Radicaal nieuw onderwijs zit vernieuwing juist in de weg

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs

‘Zullen we maandag vechten?’

Afgelopen weken heb ik veel geruzied met collega Rutger Bregman. Ik wist dat hij een stuk aan het schrijven was over de spelende mens, waarin hij ook over onderwijs zou schrijven. Hij vroeg mij eerdere versies te becommentariëren: ik vond het naïef, hij mij conservatief.

Uiteindelijk hebben we niet gevochten, maar een kop koffie gedronken.

Vandaag verscheen zijn stuk en ik reageer daar graag op. Ik ben het in grote lijnen met hem eens: een wereld alleen gericht op werk is een armoedige wereld.

Maar zijn opvattingen over onderwijs deel ik niet. Drie jaar terug bezocht ik Agora, de school die Rutger ziet als oplossing voor het spelgebrek van kinderen, daarna zag ik oprichter Sjef Drummen meermaals spreken. Hij en Rutger houden een aanlokkelijk verhaal, maar ook een verhaal dat echte onderwijsvernieuwing in de weg staat.

In het vervolg van dit stuk zal ik Rutger bij z’n achternaam noemen. We hebben immers wel een kop koffie gedronken, maar niet met elkaar in de zandbak gespeeld.

Wat is het doel van onderwijs?

Aan het eind van zijn stuk stelt Bregman twee vragen: zou Agora voor de meeste kinderen werken? En: wat is het doel van onderwijs?

De twee vragen liggen in elkaars verlengde: pas als je het doel van onderwijs helder hebt, kun je je afvragen of onderwijs ‘werkt.’

Pas als je het doel van onderwijs helder hebt, kun je je afvragen of onderwijs ‘werkt’

Maar het is moeilijk het doel van onderwijs helder te krijgen. In de vakliteratuur worden meestal drie doelen onderscheiden: kennis en vaardigheden opdoen om een diploma te halen, leren meedoen in de maatschappij en je vormen als persoon.

Het doel van onderwijs -en daarmee het antwoord op de vraag of onderwijs ‘werkt’- is dus niet objectief: ieder mens hecht verschillende waarde aan die drie doelen van onderwijs. De arbeidsmarkt wil iets van onze kinderen, de samenleving wil iets van onze kinderen en kinderen willen zelf ook iets. Wat je op school leert, is het resultaat van wat al die partijen willen dat je leert.

Maar dan komt het eindexamen

Maar op Agora draait alles om het kind. Dat bepaalt helemaal zelf wat het wil leren, en andere partijen hebben daar niets mee te maken.

Sjef Drummen noemt eindexamens dan ook

Bregman merkt terecht op: ‘Eigenlijk wil Agora mensen opleiden voor een andere samenleving.’ Ik vind dat gevaarlijk: als onderwijs mag opleiden voor andere samenlevingen, wie bepaalt dan voor welke andere samenleving onderwijs wél en voor welke samenleving onderwijs níet mag opleiden?

Bregman ziet een ander probleem: ‘Als Agora niet scoort volgens de juiste criteria (lees: eindexamens), dan krijgt het een onvoldoende van de inspectie. Dan gaat de geldkraan dicht.’

Agora heeft geprobeerd om onder het eindexamen uit te komen, maar het ministerie van Onderwijs heeft het verzoek van de school om een alternatief eindexamen af te mogen nemen geweigerd.

Daar wringt de schoen: Agora garandeert namelijk alle kinderen dat ze hun diploma kunnen halen op het niveau (vmbo, havo, vwo) waarop ze op Agora binnenkomen, binnen de tijd die ervoor staat.

Dat is misleidend. Zelfs op scholen die wel voorbereiden op het eindexamen,

Agora wordt het zoveelste voorbeeld van een school die radicaal ander onderwijs aanbood en vastliep op het eindexamen, met boze ouders en ontgoochelde kinderen tot gevolg. Weer een argument om te zeggen: zie je wel, alles moet bij hetzelfde blijven.

Zo veranderen scholen

Daarmee hindert Agora reguliere scholen die stapje voor stapje werken aan onderwijsvernieuwing zonder het eindexamen uit het oog te verliezen.

Neem , waar iedere klas een eigen fulltime mentor heeft. Of , waar leerlingen Engels, Nederlands en wiskunde op verschillende niveaus kunnen volgen. Of neem de vernieuwingen op mijn eigen, doodgewone, school, waar ik over schreef. Of dat leerlingen laat nadenken over hoe ze de samenleving zelf in zouden richten.

Om de samenleving te veranderen door middel van onderwijs hoef je niet te experimenteren met kinderen. Je hebt er docenten voor nodig die zich niet slaafs laten leiden door toetsresultaten, en die langzaam, maar duurzaam het onderwijs naar hun hand zetten. Dát is waar verandering ontstaat.

Lees ook: