
Eenzaamheid werd haar mantel, haar ruimtepak, haar hele zijn; een schaamtevolle, gekmakende ervaring – misschien nog wel meer gekmakend dan als ze in een klein dorp of groot bos zou zijn geweest, misschien ook niet.
In The Lonely City onderzoekt Laing wat eenzaamheid met een mens doet, onder meer aan de hand van kunstenaars met loneliness als belangrijkste thema of drijfveer – denk Edward Hopper, denk Andy Warhol.
Ver ben ik nog niet, gegrepen al wel – die vrouw kan schrijven zeg. ‘Loneliness,’ schrijft ze bijvoorbeeld, ‘hurts, in the way that feelings do, and it also has physical consequences that take place invisibly, inside the closed compartments of the body. It advances, is what I’m trying to say, cold as ice and clear as glass, enclosing and engulfing.’
Alleen zijn en eenzaamheid – ze lijken op elkaar, kunnen samenvallen, maar ze kunnen ook elkaars tegenovergestelde zijn. En misschien liggen ze allebei wel het meest binnen handbereik in een stad als New York, waar je je anoniem tussen de massa kan begeven, waar niemand door hoeft te hebben dat je eenzaam bent, waar je voor ‘t eerst in jaren alleen kan zijn, en het – misschien ook wel voor het eerst – heerlijk kan vinden.
Hebben jullie leestips rondom dit thema? Don’t keep it to yourself – ik hoor het graag.
Tot de volgende nieuwsbrief,
Lynn.
PS: Dit weekend opent in het Rijksmuseum de tentoonstelling New Realities: Fotografie in de negentiende eeuw. Ik kreeg al een preview, en was onder de indruk. Ik kom er in een later stuk op terug, maar kan een bezoekje alvast aanraden.