Maak kennis met Sjef Drummen. Ik interviewde deze kunstenaar, leraar en schoolleider voor Dat is een school in Roermond die geen vakken, lokalen en roosters meer heeft (en waar Drummen een van de oprichters is). Ik was geïnteresseerd in deze school omdat ze kinderen veel vrijheid geeft hun eigen nieuwsgierigheid te volgen.

Uiteindelijk waren er zoveel oneliners gesneuveld, dat ik dacht: laat ik het interview met Drummen ook apart publiceren. Wel een waarschuwing vooraf: Drummen is Onder collega’s staat hij ook wel bekend als ‘Chef Drammen.’

Dat neemt niet weg dat hij - volgens mij - de spijker regelmatig op de kop slaat.

Foto: Sas Schilten (voor De Correspondent)

De onderwijsfilosofie van Sjef Drummen: je eigen passies volgen

In de jaren negentig was zijn lokaal, op het Stedelijk Lyceum Roermond, een zeldzame vrijhaven. Hier kreeg je geen straf. Kinderen mochten hun eigen passies volgen. ‘Ik had eerst nog allerlei dromen,’ vertelt Drummen, ‘over grootse kunstprojecten. En dat we dan zouden gaan kleien. Maar die kinderen gooiden liever met de klei. Ze schopten liever tegen het systeem. En ik kwam algauw tot de conclusie dat die kinderen gelijk hadden.’

Het was in deze periode dat meneer Drummen zijn, zeg maar, ongebruikelijke onderwijsfilosofie ontwikkelde.

‘Als een leerling tegen je zegt: ‘Stomme lul!’, dan is dat eigenlijk een pedagogisch cadeautje’

‘Als een leerling tegen je zegt: ‘Stomme lul!’, dan is dat eigenlijk een pedagogisch cadeautje,’ vertelt hij me bloedserieus. ‘Dan vraag je: waarom zeg je dat eigenlijk tegen mij? Dan moet de leerling wel gaan nadenken. Maar veel leraren doen dat niet, die worden meteen kwaad en verlagen zichzelf tot het niveau van de leerling.’

Al snel kreeg het management door dat Drummen makkelijk omging met kinderen. En dus promoveerden ze hem tot teamleider van de onderbouw.

‘Ik probeerde alles op te lossen met dialoog,’ herinnert hij zich. ‘In de bovenbouw was er een teamleider die een heel andere, rigide aanpak had. Hij had een totaal gedigitaliseerd systeem gebouwd. Dan kon hij iets aanklikken zodra een kind een straf moest krijgen, en dan werd er meteen een formulier uitgeprint, waar hij de juiste maatregel op kon aanvinken.’

Dit systeem hield niet lang stand. ‘Die vent kreeg alleen maar ruzie,’ aldus Drummen, ‘en werd overspannen. Toen zei de schoolleiding tegen mij: luister, kun jij de bovenbouw er niet bij doen? Dus toen was ik de strafkampman van de hele school. Maar ik gaf nooit straf.’

Foto: Sas Schilten (voor De Correspondent)

De nieuwe school van Sjef Drummen: niet naar de leraren luisteren

Wat vonden andere leraren van jouw kijk op het onderwijs?

‘Ik dacht altijd dat ik een beetje gestoord was. Omdat die leraren zeiden: ‘Ja Sjef, jij bent een hartstikke leuke vent, met jou is het een leuk potje bier drinken en ouwehoeren, maar je bent geen leraar. Jij bent een kunstenaar. Wij zijn leraren, wij weten waar het onderwijs voor is.’ Maar nu weet ik dat dit onzin is. Ja, ik laat de nuance bewust weg. Het heeft geen zin om in de grijze massa van het onderwijs de zoveelste grijze muis te zijn.’

Foto’s: Sas Schilten (voor De Correspondent)

In 2003 kreeg Drummen de opdracht met twee schoolleiders een nieuwe school op te richten, als afdeling van de Stichting Onderwijs Midden-Limburg. Nu kon hij zijn onderwijsfilosofie verder in de praktijk brengen.

‘En wat bleek,’ vertelt hij, ‘we dachten alle drie dat het onderwijs helemaal anders moest. En toen zeiden we bij het eerste kopje koffie: wie we niet moeten vragen hoe de nieuwe school eruit moet zien, dat zijn de leraren. Anders wordt het wéér niks.’

Dat klinkt nogal autoritair. Moet je het personeel niet juist betrekken bij je plannen?

‘Het ging tegen alle managementboekjes in. Maar wij zeiden: als je met honderd leraren gaat praten over hoe de school eruit moet zien, dan krijg je het gemiddelde van de honderd leraren. Dan krijg je dus altijd een zesje.’

‘Veel leraren hebben mayonaise in de hersenen - ze kunnen niet meer reflecteren op het onderwijskundig model. Dan hoor je dingen als: “Die moet maar afstromen”, of “Die haalt nooit de overgangsnorm”, of “Dat is echt een havo-kindje”. Dat is gewoon de kletstaal van een stel… ik moet oppassen wat ik zeg tegen journalisten.’

Maar Drummen stoomt door.

‘Het is een stelletje zwakbegaafde mensen dat, omdat ze “hoogopgeleid” zijn, denken dat ze gelijk hebben. En daarom heb je ook zoveel adviseurs en consultants om dat onderwijs heen. Want je kunt die mensen alles wijsmaken. Je hebt zoveel onzinnige cursusjes. We hebben heel veel leraren die met veertig jaar met pensioen gaan. En dan moeten ze nog 27 jaar. Dan krijg je dus de sleur van: elk jaar even de datum veranderen op het proefwerk. Die reflecteren nog maar nauwelijks op hun vak.’

Foto: Sas Schilten (voor De Correspondent)

De leraren van Sjef Drummen: uit de kinderen halen wat erin zit

Op welke manier wilden jullie het onderwijs vernieuwen?

‘Wij wilden niet vernieuwen, maar radicaal opnieuw beginnen. Ik heb het over onderwijs dat ontdaan is van alle institutionele onzin die in de loop van de afgelopen driehonderd jaar het model is binnengeslopen. Geen klassen, geen huiswerk, geen lokalen, geen toetsen - weg ermee. Wij zijn allergisch voor systemen.’

‘Leren is namelijk een procesmatig gebeuren en dat kun je niet organiseren. Of althans, wij proberen de onzekerheid te organiseren. Het niet weten is belangrijker dan het weten. In het gewone onderwijs gaat het om het weten. Om kennis en kennisoverdracht. Dat is een denkfout.’

Waarom is dat een denkfout?

‘Wij zeggen nu tegen de kinderen: wij leren je niets, jij moet zelf leren. Maar je mag ons misbruiken in je eigen zoektocht. En dan begrijpen ze meteen dat het geen zin heeft om in opstand te komen tegen ons. Daar zouden ze alleen maar zichzelf mee hebben.’

‘Het woord lesgeven is eigenlijk al een contradictio in terminis. Je kunt namelijk niks in kinderen stoppen. Je kunt er alleen maar iets uithalen. We zeggen tegen leraren: hier heb je honderd leerlingen, hier heb je een groot lokaal met alles erop en erin, nu moeten jullie als team samenwerken om deze kinderen - die autonoom opbloeien - te begeleiden.’

Foto’s: Sas Schilten (voor De Correspondent)

Dat klinkt als een ingewikkeld vak.

‘Een goede leraar is zijn gewicht in goud waard. Dat is zo ongelofelijk moeilijk. En trouwens, als ik nu die discussie in het primair onderwijs zie over een uurtje staken. Mijn god nog, daar heb ik te veel anarchistisch bloed voor. We staken totdat we het krijgen! Een uurtje staken, pfft.’

‘Dat Sander Dekker [demissionair staatssecretaris van Onderwijs, VVD] laatst zei dat het logisch is dat leraren in het middelbaar onderwijs meer verdienen - dat is ook van zo’n onkunde. On-ge-lo-fe-lijk. Leraren in het basisonderwijs hebben groepen van dertig leerlingen met enorme niveauverschillen. En daar moeten ze les aan geven! Als je nou een klasje wil waar je totaal geen problemen hebt met de leerlingen, dan moet je lesgeven in een brugklas van het categoraal gymnasium. Dan hoef je werkelijk niks te doen. Dan zou je echt schaal 8 moeten hebben in plaats van 12.’

Op jullie nieuwe school Agora zitten leerlingen van alle niveaus door elkaar.

‘We gaan geen narcistjes kweken hè. Dat doet het huidige model. Dan kun je voor het gymnasium met negens en tienen slagen en dan moet je naar voren komen bij de diploma-uitreiking en dan kunnen driehonderd mensen in de zaal applaudisseren, en iedereen denkt: als het maar niet mijn schoonzoon wordt. ‘

‘Ik vind het een schande dat we vmbo-locaties hebben. En categorale gymnasia. Het is gewoon onethisch. Belachelijk dat we tegen kinderen zeggen: jullie zijn de slimmen, en jullie zijn de dommen. Want het is niet zo. Maar zo gaan die kinderen zich wel voelen.’

En waarom doen jullie bij Agora niet aan klassen en toetsen?

‘Het reguliere systeem richt zich op het gemiddelde kind. Die selecteren we voor op cognitie, en op leeftijd. Nou, slechter kan het natuurlijk niet. Als je een puberend jongetje hebt van vijftien, ja, die is geestelijk gestoord. Die heeft zeven actieve hersencellen: één om te eten, één om te drinken, vijf om aan seks te denken.’

‘En dan moet dat jongetje zich concentreren. Maar naast dat jongetje zit een meisje van 15, zo’n kleine Doutzen Kroes met parfum van Chanel. En dan verwachten wij dat het jongetje even de Stelling van Pythagoras uit zijn hoofd leert. Waarom denk je dat meisjes tegenwoordig hogere cijfers halen? Meisjes zijn adaptiever aan de debiliteit van het systeem.’

Wat vind je van de zogenoemde ‘excellente’ scholen?

‘Ach dat is ook weer zo’n onzin. Je kunt zorgen dat je een zogenaamd geweldige school wordt door heel selectief te zijn. Dat doen ze bijvoorbeeld met tweetalige scholen. Dan zijn er scholen die zeggen dat je wordt toegelaten als je minstens 548 op de Cito haalt. Het maximum is 550. Maar wat is dat nou voor flauwekul? Je kunt toch ieder kind tweetalig onderwijs geven? Praat gewoon Engels met die kinderen! Ook al zijn ze zwakbegaafd. Als ze een jaar lang in een Engelse omgeving zitten, praten ze Engels.’

Foto: Sas Schilten (voor De Correspondent)

Verder lezen:

Waarom onze kinderen steeds minder spelen (en wij met een burn-out thuis zitten) Kinderen krijgen steeds minder tijd en ruimte om vrij te spelen. Ouders werken harder dan ooit, politici maken zich druk over ranglijstjes, en scholen zijn gefocust op toetsen en resultaten. Ondertussen gaat er iets heel waardevols verloren. Lees mijn verhaal hier terug Radicaal nieuw onderwijs zit vernieuwing juist in de weg Het is een aanlokkelijk verhaal: door te spelen, leren kinderen beter. Helaas werkt het niet zo. Daarmee houdt dit verhaal, dat Rutger Bregman vandaag op De Correspondent publiceert, échte onderwijsvernieuwing tegen. Lees de column van Johannes Visser hier terug De tegenstrijdige visie op eindexamens van radicale onderwijsvernieuwers Het is de grote vraag bij vernieuwend onderwijs: halen de leerlingen het eindexamen wel? Als je kinderen leert hoe ze moeten leren, kan je ze in korte tijd voorbereiden op het eindexamen, meent de vernieuwende school Agora. Ik heb daar grote twijfels bij. Lees het verhaal van Johannes hier terug