Het beste nieuws van deze week: Jesse Klaver neemt zijn idealen wél serieus
In de afgelopen maanden vreesde ik het ergste. Ik vreesde dat Jesse Klaver een nieuwe Diederik Samsom zou worden. Ik vreesde dat hij zou zwichten voor het geleuter over ‘verantwoordelijkheid nemen’ en ‘regeren in het landsbelang’. Ik vreesde dat hij zou worden opgezogen door de Haagse kaasstolp, waar politiek niet over ideeën en idealen gaat, maar over baantjes en reputaties. Ik vreesde dat de principes die hij enthousiast verkondigde tijdens zijn goedbezochte ‘meetups’ boterzacht zouden blijken zodra hij doorkreeg dat er weleens een ministerschapje in het verschiet zou kunnen liggen, met dienstauto en al.
Maar wat zat ik ernaast.
Jesse Klaver loopt met een rechte rug weg uit deze onderhandelingen. Natuurlijk, wie het nieuws heeft gevolgd de afgelopen dagen zal het lastig vinden om die conclusie te trekken. De hoeveelheid spin en regelrechte onzin was dan ook ongekend.
Want laten we de reacties even langsgaan. ‘Ongelooflijk en onbegrijpelijk,’ zei Mark Rutte. ‘Ontzettend teleurgesteld,’ klaagde Sybrand Buma. ‘Absurd,’ riep Alexander Pechtold. Ook Lodewijk Asscher stak nog even een dolk in de rug van Klaver (er zou ‘niks mis’ zijn met de migratieafspraken).
Vrijwel iedereen in Den Haag - politici en journaille - waren het eens: het was allemaal de schuld van Jesse Klaver. RTL Nieuws kwam met een fake-peiling waaruit zou blijken dat de achterban van GroenLinks woest zou zijn. De Telegraaf kwam met een fakenews-bericht waarin het de positie van VluchtelingenWerk Nederland verkeerd weergaf. De Volkskrant trok een blik verzuurde lezers open (‘vanaf nu zal ik echt NOOIT meer op GroenLinks stemmen’). En dan had je nog het hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad, dat smalend sprak van ‘getuigenispolitiek.’
Dan nu de feiten.
De compromistekst van informateur Herman Tjeenk Willink had maar weinig met de werkelijkheid te maken. In de echte wereld is de Turkijedeal namelijk een humanitaire ramp.
Turkije heeft lak aan de meest basale mensenrechten. De deal is dan ook een flagrante schending van het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951. Turkije is geen veilig land voor vluchtelingen. De omstandigheden in de kampen op de Griekse eilanden zijn mensonterend. Duizenden leven ‘in hoopjes op elkaar,’ terwijl een epidemie van seksueel misbruik is uitgebroken en de een na de ander wegzakt in een depressie.
De EU-Turkijedeal is ‘een blauwdruk voor wanhoop,’ constateert Amnesty International. Vooraanstaande academici, experts en mensenrechtenorganisaties komen in groten getale tot die conclusie.
En deze tekst van Tjeenk Willink stelde dus voor om nog meer van dit soort horrordeals te regelen, maar dan met Noord-Afrikaanse landen die nog veel chaotischer en onveiliger zijn dan Turkije.
Neem Libië. Oud-correspondent Roel Geeraedts vat de situatie daar goed samen: ‘Libië kent drie verschillende regeringen die met tot de tanden toe gewapende milities elkaar naar het leven staan. Kort gezegd: het is er een wetteloze bende. De kalasjnikov regeert in Libië.’
En hier maakte Jesse Klaver zich dus zorgen over. Dit is dus de ‘getuigenispolitiek’ waar NRC Handelsblad z’n neus voor ophaalt. En dit is dus wat Tjeenk Willink en Rutte een ‘klein punt’ noemen.
Hoogstens twintig jaar geleden was het totaal ondenkbaar dat deze zogenaamde ‘middenpartijen’ met zulke verschrikkelijke deals akkoord zouden gaan
Het is een conclusie die je alleen kan trekken als je bent ondergedompeld in een Haagse werkelijkheid waarin vluchtelingen geen mensen zijn, maar abstracties. Een werkelijkheid waarin je zo snel mogelijk je formatie wil afronden om vervolgens als teflon-premier of kereltje op het bordes te staan.
Maar laat er geen misverstand over bestaan. Echt ‘ongelooflijk,’ ‘onbegrijpelijk,’ ‘teleurstellend’ en ‘absurd,’ is dat partijen als VVD, CDA en D66 zoveel op de PVV zijn gaan lijken. Hoogstens twintig jaar geleden was het totaal ondenkbaar dat deze zogenaamde ‘middenpartijen’ met zulke verschrikkelijke deals akkoord zouden gaan. Maar nu hebben ze er blijkbaar geen moeite mee om het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties in de kliko te mieteren.
Ik schreef het drie maanden geleden al: de echte winnaar van de verkiezingen is Geert Wilders, juist omdat hij andere partijen zo ver met zich heeft meegetrokken.
Maar laten we ook blij zijn dat er nog een partij is die, in de woorden van Jesse Klaver, ‘een principiële ondergrens’ heeft. Een partij die blijkbaar begrijpt dat er meer voor nodig is om een land te veranderen dan één feelgoodcampagne met een paar hippe meetups.
Vorige week heeft in het Verenigd Koninkrijk een politicus - tegen alle verwachtingen van de zogenaamd ‘redelijke’ mensen in - een enorme klap uitgedeeld aan de Conservatieve Partij van premier Theresa May. Vrijwel alle journalisten, en een groot deel van zijn eigen partij, dachten dat Jeremy Corbyn het verschrikkelijk zou doen. Dat hij de partij de afgrond in zou helpen. Corbyn was veel te links, veel te onredelijk, en veel te idealistisch.
En zie. Onder Corbyn won Labour de meeste extra stemmen sinds 1945. Hij heeft laten zien dat je juist niet, zoals Pechtold, Asscher, Samsom en de meeste Haagse journalisten, de kleurloze technocraat in het midden moet uithangen (om je vervolgens te laten meeslepen door de PVV).
Het probleem van veel zogenaamd progressieve politici is niet dat ze te radicaal zijn, maar dat ze niet radicaal genoeg zijn. Ze hebben niet te veel, maar te weinig idealen. Ze hebben niet een gebrek aan ‘politieke moed,’ maar laten zich veel te graag fêteren met een plekje in de Trêveszaal, om vervolgens te vergeten waarom ze ook alweer de politiek in zijn gegaan.
Het beste nieuws van deze week? Jesse Klaver behoort niet tot die categorie. Het bouwen van een grote progressieve beweging kan nu echt beginnen.