Eenzaamheid is besmettelijk
Al een poosje verdiep ik me in eenzaamheid, alleen-zijn, en wat die twee met elkaar te maken hebben. De verhalen die ik hierover wil maken, zijn er nog lang niet, maar intussen was eenzaamheid wel weer in het nieuws.
Vorige week publiceerde het RIVM namelijk een ‘Trendscenario’ over onze gezondheid in 2040. Als de huidige trends zich voortzetten, zal 41 procent van de Nederlanders zich in 2040 ‘matig’ tot ‘ernstig’ eenzaam voelen. Dat zijn dan 5,9 miljoen mensen, 700.000 eenzame zielen meer dan nu.
Die toename is, onder meer, te danken aan de vergrijzing (de grootste groei zit ‘m in de groep mensen van 75 jaar en ouder) en aan het feit dat er meer eenpersoonshuishoudens komen.
Wat ik interessant vond aan het bericht, is dat ‘eenzaamheid’ onder het kopje ‘gezondheid’ valt. Maakt eenzaamheid ons ongezond, of is de eenzaamheid zelf een ziektebeeld? Is het een emotie of een toestand?
En is eenzaamheid een sociaal verschijnsel, dat vooral samenhangt met iemands sociale netwerk en omstandigheden, of is het een individueel probleem?
Nu vermoed ik dat je bijna al die vragen met ‘ja en ja’ kan beantwoorden. Ook vermoed ik dat het complexe materie is en dat het afhangt van met welke bril je ernaar kijkt.
Een eenzame oudere zal eenzaamheid anders ervaren dan de volksgezondheidsexpert die er een rapport over schrijft; de psycholoog zal het zwaartepunt bij de individuele beleving leggen terwijl de socioloog vooral op diens omgeving zal letten.
Eenzaamheid is besmettelijk...
Een voorbeeld van die laatste ‘bril’ vond ik in de bestseller Connected: The Surprising Power of Our Social Networks and How They Shape Our Lives (2011) van Harvardhoogleraren Nicholas A. Christakis en James H. Fowler.
Zoals de titel al doet vermoeden, laten Fowler en Christakis aan de hand van onderzoek zien hoe onze sociale netwerken onze gezondheid, welbevinden, ideeën en zelfs politieke voorkeur beïnvloeden.
Dat geldt ook voor emoties: die zijn ‘besmettelijk’, in de woorden van Christakis en Fowler. Onderzoek naar de verdeling van emoties in een sociaal netwerk laat bijvoorbeeld zien dat als jouw vrienden gelukkig zijn, en zelfs de vrienden van jouw vrienden, dat jijzelf dan ook een grotere kans om je gelukkig te voelen.
Hetzelfde geldt voor eenzaamheid: wanneer jouw partner, vriend of familielid zich eenzaam voelt, dan stijgt de kans dat jij je eenzaam voelt met 52 procent. Voelt een tweedegraads connectie (de vriend van een vriend bijvoorbeeld) zich eenzaam, dan is die kans 25 procent; bij een derdegraads connectie is het 15 procent.
...en eenzaamheid houdt zichzelf in stand
Niet alleen heeft het sociale netwerk invloed op individuele gevoelens van eenzaamheid, schrijven Christakis en Fowler: een eenzaam individu beïnvloedt op zijn beurt de vorm en structuur van het sociale netwerk.
Mensen die zeggen voortdurend eenzaam te zijn verliezen, in twee tot vier jaar tijd, gemiddeld zo’n acht procent van hun vrienden – waardoor ze zich nog eenzamer voelen.
En dan maken eenzame mensen ook nog eens minder makkelijk nieuwe vrienden dan mensen die geen last hebben van eenzaamheid. Dit betekent, aldus Kristakis en Fowler, dat eenzaamheid zowel een gevolg als een oorzaak is van het verliezen van contact.
Die vicieuze cirkel wordt ook mooi omschreven in The Lonely City: Adventures in the Art of Being Alone (2016) van Olivia Laing – een boek dat ik een maand geleden las en waar ik eindeloos uit kan blijven citeren:
‘The lonelier a person gets, the less adept they become at navigating social currents. Loneliness grows around them, like mould or fur, a prophylactic that inhibits contact, no matter how badly contact is desired. Loneliness is accretive, extending and perpetuating itself.’
Eenzaamheid als een schimmel of een vacht die verder contact afschrikt: het lijkt mij de beste omschrijving van wat eenzaamheid – emotie, symptoom, oorzaak, gevolg, wat dan ook – met je kan doen.
Tot de volgende mail,
Lynn.