Wat Breakfast at Tiffany’s en Ramses Shaffy gemeen hebben
Aflevering één in de Moderne Klassiekers-reeks: de film Breakfast at Tiffany’s uit 1961. Ondanks de slapstick en soms gedateerd aandoende romantische scènes, houdt de film stand en is het een mooi pleidooi voor de moed om te leven. Oncomfortabel, maar écht te leven.
Toen ik vorige maand vroeg welke klassieke films we gezamenlijk moeten inhalen, deelden jullie honderden tips. Eén van de meestgenoemde was Breakfast at Tiffany’s, een film uit 1961 die in ons aller geheugen gegrift staat door de iconische promotiefoto van hoofdrolspeler Audrey Hepburn. Ze kijkt, met een filtersigaret in de hand, licht spottend de camera in.
Omdat filmmuseum EYE in Amsterdam toevallig een digitale restauratie van Breakfast at Tiffany’s in haar bioscoop vertoonde, besloot ik deze moderne klassieker als eerste in te halen.
Als ik de verfilming van Truman Capote’s gelijknamige novelle in de beleving van ‘zijn tijd’ had willen zien, had ik af kunnen gaan op de reacties van de oudere vrouwen naast mij. Zij lachten continu.
Maar in deze Moderne Klassiekers-serie ben ik eerder benieuwd hoe een film de tand des tijds heeft doorstaan. Is deze nu ook nog interessant om te bekijken als je niet geïnteresseerd bent in de historische waarde?
Daarvoor kon ik afgaan op de reacties van een stel tieners dat achter me zat. Zij lachten ook continu. Van ongeloof.
Om de bijvoorbeeld veel te lange close-ups van acteur George Peppard, die zwijmelend de camera inkijkt (hij werd later bekend als Hannibal Smith in The A-Team).
Of om een Japanse bovenbuurman, een slapstickrol die door een witte acteur met een gebitje wordt gespeeld. Elke ‘r’ spreekt hij uit als een ‘l.’ Gedateerde gekkigheid. In Amerika is de film om die ‘racistische’ rol onlangs van het programma van filmfestivals geschrapt.
Toch houdt de film stand. Omdat de charme van Audrey Hepburn nog steeds betoverend is (ik zag nog nooit een rol van haar en was in één klap verliefd). Omdat er een heerlijk verveeld en losbandig jetsetfeestje inzit (denk La Grande Bellezza). Maar vooral omdat het verhaal van Truman Capote je dwingt na te denken over belangrijke keuzes in het leven - waarover later meer.
De springerige New Yorkse socialité Holly Golightly (Hepburn) krijgt schrijver Paul Varjak (Peppard) als nieuwe bovenbuurman. De eerste dag dat ze elkaar ontmoeten, belanden ze al in bed. Als ‘vrienden,’ dat wel. Een liefdesrelatie is uitgesloten, omdat beiden zich laten onderhouden door rijke mensen die hun liefde denken te kunnen kopen.
Holly date met ‘ratten,’ rijke mannen die haar vijftig dollar geven als ze om kleingeld voor de wc vraagt. Ze zoekt een rijke vent om mee te trouwen. Paul kampt al jaren met een writer’s block en laat zich onderhouden door een getrouwde vrouw die daar seks voor terugwil.
Maar als Paul en Holly’s vriendschap zich verder ontwikkelt - ‘Ik zou met jou zó trouwen om je geld, gelukkig heb je dat niet’ - worden ze voor een keuze gesteld: geven ze hun comfortabele leventje op voor de liefde?
Holly doet er alles aan om die keuze uit de weg te gaan. Als ze zich ongelukkig voelt, vlucht ze naar de droomwereld van Tiffany’s, de mooiste juwelier van New York.
En wil Paul zo’n chique appartement in hartje New York opgeven? Afscheid nemen van de tientallen luxe pakken? Terug naar de armoede?
Breakfast at Tiffany’s stelt de kijker de vraag: durf je een comfortabel leventje op te geven voor iets waar je hevig naar verlangt? Zeg je die duffe maar veilige baan op voor de eigen zaak waar je al jaren van droomt? Maak je eindelijk die wereldreis, al moet je er kleiner voor wonen? Durf je een ongelukkig huwelijk te verbreken?
Door die vraag moest ik denken aan de fantastische televisieserie van Michiel van Erp over het leven van zanger en acteur Ramses Shaffy. In de tweede aflevering van deze must watch, schudt Shaffy zijn bakker wakker: die is uit plichtsbesef met zijn zwangere vriendin getrouwd, werd bakker en staat daar nu elke morgen ongelukkig deeg te kneden. Zijn vrouw krijgt uiteindelijk een miskraam. Flierefluiter en prediker van de vrijheid Shaffy komt elke morgen aangewaggeld voor een krentenbol - ‘dit is een mooi einde van een prachtige nacht’ - en vraagt de bakker hoe zijn leven eruit zou zien als de bakkerij en zijn vrouw hem niet overkomen waren. De bakker wordt boos en schopt Shaffy eruit.
Maar een paar weken later neemt de bakker toch lsd, verlaat hij zijn vrouw en wordt hij zeeman die de oceanen trotseert. Zijn ex ‘is hem eeuwig dankbaar dat hij de moed had om te vertrekken’, vindt een nieuwe vent en raakt zwanger van hem.
Mens, durf te leven! Shaffy zong het al. Truman Capote had zich er goed in kunnen vinden.