Een onbewerkte foto bestaat niet. Kijk maar
Overal worden we geconfronteerd met geïdealiseerde foto’s van perfecte lichamen. Om erachter te komen hoe zulk beeld tot stand komt, ging ik met een fotograaf en beeldbewerkers op onderzoek uit. In dit verhaal: hoe ik een godin werd (en mezelf uit het oog verloor).
De visagiste die op onze fotoshoot aanwezig is, knutselt de rest van deze week afgehakte handen voor een sciencefictionfilm. Nu kijkt ze naar mij en vraagt: ‘Wat zal ik maken?’
Ik schrijf over het plaatje van ideale schoonheid zoals dat door veel media wordt uitgedragen, en ik wil weten hoe zulk beeld tot stand komt. Daarom laat ik me portretteren door documentairefotograaf Willemieke Kars. Zij fotografeert me in verschillende stappen:
- Naturel, bij daglicht.
- Naturel, maar nu onder flitslicht (studiolicht).
- In studiolicht, met styling en professionele make-up.
De resulterende portretten worden vervolgens (fase 2) onder handen genomen door verschillende beeldbewerkers.
Fase 1: valsspelen zonder fotoshop
Eerst legt Kars vast hoe ik ‘s ochtends op de redactie binnenkom: ongekamd, onopgemaakt, in mijn eigen kleren, en bij daglicht.
Kan je deze foto dan ‘neutraal’ noemen? Nee. Kars maakte allerlei beslissingen over belichting, lens, hoek, uitsnede, en natuurlijk de keuze voor een model en houding.
Bovendien: een ‘onbewerkte’ foto bestaat niet. Alleen al om een leesbaar bestand te krijgen, moet de camera de ruwe data interpreteren. Bij digitale foto’s is dat een RAW-bestand; Kars gebruikte een analoge camera van Mamiya, en maakte dus de keuze voor een bepaald type film, met een eigen karakter.
Vervolgens beginnen we aan een ingewikkelde dans met lichtmeters en vier grote lampen. Strijklicht is uit den boze en er mag nergens een zichtbare schaduw vallen, zodat het lijkt alsof het licht van overal en nergens komt - of liever gezegd, uit mij, het model. Samen wekken de lampen de illusie van een innerlijke lichtbron.
Bij een shoot hoort styling. Kars heeft een ontwerpster gevraagd kleding te leveren. Daarnaast is er dus een visagiste.
Het idee is om het gangbare vrouwbeeld uit de glossy’s, posters en reclames te benaderen. Met mijn gezicht als voorschets maakt de visagiste dus dat vreemde wezen dat ik overal zie afgebeeld, en dat doorgaat voor De Mooie Jonge Vrouw. Nog nooit heb ik zoveel make-up gedragen.
Mijn jurk wordt op de rug met klemmen strakgetrokken zodat hij als gegoten zit, en mijn haar met klipjes naar voren gehouden om het voller te laten lijken. Van achter zie ik er dus uit als een kaalgeplukte kip. Ik laat me vertellen dat de losse huidplooien van blotere modellen soms met duct-tape uit zicht worden getrokken. Voor de camera hoef je tenslotte maar van één kant mooi te zijn.
En 2: digitaal onder het mes
Na de shoot is het tijd voor de post-productie in Photoshop. Ik laat twee bewerkingen doen. Het opgemaakte en gestylede portret wordt in drievoud bewerkt door Magic Group Media (MGM).
Op ons verzoek brengen zij de portretten in de buurt van een ‘gangbaar’ ideaalbeeld in de commerciële fotografie. Ze passen de belichting, kleuren en vignettering aan, maken mijn haar iets voller en strijken de plooien uit mijn jurk. Mijn boezem krijgt ook een bescheiden boost. Mijn huid wordt geperfectioneerd - pixel voor pixel.
Eén onopgemaakt portret wordt wat steviger onder handen genomen door een beeldbewerker die voor o.a. Playboy en verschillende grote modehuizen heeft gewerkt. Behalve met kleur, licht en huid speelt hij ook met de verhoudingen van mijn gezicht en torso.
Pas als ik later stap voor stap de tussenstadia naloop, kan ik achterhalen wat de bewerker heeft gedaan. Onwillekeurig denk ik: ik wist niet dat mijn ogen scheef stonden. En heb ik dan zulke brede schouders?
Als ik de stappen in omgekeerde volgorde doorloop, richting mijn echte gezicht, betreur ik een beetje dat ik sommige transformaties niet mag houden. En begrijp ik waarom de beeldbewerker me van tevoren heeft gevraagd: ‘Moet ik me eigenlijk zorgen om je geestestoestand maken, als je straks mijn beelden binnenkrijgt?’
Hoe voelt dat? Als suiker voor je ogen
Waar ik de niet gefotoshopte foto’s nog een beetje gênant vond (vooral de opgemaakte: zoveel schmink draag ik nooit, wie is dit mens), vind ik het heerlijk om naar mijn superzelf te kijken: een soort suiker voor mijn ogen.
Maar die suikerkick duurt tot ik weer in de spiegel kijk. Zowel mijn spiegelbeeld als de onbewerkte foto’s worden er ogenblikkelijk lelijker op. Als het vakantiekiekjes waren geweest, had ik ze verwijderd: te onflatteus.
Het verkrampte handje en de ongemakkelijke houding uit de eerste foto’s, in mijn eigen kleren, vind ik ongemakkelijker om hier met jullie te delen dan de laatste stappen.
Dat komt ook omdat de eerste foto’s nog iets suggereren over mijn stemming en karakter, aspecten die naar de achtergrond verdwijnen naarmate de beelden gelikter worden. Het uiteindelijke beeld, dat helemaal de beeldtaal van de ‘beauty’-shoot spreekt, nodigt me ertoe uit om het alleen te beoordelen op die ene dimensie: uiterlijk.
Het is vreemd om mijn blik op mezelf zo te voelen verschuiven. En confronterend, omdat ik besef dat ik vrouwen die ik niet ken, bijna altijd met deze blik bekijk. Mijn blik, getraind op schoonheid, verhuist mee naar vrouwen wier uiterlijk in principe irrelevant is - vreemden, collega’s, vrienden, maar ook politici of denkers. Ik heb, zoals iedereen, ongetwijfeld meer aandacht voor de vrouwen (en mannen) die beter aan het plaatje voldoen. Maar wat voor aandacht? En welke interessante mensen loop ik door deze selectieve blik allemaal mis?
Hoe ver kun je gaan?
Hoe ver kun je gaan? Technisch is bijna alles mogelijk - sommige beelden die op foto’s lijken hebben überhaupt geen fotografische basis. ‘Synthetisch beeld,’ heet dat: beeld dat volledig in de computer gemaakt wordt.
Bij Magic Group Media gaan ze niet zo ver, vertellen Tjeerd Rosendahl, Joris Oosterman en Peter Witte. ‘Wij zijn geen hardcore fotoshoppers. We gebruiken misschien tien, vijftien procent van de mogelijkheden.’ Toch suggereert het ‘goed fatsoen’ waar het bedrijf mee zegt te werken dat er een morele grens is aan de mate waarin je beeld manipuleert.
Wat betreft reclame zijn daar regels voor. Maar dat die veel ruimte laten, kun je in elke glossy zien. Hoeveel mag je aan een huid veranderen in reclame voor een anti-rimpelcrème, voordat het gewoon liegen is?
Maar... is dit nou liegen?
En wanneer is het liegen? Die vraag wordt steeds relevanter, want technieken zoals fotoshop liggen steeds meer binnen handbereik van iedereen. Veel telefoons en camera’s komen nu standaard met allerlei fotoshop-achtige extra’s. Het duurde bijvoorbeeld even voor ik snapte waarom mijn nieuwe smartphone zulke flatterende foto’s maakte: hij past automatisch ‘gezichtscorrectie’ toe. Weg pukkels, dag poppengezicht met grote ogen.
Met hulp van zulke techniek gaan huis-, tuin- en keukenfotoshoppers tegenwoordig zelfs veel verder dan professionele beeldbewerkers in hun zoektocht naar het perfecte plaatje. Terwijl ze de indruk wekken dat je een kijkje in hun echte leven krijgt. Op sociale media lopen reclame en realiteit gemakkelijk volledig door elkaar.
De techniek zal niet verdwijnen. Dus hoe willen we ermee omgaan?
Wie wil er eigenlijk gedokterd beeld zien?
Het viel me op dat ik nauwelijks stemmen vind vóór meer retouchering en idealisering. Noch in de sociale, nog in mainstream media.
Ik lees vooral veel bezorgdheid en kritiek. Bijvoorbeeld in een serie interviews met Britse vrouwen over hun lichaamsbeeld en de media, waarin de meesten aangeven dat ze geen gemanipuleerd beeld willen zien. Ze hebben het gevoel dat ze dan voorgelogen worden. Er zijn al kledingmerken die hierop inspelen door van hun ‘no photoshop’ reclames een verkoopargument maken.
Wie wordt er eigenlijk wél blij van al dat prachtig strakgetrokken beeld, dat wondjes slaat in ons zelfvertrouwen?
Dat is de adverteerder die ons de pleisters verkoopt. Kijk naar deze waanzinnig strakke bil, besef dat jij die niet hebt, en ren naar de winkel voor onze anti-cellulitiscrème.
We nemen zulke beelden tot ons, en ze kruipen onder onze huid. Vooral jonge kinderen zijn er gevoelig voor, en weten niet altijd dat wat ze zien kunstmatig is.
Maar: suiker voor je ogen, hoort daar niet ook een voedingswijzer bij?
Wat kun je eraan doen?
In Frankrijk is het per 1 oktober verplicht om aan te geven of de afmetingen van een model gemanipuleerd zijn. Zo ja, dan krijgt zo’n afbeelding de vermelding: ‘Dit beeld is geretoucheerd.’
Dat lijkt me niet heel informatief. Élk beeld is geretoucheerd. Maar op welke manier, en hoe ingrijpend? Een beetje digitale chirurgie? Is de huid lichter gemaakt of gladgestreken? Hoeveel ‘lagen’ telt het beeldbestand in Photoshop? Zulke informatie zou je kunnen samenvatten in bijvoorbeeld een sterrensysteem, dat een benadering weergeeft van de mate waarin het uiteindelijke beeld verschilt van de fysieke situatie. Zoals met sterren voor ‘beter leven,’ maar dan voor ‘beter beeld.’
Daarnaast zou het mooi zijn als iedereen zelf kon inschatten hoe sterk een afbeelding bewerkt is, bijvoorbeeld dankzij een online tool. Vooral jonge kinderen zouden baat hebben bij lessen media-wijsheid.
Naarmate we wennen aan minder hevig bewerkt beeld, en zelf sneller door de mand vallen, zullen we misschien ook minder geneigd zijn onszelf op social media het feeënrijk in te fotoshoppen.
Wie weet kan ongedokterd beeld dezelfde kant op gaan als onbespoten groente.
Dan kan een reclamefoto voor anti-cellulitiscrème straks trots vermelden: geen liquify - geen huidcorrectie! Al vermoed ik dat zulke crèmes dan snel uit de handel gaan.
Dat ‘manipulatie’ een rekbaar begrip is, betekent niet dat we maar moeten wegzakken in relativisme. Juist bij gebrek aan een technische grens moeten we een morele discussie voeren. Wat vinden we waardevol - de portemonnee van de adverteerder, of onze mentale gezondheid?
Persoonlijk weet ik het wel. Daarom zeg ik: tijd voor een keurmerk voor beter beeld.
Correctie: In een eerdere versie stond dat de rechter kan aanbevelen dat bepaalde reclamebeelden niet mogen. Dat moet zijn: de Reclame Code Commissie.