Binnenkort moeten vluchtelingen superburgers zijn. Ze moeten onze normen en waarden expliciet respecteren en actief een bijdrage leveren aan de maatschappij.

Want is het tekenen van een participatieverklaring verplicht voor die inburgeringsplichtig zijn. Wie niet tekent,

In de verklaring staan fundamentele kernwaarden van de Nederlandse samenleving opgesomd, zoals vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. sluit af met de twee zinnen:

‘Ik verklaar dat ik kennis heb genomen van bovengenoemde waarden van de Nederlandse samenleving, en dat ik ze respecteer. Ik verklaar dat ik actief een bijdrage wil leveren aan de Nederlandse samenleving en reken dat ik daarvoor ook de ruimte en medewerking krijg van mijn medeburgers.’​​

Deze niet-vrijblijvende participatieverklaring zit al langere tijd in de pijpleiding en is een stokpaardje van demissionair PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken. Hij toonde zich dan ook opgelucht toen de Eerste Kamer op 20 juni instemde met de invoering en zei: ‘Voor ons zijn deze spelregels vanzelfsprekend, voor nieuwkomers vaak niet. Het is daarom belangrijk dat we hier vanaf de eerste dag heel duidelijk

Het is onbegrijpelijk dat deze wetswijziging wordt doorgevoerd. Dit betekent dat deze wijziging door de Staten-Generaal is gekomen, dus zowel door onze Tweede Kamer als Eerste Kamer is besproken en goedgekeurd. Je zou hopen dat tijdens dit proces ongeschikt en onrechtstatelijk publiek beleid zou sneuvelen.

Helaas. Met de participatieverklaring is Nederland een ineffectieve maatregel rijker die, paradoxaal genoeg, juist in strijd is met fundamentele waarden. Dit is niet alleen een probleem voor de betrokken niet-EU-migranten. Het is iets wat ons allemaal aangaat. Alle Nederlanders zijn erbij gebaat dat de regering beleid invoert dat in lijn is met de grondwet en meetbaar positieve maatschappelijke uitkomsten heeft.

Daarom hierbij wat context en drie redenen waarom de participatieverklaring een heel slecht idee is.

Waar de participatieverklaring vandaan komt

Het lijkt haast vergeten, maar demissionair minister Asscher wilde de participatieverklaring - toen nog participatiecontract - in 2013 aanvankelijk invoeren voor interne EU-migranten. De publieke aandacht was even verschoven naar arbeidsmigratie uit Oost-Europa. Geert Wilders kwam met een ‘Polenmeldpunt’ en minister Asscher gaf een ‘Code Oranje’ af, als alarm over de Niet-EU-migranten moesten al inburgeren, stelde Asscher, dus er moest iets worden bedacht voor interne EU-migratie.

Al snel bleek – uiteraard – dat het verplichten van EU-burgers tot het tekenen van een contract als voorwaarde voor migratie niet kan. Binnen de EU bestaat vrij verkeer van arbeid en EU-burgers kunnen zich in iedere lidstaat vestigen. Ik vraag me af hoeveel Roemenen naar het gemeentehuis zijn gegaan om een krabbel te zetten.

Niet lang daarna werd de vluchtelingencrisis het belangrijkste politieke thema in Nederland. Asscher besloot zijn participatieverklaring af te stoffen en op een nieuwe doelgroep te plakken: vluchtelingen. Alleen, in het verplichte inburgeringstraject voor niet-EU-migratie wórdt al aandacht besteed aan fundamentele waarden, rechten en plichten en de Nederlandse samenleving.

In was de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken dan ook kritisch over de overlap tussen de participatieverklaring en bestaande inburgeringsvereisten.

Een sterk staaltje symboolpolitiek dus

De participatieverklaring dwingt nieuwkomers een Nederlandstalige tekst te ondertekenen kort nadat zij het land zijn binnengekomen. Hierdoor bestaat de kans dat ze niet weten of begrijpen Bovendien staat er een boete op het niet-tekenen van de verklaring en Zo worden inburgeraars gedwongen te tekenen, of ze nu écht persoonlijk instemmen met de verklaring of niet.

Het is daarom zeer de vraag of het tekenen van de verklaring enig effect heeft. Voor nieuwkomers die het al eens zijn met de inhoud, heeft ze geen nut. En de nieuwkomers die het ermee oneens zijn, tekenen om financiële en verblijfsrechtelijke

Tot slot is het tekenen van de verklaring verplicht, maar wordt later niet gemeten of de migranten zich wel echt ‘inzetten voor de maatschappij.’ Gelukkig maar, zou ik zeggen, maar ook dit laat zien dat de participatieverklaring een tandeloze tijger én een stevig staaltje symboolpolitiek is.

Maar mocht je symboolpolitiek niet zo erg vinden - sommigen zeggen, bijvoorbeeld, dat dit mogelijk draagvlak creëert voor de opvang van niet-EU-migranten -, dan nog heb ik drie grote bezwaren.

1. De participatieverklaring is in strijd met fundamentele waarden

Dat migranten gedwongen worden de verklaring te tekenen, staat op gespannen voet met de vrijheid van en de Om precies deze reden

Dit betekent niet dat het verkeerd is nieuwkomers voor te lichten over het politieke systeem in Nederland, het belang van actief burgerschap of mensenrechten. Dit is zelfs een taak van de staat: hij dient zijn kernwaarden uit te dragen en kan, indien nodig, proberen personen te overtuigen van hun belang op basis van argumenten. Dit doet hij bij geboren burgers ook, meestal in de vorm van burgerschapsonderwijs.

En natuurlijk moeten inburgeraars en nieuwe Nederlanders zich houden aan de Nederlandse wet (net als alle aanwezigen op Nederlands grondgebied). Maar in Nederland heeft iedereen principieel de vrijheid het oneens te zijn met de waarden van de staat, zonder daarmee aanspraak op grondrechten te verspelen.

De zinsnede uit de participatieverklaring dat de ondertekenaar de Nederlandse waarden zal respecteren, eist daarom iets van inburgeraars wat een liberale staat met respect voor gewetens- en geloofsvrijheid nooit van individuen Als de Nederlandse staat zijn fundamentele waarden echt serieus neemt, legt hij niemand op te verklaren zijn kernwaarden te respecteren. Wel kan hij eisen dat personen de Nederlandse rechtsorde in acht nemen.

2. De participatieverklaring tast gelijkwaardig burgerschap aan

De participatieverklaring is een nieuw voorlopig hoogtepunt van een maatschappelijke tendens in Nederland waarin personen met een migratieachtergrond ideale burgers moeten zijn, voordat ze worden beschouwd als personen die hun Nederlanderschap verdienen.

Dit staat in contrast met de manier waarop het burgerschap van personen zonder migratieachtergrond wordt begrepen. Zij worden gezien als personen die vanzelfsprekend recht hebben op hun burgerschap (en hoeven dan ook nooit de participatieverklaring te tekenen).

Deze sociale tweedeling komt steevast naar voren in debatten over de integratie van minderheden in de samenleving. Als onder burgers met migratieachtergronden van buiten de EU (en het Westen) antidemocratisch gedachtegoed, criminaliteit of radicalisering voorkomt, wordt dat geïnterpreteerd als teken van hun mislukte integratie. Daarmee wordt bedoeld dat het hun niet helemaal gelukt is bij de Nederlandse samenleving te horen, ofwel dat ze geen ‘Echte Nederlanders’ zijn.

Dit is nooit het geval voor burgers zonder migratieachtergrond. Als zij antidemocraat, extremist of crimineel zijn, wordt dit wel maatschappelijk veroordeeld - maar men zegt nooit dat zij ‘niet-geïntegreerd’ zijn en geen ‘Echte Nederlanders.’ Met andere woorden, burgers zonder migratieachtergrond zijn Nederlanders.

Maar burgers met een migratieachtergrond kunnen hoogstens een versie van Nederlands burgerschap hebben, die ze weer kunnen verliezen als zij onwenselijk gedrag vertonen of antidemocratisch gedachtegoed koesteren.

Deze ontwikkeling tast gelijkwaardig burgerschap in Nederland aan, hoewel dit een kernwaarde van onze democratie is. Burgers met een migratieachtergrond kunnen nooit burgers worden net als ‘Wij.’ Ondanks hun burgerschap blijven ze altijd te gast - en de gastvrijheid eindigt zodra het ‘Ons’ niet bevalt. Zelfs de premier zegt tegen hen:

Deze hiërarchische benadering van integratie en burgerschap wordt vaak verdedigd met het argument dat nieuwkomers (cultureel) niet goed kunnen omgaan met de kernwaarden van Nederland. Ook Asscher stelt dat voor ‘ons’ de ‘spelregels’ vanzelfsprekend zijn maar voor nieuwkomers vaak niet. Dit is zo’n grofmazige uitspraak dat hij niet waar is en wij-zij-denken in de hand werkt. Het idee dat alle Nederlanders zonder migratieachtergrond de grondwet volledig ondersteunen en altijd actief bijdragen aan de maatschappij is net zo onjuist als dat weinig nieuwkomers vrijheid, gelijkheid en solidariteit belangrijke waarden vinden.

Nogmaals, dit staat los van dat de staat er verstandig aan doet burgerschapsonderwijs en inburgering aan te bieden.

3. Er kan veel beter worden geïnvesteerd in structurele integratie

De invoering van de participatieverklaring vergt tijd, energie en publieke middelen. Gemeenten kregen in 2016 en 2017 van het Rijk 2.370 euro per asielmigrant om deze kosten te dekken en hen maatschappelijk Gezien de verhoogde instroom van vluchtelingen en nareizigers afgelopen jaren, gaat dit om aardig hoge bedragen.

Dit is opvallend, want het Rijk weigert al jaren meer te investeren in de structurele integratie van niet-EU-migranten. Sinds 2013 is het inburgeringsonderwijs geprivatiseerd en dat pakt nu rampzalig uit. Nieuwkomers krijgen nauwelijks nog begeleiding, kunnen geen taallessen meer volgen via hun gemeentes en moeten zelf hun onderwijs regelen bij private scholen.

De ‘zelfredzaamheid’ van nieuwkomers wordt overschat; de kwaliteit van veel private taalscholen is ondermaats;

Met andere woorden, Nederland heeft geen behoefte aan politici die gemeenten en ambtenaren vragen om participatieverklaringen uit te delen en handtekeningen te verzamelen, maar aan politici die serieuze pogingen doen het huidige inburgeringsbeleid

Dit zou veel meer effect hebben op het succesvol opnemen van nieuwkomers in Nederland. En daar heeft iedereen wat aan.

Correctie 1 juli: In een eerdere versie stond dat het tekenen per vandaag verplicht wordt, maar dat is

Lees ook:

Vluchtelingen opvangen is het probleem niet. De hamvraag is: en daarna dan? Het is niet zo moeilijk om voor het toelaten van vluchtelingen te zijn. Maar: opvang is slechts fase één. Belangrijker is wat er gebeurt als vluchtelingen eenmaal hier zijn. Hoe kun je als land een ontvangstland in plaats van een opvangland worden? Lees het verhaal hier terug Inburgeren in Nederland: matige lessen, in te grote groepen, voor te veel geld Bijna 80.000 nieuwkomers zijn verplicht om binnen drie jaar hun inburgeringsexamen te halen. Anders dreigen boete, schulden en intrekking van hun verblijfsvergunning. Maar het inburgeringsbeleid werkt niet, laat ons onderzoek zien. Lees het verhaal hier terug