‘Doe jij het zakdoekje, dan doe ik het glaasje water en dan sla jij die arm om haar heen.’ Faas, Kick en Rayan zijn tien jaar oud en staan op het punt buurtgenoot Jennie de Jong (87) te interviewen over haar ervaringen in de Tweede Wereldoorlog. Met mij nemen ze nog even door wat ze gaan doen als mevrouw De Jong verdrietig wordt.

De drie jongens zijn leerlingen van de Rosa Boekdrukkerschool in de Amsterdamse buurt De Baarsjes. Hun school doet mee aan het ontmoetingsonderwijsprogramma Oorlog in mijn buurt, een van de drie programma’s die worden aangeboden door de netwerkorganisatie

Ik was meteen enthousiast toen ik dit initiatief leerde kennen bij Het door journalist Minka Bos ontwikkelde programma - kinderen interviewen een oudere buurtgenoot over de oorlog, het koloniale verleden of ervaringen als nieuwkomer in Nederland en leren dat verhaal doorvertellen - sluit namelijk aan bij een internationale beweging die ik met belangstelling volg: intergenerational learning.

De gedachte is dat door mensen van uiteenlopende leeftijden met elkaar in contact te brengen, niet alleen kennis en vaardigheden worden uitgewisseld, maar ook maatschappelijke waarden. Verder zorgt het samen leren voor een betere band tussen de oudere en de jongere generatie, is het idee. Daarmee draagt het bij aan meer betrokkenheid en meer solidariteit tussen jong en oud.

Bij het In mijn Buurtprogramma wordt niet alleen historische kennis uitgewisseld, maar wordt ook aangehaakt op thema’s die volgens mij centraal moeten staan bij de opvoeding van kinderen: het ontwikkelen van het vermogen, het ontwikkelen van kritisch en genuanceerd en het bijbrengen van een

Na afloop van de TED-bijeenkomst sprak ik Bos dan ook meteen aan. Een week later begeleidde ik als journalist-vrijwilliger drie jongens bij hun met mevrouw De Jong.

De verhalen van mevrouw De Jong

‘Pedicuresalon mevrouw De Jong.’

Ze moet haar verhaal tot drie keer toe onderbreken om de telefoon op te nemen en nieuwe afspraken met haar klanten op te schrijven. Faas, Kick en Rayan eten ondertussen uit de zakjes snoep die mevrouw De Jong voor hen heeft klaargelegd.

‘Waar was ik gebleven?’ zegt ze nu. De vragen die de jongens op een briefje in hun hand hebben, blijken niet nodig. De Jong, die kort na de oorlog veel toneel heeft gespeeld en ook een rol had in de film vertelt achter elkaar door.

Foto’s: Brandeisfotografie

Over de schuilkelders waar ze niet in durfde zonder haar moeder. Over de joodse Truusje die opeens de klas in kwam met een ster. En over wat de andere kinderen daarvan vonden - ‘sommigen zeiden dat ze het mooi niet op zouden doen.’ Over de arrestatie van Truusje en de juf toen ze – ‘expres lekker hard en met de ramen open’ - Waar de blanke top der duinen aan het zingen waren met de klas (‘Huh, welk liedje?’ ‘Oh dat kennen jullie natuurlijk niet, dat is een oud liedje over Nederland.’).

‘Dus de oorlog is over en je hebt er nog steeds last van?’

En dat Truusje nooit meer terugkwam. Dat er Nederlanders waren die de bezittingen van Joodse mensen stalen als ze hun huis hadden moeten verlaten. Dat niet alle Duitsers slecht waren – ‘Alleen de nazi’s.’ Dat vroeger de mensen ‘helemaal niet altijd zo gezellig waren hoor – ze kletsten meestal niet mét elkaar maar over elkaar’ En dat er een bom dwars door de slaapkamer van Jennie en die van haar vader en moeder was gevallen – ‘in dit huis dus, waar we nu zitten!’ – maar dat ze toen gelukkig met de familie bij haar grootouders in Gelderland logeerde en de bom, niet-ontploft, in de kast was blijven hangen. ‘Achteraf toen het vrede was, was het natuurlijk een sterk verhaal. Maar ik heb heel lang niet van me af kunnen zetten dat we allemaal dood hadden kunnen zijn.’

Foto: Brandeisfotografie

En dan vertelt ze over de honger en over haar hekel aan plaatsten die haar aan gaarkeukens doen denken – ‘De Hallen in Amsterdam bijvoorbeeld.’ En dat ze nu nog steeds een hekel heeft aan het donker en bang was toen laatst de stroom uitviel.

Faas stelt een vraag die niet op zijn briefje staat. ‘Dus de oorlog is over en je hebt er nog steeds last van?’ Mevrouw de Jong knikt. ‘Was u blij dat de oorlog was afgelopen?’ vraagt Rayan dan. ‘Ja, ik weet nog goed dat we lippenstift kregen van de Canadezen. En soms een knipoogje. Dat vonden we prachtig. Maar je kon geen kant op. Wij werden streng opgevoed.’

Het nut van deze verhalen

Binnen Europa worden projecten als die van Minka Bos samengebracht onder de noemer TOY: . Dat is een initiatief van International Child Development Initiatives ( Op dit moment vinden er 21 projecten plaats in zeven verschillende

Het idee achter deze programma’s is dat contact tussen oude en jonge mensen niet alleen goed is voor henzelf, maar voor de samenleving als geheel. Dat vertelt de Ierse pedagoog en Teamleader Early Years bij ICDI Margaret Kernan mij aan de telefoon. Eenzaamheid onder ouderen kan worden aangepakt. Of de neiging om oudere mensen en jonge kinderen te marginaliseren tot een groep die alleen maar zorg nodig heeft en weinig waardevols toevoegt aan de samenleving.

Maar het gaat verder dan contact, vertelt Kernan. Door dit soort initiatieven kunnen oudere mensen en jonge kinderen elkaar beter begrijpen. Hard nodig nu er zo’n sterke vergrijzing plaatsvindt in Europa. Hard nodig nu steeds fellere discussies ontstaan over de financiering van de pensioenen en zorg voor oude mensen.

‘Realiseer je je wel hoeveel lichter mijn kist straks zal zijn?’

Kernans Italiaanse collega en cultureel antropoloog Giulia Cortellesi voegt daaraan toe dat het bij elkaar brengen van oude en jonge mensen ook kan helpen om de integratie van migranten of anderen te versoepelen. kunnen kinderen vertellen over de geschiedenis en kunnen monumenten bezoeken.

Minka Bos herkent de voordelen die de ICDI-medewerkers opnoemen over deze ontmoetingsprojecten. Ze vertelt hoe opgelucht een vrouw was die recent overleed: ze had haar oorlogsverhaal doorgegeven aan een volgende generatie. Tegen Bos zei ze: ‘Realiseer je je wel hoeveel lichter mijn kist straks zal zijn?’

Bos ziet ook punten die nog verbeterd moeten worden. Het project staat of valt bij de betrokkenheid van de docent. En sommige onderdelen van het programma - met name de onderzoeksopdrachten die in het werkschrift staan - worden door docenten als te arbeidsintensief ervaren.

Ook Kernan en Cortellesi onderstrepen in hun evaluatieonderzoek dat het succes van intergenerational learning valt of staat bij de kwaliteit van de medewerkers: zijn zij in staat de niet-standaard leermomenten te zien? Durven ze te experimenteren? Durven ze de ouderen en kinderen genoeg los te laten? Zijn ze in staat vooroordelen te zien en te bestrijden?

Foto’s: Brandeisfotografie

De voordelen voor alle partijen

In het huis van Jennie de Jong is ingrijpen totaal niet nodig. Intergenerational learning vindt plaats waar ik bij sta. ‘Zijn jullie weleens bang? Bijvoorbeeld na zo’n aanslag in Engeland en in Frankrijk?’ vraagt De Jong. ‘Nee’ zegt Faas. ‘Ik doe gewoon wat ik doe.’

Ze kletsen nog even door. Over wat de jongens later willen worden – politieagent, vliegtuigbouwer of werken bij Mercedes Benz. En wat de jongens doen als ze vrij zijn – voetballen, op de Ipad. De Jong is zichtbaar geïnteresseerd. Als ze weggaan drukt ze de jongens nog even op het hart dat iedereen recht heeft op zijn eigenaardigheden. En dat iedereen mag geloven wat-ie wil. ‘Zolang je maar respect hebt voor elkaars ideeën.’

Eenmaal buiten merk ik dat het verhaal indruk heeft gemaakt. ‘Als er een luchtalarm komt zou ik een tram kapen en heel hard wegrijden,’ roept Kick. ‘Nee man, je kunt beter een automobilist dwingen om je mee te nemen,’ zegt Faas.

Worden ze dan niet bang van zulke oorlogsverhalen? ‘Ik krijg er wel een soort kriebel van in mijn hersens’ zegt Rayan. En even later: ‘Ik vond haar echt heel lief. Ze deed me aan mijn oma denken.’

Ruim een week later ontmoet ik mevrouw De Jong nog een keer op de school van Faas, Kick en Rayan. ‘Wat een geweldig leuke jongens zijn het toch’ zegt ze vlak voor ze het podium opgaan om hun verhaal te presenteren. ‘En wat zijn die goed opgevoed. Er wordt zo veel beweerd over sommige kinderen maar ik heb nu gezien dat dat helemaal onterecht is.’

Lees ook:

Waarom we onze kinderen moeten leren zich in anderen te verplaatsen Empathie ligt ten grondslag aan zo ongeveer alles wat een maatschappij doet functioneren: vertrouwen, altruïsme, samenwerking, liefde, liefdadigheid. En toch slaagt onze samenleving erin de empathie steeds verder in te dammen. Psychiater en neurowetenschapper Bruce Perry komt daar tegen in opstand. Een pleidooi voor meer empathie. Lees het verhaal hier terug Hoe ouders en docenten de ontwikkeling van tieners zoveel mogelijk kunnen stimuleren De hersens van tieners maken een heel belangrijke ontwikkeling door. De manier waarop dat gebeurt, is erg afhankelijk van ouders en leraren. In zijn nieuwe boek Het tienerbrein legt breinprofessor Jelle Jolles uit hoe die ‘de stoplichten zo veel mogelijk op groen kunnen zetten.’ Lees de aanbeveling hier terug Volgens deze hoogleraar moeten we kinderen democratisch indoctrineren De lessen burgerschap die kinderen in Nederland sinds 2006 verplicht worden aangeboden, lijken geen effect te hebben. Volgens hoogleraar pedagogiek Micha de Winter heeft dat te maken met een gebrekkige opvoedambitie bij school en ouders. We moeten ze leren om de democratie en de daarbij horende waarden in stand te houden. Een interview. Lees het interview hier terug