Waarom we slechte cijfers zoveel aandacht geven
Ik heb nog zweetdruppels op mijn rug van de lezing die ik net heb gegeven. In dit rauwe fabrieksgebouw aan het water heb ik gepraat over peilingen, ranglijsten, correlaties.
Volgens mij ging het prima. Er werd gelachen, er waren vragen. Iemand van de organisatie vond dat ik had staan ‘shinen.’
Buiten de zaal hangt mijn foto op de muur. Daaronder twee A4’tjes, waarop mensen hebben opgeschreven wat ze vonden van mijn praatje. Op het ene papier staat iets positiefs - iets met ‘verifiëren.’
Op het andere: ‘Veel meningen, weinig feiten :(‘
Ik spoel terug en probeer de feiten op te sporen. Een peiling moet representatief zijn, bij ranglijsten moet je denken aan de foutmarge, correlatie is niet hetzelfde als causaliteit.
Allemaal feiten, vind ik.
Heel menselijk, die cijfers
En de meningen? Vooral op het eind van de lezing ging ik freestylen. Want daar probeerde ik te beantwoorden waarom we cijfers zoveel aandacht geven. Mijn hypothese: ze hangen samen met wie we zijn.
Zo geven we peilingen veel aandacht, omdat we het belangrijk vinden wat de ander vindt en er graag bij willen horen. Zo is er het vermeende bandwagon effect, waarbij mensen bij de winnaar willen horen.
Ranglijsten zie je overal, omdat we beter willen zijn dan de ander. Er is zelfs een top-10 van gelukkigste landen. Ironisch, want juist van vergelijken worden we ongelukkig.
En we verlangen zo naar causale verbanden - van x, y, z word je gezond, gelukkig, rijk - omdat we de wereld willen begrijpen en ons lot in eigen handen willen hebben.
50,0 procent ontevreden
Hoe zouden de andere sprekers het hebben gedaan? Ik kijk naar de blaadjes bij het duo dat voor mij sprak. Stiekem hoop ik dat daar ook iets negatiefs staat. Maar nee.
Ik had misschien ook wel te veel met mijn handen bewogen.
Cijfers zijn zo fijn omdat ze zekerheid geven. Zonder ambiguïteit vertellen ze ons hoe de wereld ervoor staat. Het liefst op een decimaal nauwkeurig. En of die cijfers kloppen, maakt vaak al niet meer uit.
Hier stond ik - een kwartier na mijn lezing over flutpeilingen en baggerranglijsten - te balen dat maar 50,0 procent tevreden was en ik niet nummer één in de top-2 was.
Laten we onzekerheid omarmen
Hoe dan wel, vroeg ik op het eind van de lezing. Hoe kunnen we cijfers beter gebruiken?
Betere statistiek is natuurlijk één antwoord. Maar dat is te gemakkelijk. Sla het boekje How to Lie with Statistics uit 1954 open en je ziet dat we al meer dan een halve eeuw dezelfde fouten maken.
Het ligt ingewikkelder: we moeten accepteren dat de wereld onzeker is. Dat we niet alles kunnen weten. Dat cijfers per definitie een simplificering zijn en daardoor nooit alles zullen grijpen. Dat betekent niet dat ze nutteloos zijn, maar wel dat ze beperkingen hebben.
Kortom, we moeten accepteren dat er minder feiten zijn dan we denken. Maar dat is misschien gewoon een mening :)