‘Welkom. Ik zeg meteen: er is hier helemaal niets te doen, hoor.’ Ik ben uitgestapt bij een vrijwel lege parkeerplaats in Oosterhout, tussen een winkelcentrum en een flat, na een schijnbaar oneindige busrit vanaf Utrecht Centraal. Het scheen de snelste manier om hier met het openbaar vervoer te komen.

Oosterhout is een kleine gemeente in Noord-Brabant. Ongeveer vijftigduizend inwoners, één centraal plein met kerk, één straat vol cafés, her en der filialen van groothandels. Een plaats zoals er zoveel in Nederland zijn.

Alleen speelt Oosterhout een belangrijke rol in de Nederlandse hiphop. Allereerst komt Extince ervandaan, de man die volgens velen grondlegger is van de Nederlandse hiphop Ten tweede is Oosterhout de geboorteplaats van een van de interessantste jonge rappers van Nederland. Zijn naam: Ares.

Hij is degene die me op de parkeerplaats opwacht. Hij draagt een witte trui van zijn eigen kledinglijn en zit in de kleine Fiat van zijn moeder. Later op de middag vertelt hij dat hij hem alleen mocht lenen als hij ermee door de wasstraat ging. Aan Ares’ zijde zoals gebruikelijk Dennis, een dierbare middelbareschoolvriend, dj bij optredens en medeproducer van bijna alles wat hij uitbrengt.

We hebben afgesproken dat Ares (Rens Ottema, 1995) me rondleidt door de buurt waar hij vandaan komt. Maar nog voor we elkaar de hand hebben geschud, zegt hij dat daar niets te doen is. ‘Tsja, waar wil je heen? Er valt hier écht weinig te beleven. Sowieso, als je op je vijf- of zesentwintigste nog in Oosterhout woont, weet je vrij zeker dat je hier de rest van je leven blijft. Goed. Heb je honger? Zullen we maar iets gaan eten?’

Een talent dat niet in het middelpunt van de belangstelling staat

Jarenlang gold Ares als een van de grootste talenten van de Nederlandse hiphopwereld. Misschien is hij dat nog steeds wel. Misschien is de producer, rapper en zanger die status ook al lang ontgroeid.

Ares is geen rapper die op Spotify miljoenen streams kreeg of die op allerhande schoolfeesten gedraaid werd

Want hij is nog altijd maar 21 jaar en een nationale doorbraak is vooralsnog uitgebleven. Tegelijkertijd heeft hij de afgelopen jaren talloze veelbeluisterde ep’s uitgebracht (zijn eerste paar toen hij nog op de middelbare school zat) en verscheen enkele maanden geleden zijn tweede soloplaat Prins.

En hoewel dat album werd uitgebracht bij zijn vaste thuisbasis, ’s Nederlands grootste hiphoplabel Top Notch, groeide hij ook daarna niet uit tot middelpunt van de vaderlandse hiphopscene.

Omdat hij zich doorgaans liever terugtrekt dan vol in de schijnwerpers te staan. En omdat hij tot op heden nooit een single heeft gemaakt die echt veel gedraaid werd op de radio, die op Spotify miljoenen streams kreeg of die op allerhande schoolfeesten gedraaid werd.

Een rapper die ook niet in de belangstelling wíl staan

Begin 2015 ontmoetten we elkaar voor het eerst. Met een stel jonge rappers en producers (onder meer Lil Kleine, Ronnie Flex, Lijpe) Ares zie ik louter in zijn zelfgemaakte studio zitten. Hij gaat niet gamen met de anderen, hij lijkt in tegenstelling tot zijn collega’s camera’s eerder te vermijden dan op te zoeken en zit daar eigenlijk alleen maar achter zijn computerscherm.

Foto: Maite de Lorenzo Bollen

Vooral met het maken van beats, die worden gekenmerkt door vlotte drums, snerpende synthesizers en regelmatig een duistere ondertoon. Ares’ teksten vallen op door zijn weinig triomfantelijke, eerlijke houding: niet het gebruikelijke gepoch met weelde of eigen kwaliteiten, maar een nuchtere blik op zijn persoonlijke leven en op materiële zaken:

Een paar maanden na de samenkomst op Schiermonnikoog wordt de cd gepresenteerd die eruit volgde. De verzamelaar is met singles als ‘Drank & Drugs’ eengroot succes: allerlei streamingrecords worden verbroken en een nieuwe lichting rappers groeit uit tot nationale bekendheden.

Zo niet Ares. Zijn producties worden niet gebruikt op de New Wave-verzamelaar. En wanneer er optredens van het collectief volgen, op onder meer Lowlands en Appelsap, besluit hij algauw niet meer mee te doen. Met niemand van die jongens heeft hij nu nog contact.

Ares is ‘geen sociale gast’

‘Ik ben geen sociale gast,’ zegt hij ruim twee jaar later tijdens onze tweede ontmoeting. Het is maart 2017, vlak voor Prins verschijnt en we zitten in een Amsterdams café waar platenlabel Top Notch een persdag voor hem heeft georganiseerd. Ook hier zit producer Dennis aan zijn zijde, al laat die het praten vooral aan Ares over.

‘Eerlijk waar, ik heb het New Wave-album nooit van begin tot eind gecheckt’

‘Dat ik naar Schiermonnikoog ging, was omdat Top Notch daarop aandrong. Prima, maar het sociale gebeuren hoefde van mij niet. Uit mezelf praat ik sowieso weinig. Ik had verder ook niets met het project. En die optredens? Ik vond het respectloos om mee te gaan naar festivals en dan acht bars [maten, THvV] te rappen. Want echt, groter was mijn aandeel op die New Wave-plaat niet.’

‘Ik wilde ook niet profiteren van het succes van Kleine en Ronnie [de makers van de hit ‘Drank & Drugs,’ THvV] en zo. Ik maak totaal andere muziek dan zij. Eerlijk waar, ik heb het New Wave-album nooit van begin tot eind gecheckt. Ik heb denk ik zelfs nooit een track afgeluisterd. Al kon ik om sommige nummers niet echt heen wanneer ik radio luisterde.’

Hij experimenteert liever

Ares spreekt bedachtzaam en zonder de straattaal van veel van zijn jonge collega’s. Regelmatig moet hij een tijdje nadenken voor hij een vraag beantwoordt. ‘Ik voel me wel een buitenstaander,’ zegt hij wanneer zijn rol in de Nederlandse hiphopwereld ter sprake komt. ‘Ik denk dat veel rappers in Nederland nummers uitbrengen puur om geld te verdienen of bekend te worden. Dat mag, maar ik wil muzikaal gezien meer experimenteren. Veruit het meeste wat ik maak, breng ik helemaal niet uit. Te raar. Of gewoon mislukt. En veel van mijn losse ep’s zijn ook

‘Aan Prins heb ik langer gewerkt, dat is ook serieuzer geworden, met dingen die ik voorheen nooit durfde: serieuze liefdesliedjes, veel zang, een mengelmoes van stijlen. Vroeger rapte ik vooral om indruk te maken, ik was heel erg bezig met dingen als een pakkend refrein. Nu denk ik daar niet meer over na. Bijna alle nummers zijn ontstaan doordat ik gewoon achter een microfoon ging staan en langdurig ging zingen. Volgens mij draait muziek daar om: al proberend ergens te komen. Om het niet allemaal van tevoren bedenken, met de hitlijsten in je hoofd.’

Want hiphop is geen einddoel voor Ares

Maanden later, in Oosterhout, gaat hij dieper op die woorden in. Prins is inmiddels verschenen en Ares is bezig met een tour door Nederland. Wij zijn neergestreken op het centrale plein van Oosterhout, waar we kibbeling eten nadat we langs een verlaten bowlinghal (‘vroeger waren hier alle kinderpartijtjes’), talloze leegstaande panden en een rits bedompte cafés zijn gelopen.

Om ons heen is het stil en leeg. Ik kan me goed voorstellen dat je hier als tiener muziek begint te maken of op straat gaat hangen. ‘Vroeger waren er nog wel buurthuizen hier,’ zegt Ares. ‘Maar die zijn nu dicht of gesloopt. Van de gemeente heb ik begrepen dat ze het lokale theater belangrijker vinden, daar gaat al het geld heen. Ik snap er niks van. De criminaliteit in Oosterhout-Zuid neemt ook alleen maar toe. Overdag lijkt het hier rustig, maar ’s nachts is het vaak een puinhoop. Politie, incidenten, noem het maar op.’

‘Gelukkig had ik muziek, ik ben daar al heel vroeg mee begonnen, met de paar vrienden met wie ik op school wel al een klik had. Alleen Dennis en ik doen het nu professioneel. De rest heeft gewoon een baan of ze studeren ergens. Ik wist al vanaf de brugklas dat ik dat niet ging doen. Ik moest iets creëren.’

‘Ik houd van hiphop, maar veel Nederlandse rap is gewoon tijdverspilling’

‘Ik besefte toen al: hiphop is voor mij geen einddoel. En dat wordt nu ook steeds duidelijker in mijn muziek. Op mijn dertigste wil ik niet nog steeds rappen. Dat is zo beperkt. Op Prins zing ik al vooral. Begrijp me niet verkeerd, ik houd van hiphop, maar veel Nederlandse rap is gewoon tijdverspilling, laten we eerlijk zijn. Ik luister er ook nauwelijks nog naar. Het boeit me gewoon niet. De laatste tijd luister ik alleen maar Phil Collins. Ik vind hem echt sick. Hoe hij zingt, hoe hij zichzelf vernieuwt, dat hoor ik niet in de Nederlandse hiphop.’

‘Zo zou ik ook wel muziek willen maken, zo eerlijk, zo puur. Ik ben nu denk ik al een van de weinige jonge hiphopartiesten bij wie je zijn persoonlijke leven en de daarbij horende veranderingen terughoort in zijn werk.’

‘Rappers om me heen maken vooral muziek over dat de ‘rapgame wack’ is,’ zegt Ares, verwijzend naar de onder rappers gangbare gewoonte om (vaak niet bij naam genoemde) collega’s af te kraken. ‘Maar als dat echt nog steeds je grootste probleem is als rapper, vind je het dan echt belangrijk om muziek te maken? Daarom rap ik op mijn laatste single ‘Op die rap’ ook: ‘Ik kan niet altijd op die rap blijven.’ Want ik kan niet altijd in de stoere teksten blijven hangen. Vroeger deed dat ik wel, nu niet meer.’

YouTube
‘Op die Rap’ van Ares.

Vroeger ging het om bekend worden

We rijden verder. Langs buurten vol rijtjeshuizen, supermarkten, een benzinestation. Ares woont hier al zijn hele leven, in hetzelfde huis. ‘Ja man,’ zegt hij wanneer ik daarnaar vraag. ‘Ik woon nog thuis en ik maak gewoon muziek in mijn slaapkamer. Mijn ouders hebben nooit ergens last van. Soms is het wel gek als er mensen over de vloer komen voor een gastoptreden, maar het zorgt eigenlijk nooit voor problemen. Ik wil wel uit huis. Over een jaartje of zo. Naar Tilburg.’

We rijden verder, langs enkele bossen, een plas water. We belanden bij het Slotjesveld. zegt hij, wijzend naar het speelveld. ‘Hier heb ik ook voor het eerst Nederlandse hiphop geluisterd. The Opposites waren dat, in 2004 denk ik. Hiphop heeft me nooit meer losgelaten.’

We slaan een bocht om. In Oosterhuis-West zie ik hetzelfde straatbeeld, al is het iets rustiger. ‘Toen ik mijn eerste album schreef, was ik veertien jaar en legde ik mezelf allerlei beperkingen op. Ik stelde mezelf vaak de vraag: hoe ga ik zo snel mogelijk bekend worden? Hoe ga ik een hit krijgen? Dat zie je ook bijvoorbeeld bij mijn eerste videoclips. Kijk bijvoorbeeld naar Top Notch was daar blij mee, ik niet. Gelukkig ben ik niet blijven hangen in de sound van toen.’

Nu gaat het om wat hij zelf wil

‘Toen ik fantaseerde over beroemd worden, kende ik de muziekindustrie nog niet. Nu realiseer ik me hoe die werkt. Daar wil ik eigenlijk helemaal geen centrale plaats krijgen.’

Een korte stilte. ‘Alles draait om geld. Bij Top Notch benaderen ze het op die manier, en dat snap ik ook wel, maar ik heb daar geen zin in. Bijna alle contact dat ik met ze heb, komt uit mijzelf. Dan reageren ze keurig. Maar ze nemen zelf geen initiatief.’

‘Dat is niet zo erg, ze hebben artiesten aan wie ze wel geld kunnen verdienen. Misschien is het niet handig om dit allemaal te zeggen, maar ik ben er heel eerlijk over. Aan mij gaan ze weinig geld verdienen en dat weten ze, dus investeren ze weinig tijd of aandacht in mij.’

Foto: Maite de Lorenzo Bollen

Waarom er dan toch muziek uitbrengen en je nummers niet op eigen kracht verspreiden, via zelfbeheerde socialemediakanalen waarop ook Ares door duizenden luisteraars wordt gevolgd? ‘Prins is mijn laatste album bij Top Notch, vrijwel zeker. Ik had gewoon nog een contract uit te dienen. Dat deed ik niet met tegenzin hoor, maar het is tijd om verder te gaan.’

‘Dat bedoel ik niet verwijtend of zo. Ik denk dat Top Notch mij misschien verkeerd heeft ingeschat. Ze contracteerden me als achttienjarige en ik denk dat ze een grote belofte in me zagen.’

Dat doet het label de laatste jaren vaker: jonge beloftes vastleggen die nog (net) niet helemaal zijn doorgebroken. ‘Aan de manier waarop ze clips naar buiten brachten en mijn debuut in de markt zetten, kreeg ik de indruk dat ze commercieel gezien veel van me verwachtten,’ gaat Ares verder. ‘Dat ik een nieuwe Opposites zou worden of zo. Maar dat wilde ik helemaal niet. Ik had en heb het ook niet in me.’

‘Aan mij gaan ze weinig geld verdienen en dat weten ze, dus investeren ze weinig tijd of aandacht in mij’

Op Ares’ initiatief eindigen we de rit bij zijn vroegere middelbare school. Hij en Dennis stappen uit en roken haastig een sigaret, zoals ze vandaag al vaker hebben gedaan. ‘Hier gaan we vaak even heen wanneer we willen chillen. Ons hoofd leegmaken, de dag doornemen.’ Hij laat zijn blik over het wat armetierige terrein gaan. ‘Veel van deze gebouwen waren zogenaamd tijdelijk toen ik hier op school zat. Nou, ze staan er allemaal nog steeds. De school heeft totaal geen geld.’

Met geen van de langslopende leraren of leerlingen maakt Ares oogcontact. ‘Ik bewaar niet per se goede herinneringen aan de school - ik ben heel vaak de klas uitgestuurd en zo, en toen ik op school zei dat ik muziek wilde maken, zeiden leraren: dat is geen beroep. Maar ik heb eigenlijk nooit getwijfeld. Om me heen zag ik iedereen hetzelfde doen, dezelfde soort levens leiden, omdat er hier in Oosterhout ook bijna niets anders kan. En bijna niemand is gelukkig. Dus dacht ik: ik ga iets anders proberen, iets wat ik echt zelf wil.’

‘Niet alleen leraren vonden dat een raar plan trouwens, ook andere leerlingen, die zeiden steeds: Yo yo gangsta, jij rapt toch? Waar is je pistool dan? Dat was het beeld dat ze van hiphop hadden. Heel soms kwamen ze me achterna met messen - puur omdat ik hiphopmuziek maakte, ze wilden me uitdagen, kijken wat er zou gebeuren. Die mensen van toen kom ik nog steeds weleens tegen bij Albert Heijn. Ze hebben nu een of andere baan of doen een opleiding waar ze weinig aan vinden. Nu zeggen ze niets meer.’

Correctie 29-7-2017: Een eerdere versie vermeldde de Ares-track ‘100. Plekken.’ Dit moet ‘100.000. Plekken’ zijn en is aangepast.

Lees ook:

Hij bracht maar één album uit en is nog steeds relevant. Een ode aan Biggie Deze zondag is de geboortedag van The Notorious B.I.G. De rapper bracht bij leven maar één album uit, maar groeide midden jaren negentig uit tot een van de grootste hiphopartiesten ooit. Nog steeds wordt hij gerekend tot de allergrootsten en invloedrijksten uit het genre - en terecht. Lees het stuk hier terug Fresku en MocroManiac komen in opstand tegen de ongelijkheid op radio, televisie en scholen Sommige zwarte entertainers worden wel geaccepteerd. Maar die kring moet veel groter worden. Dat is het punt dat de rappers Fresku en MocroManiac maken met hun spraakmakende clip ‘Witlof.’ ‘De Nederlandse definitie van ‘toegankelijk’ is gewoon ‘wit.’ Echt waar.’ Lees het interview hier terug