Les in programmeren? Ik ben terughoudend
Vorige week vrijdag gaf ik mijn laatste les aan m’n mentorklas, V5b. Er was taart en we kletsten wat. Over de band die een leraar moet hebben met een klas, over de toekomst, over het doel van onderwijs. Het was een mooi gesprek.
Later sprak ik een leerling over die ‘les.’ Die zei: ‘O, ik heb niet echt opgelet. Ik heb de hele les aan m’n fidget spinner zitten draaien. Zag u dat niet?’
Waarom ik terughoudend ben over programmeren in het onderwijs
Om meer te leren over programmeren in het onderwijs, bezocht ik gisteren een conferentie over ict en onderwijs in Amersfoort. Ik leerde er veel, at te veel tijdens de lunch en reed wat sceptisch weer naar huis.
Sceptisch wat betreft de rol van programmeren in het onderwijs. Hoogleraar Learning Sciences Saskia Brand-Gruwel gaf er een presentatie over. Haar onderzoeksvraag: wat is het effect van programmeerlessen op computationalthinking?
Op wat? In het programmaboekje zegt Brand-Gruwel: ‘Bij programmeeronderwijs zetten leerlingen allerlei vaardigheden in die te maken hebben met problemen oplossen. Te denken valt aan problemen in kleine stukjes opdelen, logisch denken en als-dan-redeneringen gebruiken. […] Dit wordt ook wel computational thinking genoemd en is een belangrijke eenentwintigste-eeuwse vaardigheid.’
Wat staat hier eigenlijk? Er staat dat leerlingen tijdens programmeerlessen vaardigheden gebruiken die ook wel computational thinking worden genoemd. Oftewel: van oefening in bepaalde vaardigheden, word je beter in die vaardigheden.
De vraag die niet gesteld wordt: is dat computational thinking wel wenselijk? En zo ja: voor wie dan? Voor alle kinderen vanaf vier jaar? Voor kinderen in het voortgezet onderwijs? Voor leerlingen die later iets met ict willen gaan doen?
Er stoorde me nog iets aan de presentatie. Brand-Gruwel merkte op dat er maar weinig onderzoek is gedaan naar het effect van programmeeronderwijs op de ‘algemene probleemoplossende vaardigheden’ van leerlingen.
Misschien omdat algemene probleemoplossende vaardigheden niet bestáán? Toch doet Brand-Gruwel de aanbeveling werk te maken van programmeeronderwijs, programmeeronderwijs in het curriculum in te bouwen in bèta- én andere vakken en docenten te leren programmeren.
Ik vind dat nogal wat voor iets waar weinig onderzoek naar gedaan is.
Hoe Silicon Valley programmeren het Amerikaanse onderwijs in kreeg
Waarom toch die drang programmeeronderwijs zo rigoureus in het onderwijs in te voeren?
Er is in ieder geval één markt die daar baat bij heeft: de techbedrijven in Silicon Valley. Die zien het wel zitten dat alle schoolkinderen alvast een vaardigheid leren die ze hun medewerkers nu vaak zelf moeten aanleren.
In The New York Times beschrijft Natasha Singer deze week hoe techbedrijven programmeren onderdeel van het Amerikaanse onderwijs proberen te maken. De non-profitorganisatie die daarachter zit: Code.org. Dat ‘non-profit’ klinkt idealistischer dan het is: Code.org ontving in totaal meer dan 60 miljoen dollar van Microsoft, Facebook, Google en Salesforce.
De manier waarop Code.org te werk gaat, noemt Singer het prototype van hoe Silicon Valley het onderwijs naar z’n hand probeert te zetten: het is een organisatie die slim omgaat met sociale media, beleid probeert te beïnvloeden, lesplannen ontwikkelt, online programmeerlessen aanbiedt en leraren traint - om zo iedere schakel in de onderwijsketen te beïnvloeden.
Ik zoek uit hoe dit in Nederland zit, maar zal pas na de zomervakantie beginnen met publiceren. Tips blijven welkom.
Was er dan ook nog vrolijk technieuws?
Jazeker. Ik was op een conferentie in Amersfoort, maar in San Antonio (Texas) eindigde gisteren de ISTE2017 Conference & Expo, de belangrijkste onderwijstechconferentie ter wereld die bezocht wordt door zo’n 18.000 mensen. Hier kun je lezen over alle nieuwgheden die daar gepresenteerd werden.
Voor meer internationaal onderwijsnieuws kan ik jullie ook de nieuwsbrief van EdSurge aanraden. Je kan je hier aanmelden.
Met groet!
Johannes