Kijk ook eens naar Luxemburg: de Europese stad van geld en recht
Ooit was er kans dat niet Brussel maar Luxemburg de thuisbasis van de Europese Economische Gemeenschap zou worden. Maar de aartsbisschop vreesde dat al die Europeanen uit den vreemde van het groothertogdom een Sodom en Gomorra zouden maken. Als compensatie voor het afzien van de status van hoofdzetel kreeg Luxemburg toen alles wat met geld en recht te maken heeft.
Die anekdote vertelde Werner Hoyer, de baas van de Europese Investeringsbank (EIB), afgelopen dinsdag aan een gezelschap van uit Brussel overgekomen EU-correspondenten.
En zo is het gekomen dat in het ministaatje Luxemburg op een steenworp van elkaar enkele zeer belangrijke Europese instellingen zijn te vinden. Zoals de EIB, twee keer zo groot als de Wereldbank en veruit de grootste geldverschaffer van de wereld. En het Europese Hof van Justitie, de hoeder van het EU-recht.
Hoyer had nog een sappig verhaal in de aanbieding. Toen Jean-Claude Juncker in 2013 de verkiezingen in Luxemburg had verloren, was hij bij de bank komen buurten. Hij wilde zich kandidaat stellen als voorzitter van de Europese Commissie en had een slim plan voor de Europese economie nodig.
Het probleem was dat bedrijven niet durfden te investeren, vertelde Hoyer. Hij stelde Juncker daarom voor een Europees investeringsplan te maken.
Zo geschiedde. Juncker voerde campagne met het ‘Junckerplan’, het voornemen om dik driehonderd miljard euro vrij te maken voor investeringen in de Europese economie. De christendemocraten wonnen de Europese verkiezingen in het voorjaar van 2014. Hun kandidaat Juncker werd voorzitter van de Europese Commissie. En niet lang na zijn aantreden, lanceerde hij zijn ‘investeringsoffensief.’
Zelfkritisch genoeg?
‘Het Junckerplan werkt,’ claimde Hoyer dinsdag. En dat was geen reclamepraat, voegde hij eraan toe. ‘Wij zijn zelfkritisch genoeg.’ Hij benadrukte ook dat een flink deel van het geld uit het investeringsfonds naar klimaatactie gaat.
Of de bank dan niet moet stoppen met investeren in fossiele brandstoffen? vroeg een collega-journalist. Hoyer antwoordde dat de EIB niet wil bepalen welke energiebron deugt en welke niet, maar wel een ‘heel ambitieus’ doel heeft aangaande schone elektriciteitsopwekking. Hij bedoelde de emission performance standard, die zegt dat de EIB alleen investeert in energiecentrales met een uitstoot van minder dan 550 g CO2/kWh.
Nu schreef ik vorig jaar een nogal kritisch stuk met als stelling dat de EIB stukken minder groen is dan ze zegt. Neem dat ‘heel ambitieuze doel’ waarnaar Hoyer verwees. De gemiddelde uitstoot van de elektriciteitsproductie in Nederland, geen land met een bijzonder hoog aandeel duurzame energie, ligt al onder die 550.
Hoezo ambitieus? vroeg ik Hoyer dus. En is het klimaatakkoord van Parijs niet een reden om het scherper te maken?
‘Het doel is niet in beton gegoten,’ antwoordde hij. Maar concrete toezeggingen dat het omlaag gaat, wilde hij niet doen.
Een ingenieur van de EIB mocht daarna uitleggen dat de maatstaf echt-echt-echt ambitieus is. Want een gewone gascentrale voldoet er niet aan. Je moet de restwarmte afvangen en benutten voor bijvoorbeeld stadsverwarming om het te halen. En zonder gas kunnen we voorlopig nog niet, vond hij.
Je moet er ook rekening mee houden dat wij er voor alle lidstaten zijn, legde een medewerker nog in de wandelgangen uit. En in Bulgarije zijn ze nu eenmaal technisch gezien nog niet zo ver als wij.
Dat valt te begrijpen. Maar zeg dat dan eerlijk, in plaats van te doen alsof je een brandend ambitieuze doelen hebt om de wereld te vergroenen.
Dat geldt ook voor de stelling dat het Junckerplan een succesverhaal is. Het Europees Parlement oordeelt daar toch stukken zuiniger over. In een resolutie van 15 juni 2017 constateert het Parlement dat het beter zou moeten werken voor de zwakkere regio’s. 91 procent van het geld is tot nu toe gegaan naar de vijftien oude EU-lidstaten, maar 9 procent naar de landen die er sinds 2004 bij zijn gekomen. Ook vraagt het parlement zich af of het geld wel gestoken wordt in bijzondere, toekomstgerichte projecten die anders niet van de grond zouden komen.
Wittebroodsweken?
Na Hoyer diende de Luxemburgse premier Xavier Bettel zich bij de EIB aan voor een babbel over de situatie in Europa en de rol van Luxemburg op het Europese toneel.
Alle Europese leiders waren heel blij met de nieuwe Franse president Emmanuel Macron, vertelde Bettel. ‘De stemming nu is als bij een huwelijk.’ Hij lachte breed, toen hij de dag in herinnering riep dat de nieuwe president voor het eerst naar Brussel kwam.
Die dag was 25 mei, bij de NAVO-top waar de Amerikaanse president Donald Trump de Europese leiders als schoolkinderen toesprak. Bettel had tijdens diens speech een onderonsje met Macron en de Belgische premier Charles Michel. Als kwajongens stonden ze met elkaar te lachen.
Maar al leek hun gebarentaal erop te wijzen dat ze afstand namen van de retoriek en koers van Trump, Bettel legde zich net als de andere NAVO-leden wel vast op de verplichting de defensie-inspanningen op te voeren en jaarlijks te rapporteren over de vorderingen daarin.
Niet helemaal van harte, bleek dinsdag in Luxemburg. ‘Ik verkies het te investeren in mensen boven in wapens,’ zei Bettel. En hij verwees ernaar dat Luxemburg ruim 1 procent van het bruto nationaal product besteedt aan ontwikkelingsamenwerking, waarmee het land tot de Europese top behoort. Ter vergelijking: Nederland zit in 2017 op 0,56%.
Een kwestie die de wittebroodsweken van Europa kan verzieken, is de strijd rond de asielquota. Aan de afspraak asielzoekers uit Italië en Griekenland te herverdelen is niet te tornen, vond de Luxemburgse premier. Zeker niet als het Europese Hof van Justitie, dat zich momenteel buigt over de tegen de quota aangespannen zaak door Hongarije en Slowakije, bevestigt dat de afspraken conform de wet zijn.
De geloofwaardigheid van de EU
Het bezoek aan het Hof van Justitie was een imposante ervaring. In de verder nogal zielloze omgeving van de Kirchberg waar alle Europese instellingen zitten, staan de twee smalle gouden torens van het Hof te stralen. ‘Ik dacht dat de hemel boven Luxemburg vaak zo somber was, dat het mooi zou zijn de zon te vangen en hier te brengen,’ zei de architect ooit.
In de sprookjesachtige centrale rechtszaal ontmoetten we - de groep EU-correspondenten - de Belgische president van het Hof Koen Lenaerts. Hij legde op bevlogen wijze uit dat dat het Hof als opdracht heeft te bewaken dat nieuwe EU-wetgeving niet botst met de Europese verdragen en uniform in de lidstaten wordt toegepast.
‘De geloofwaardigheid van de EU berust op de mate waarin zij de waarden waar zij op gebaseerd is weet te respecteren,’ zei hij. En hij verwees naar artikel twee van het Europees Verdrag, waarin deze waarden zijn vastgelegd.
Bijzonder belangrijk vanuit dat oogpunt hoe het Hof zal oordelen over de zaak van Slowakije en Hongarije tegen de asielquota. Zeker nu het aantal migranten en asielzoekers dat Italië bereikt weer sterk oploopt.
Deze week gaf Italië een noodsignaal af. Het dreigt de redddingsoperaties op zee te verhinderen, als andere EU-landen niet te hulp schieten door een deel van de asielzoekers over te nemen. Als de quota voor het Hof standhouden, kunnen nu weigerachtige landen als Slowakije en Hongarije dat moeilijk negeren.
In Luxemburg deed ik een poging mij te laten uitleggen waarom het Hof zich niet wilde uitspreken over de EU-Turkijedeal. Het vond dat deze deal geen afspraak is tussen de EU en Turkije maar tussen de lidstaten en Turkije. Over dat oordeel schreef ik in deze column.
Lenaerts zei dat de zaak een vervolg krijgt en hij dus moet zwijgen omdat het sub judice is. Ook bijzonder belangrijk wat daar uit komt.
Verdere geldkwesties
Terwijl ik in Luxemburg zat, presenteerde de Europese Commissie in Brussel vijf scenario’s voor de toekomst van de EU-begroting. Belangrijke vraag: of en hoe het financiële gat te dichten, geslagen door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk? Wellicht door te beknibbelen op wat nog altijd de grootste kostenpost is, de landbouw?
Als ik erbij was geweest, had ik graag gevraagd waarom in het vijfde scenario ‘doing much more together’ ook het landbouwbeleid meer geld krijgt. De optie ‘meer samen, minder landbouwsteun’ zit er niet tussen. Terwijl dat mijns inziens goed te verdedigen is.
Want het EU-budget is met ongeveer 1 procent van het bruto nationaal product van de lidstaten samen nogal bescheiden. Dat opvoeren is dus best te verantwoorden. Terwijl je bij de noodzaak de industriële landbouw met zoveel geld te ondersteunen grote vraagtekens kan plaatsen.
Zeker is dat als er werkelijk een poging gedaan zal worden om het landbouwbudget te beperken de lobby om dat te verijdelen zeer intens zal zijn. Dat ga ik zeker volgen!
De macht en tactieken van agribusiness is een van de thema’s die de lobbywaakhond Corporate Europe Observatory uitlicht in de ter gelegenheid van zijn twintigjarige bestaan verschenen nieuwe editie van Lobby Planet Brussels. Aanbevolen leesmateriaal voor wie wil weten hoever de invloed van het grote geld op de Europese beleidsvorming reikt.
En een handige wandelgids voor wie, zoals ik donderdag met CEO deed, zich eens wil verbazen welke lobbyorganisaties allemaal samenhokken in de talloze glazen kantoorkolossen in het Europese kwartier.
Tot zover mijn wekelijkse update over mijn belevenissen aan het Europese front. Heb ik belangrijke gebeurtenissen gemist? Of zaken verkeerd belicht? Ik hoor het graag!