Jaafar en Kenren laten zien hoe moeilijk het Nederlandse onderwijs voor vluchtelingen is
40.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs kunnen geen diploma halen omdat hun Nederlands te slecht is. Steeds vaker zijn dat vluchtelingen. In de internationale schakelklas krijgen ze drie jaar om de achterstand in te halen. In mijn klas zag ik hoe lastig dat is.
Jaafar zegt...
• Hallo
• Ben je klaar
• Heb je de verhaal op de internie gezet ?
Colette zegt...
• Hoi Jaafar, het verhaal is nog niet klaar. Ik stuur het je als het klaar is.
Jaafar zegt...
• Oke is goed
Colette zegt...
• Heb je nog antwoord gehad van het ROC? Ben je aangenomen? Of blijf je op het Pontem?
Jaafar zegt...
• Blijf ik op pontem college
• Heb u mij missen
• 😀
Colette zegt...
• Haha. Ik ben nu aan het schrijven. En ik was benieuwd of je op het Pontem blijft.
Jaafar zegt...
• Ja haha is goed
• Ik heb gewoon grap maaken om jou te lagen
Colette zegt...
• Snap ik 😉
Jaafar zegt...
• Haha oke fijn dag nog
Welkom in de schakelklas
Het afgelopen halfjaar gaf ik les aan de Internationale Schakelklas Het Pontem College in Nijmegen. Eerder maakte ik radio en schreef ik over vluchtelingen. Dit leek me een nuttige vervolgstap.
Dat vertelde ik ook aan de klas van Jaafar Aburas (Syrië, 19), van de appjes hierboven. Hij keek me ongelovig aan. Dat ik het ook deed omdat ik het leuk vond, ging er bij hem echt niet in.
Hij kreeg gelijk: binnen twee maanden vond ik het niet meer leuk. Er zijn leerlingen die al onderwijs genoten hebben en zich ambitieus door de lesstof heen werken.
Maar veel andere leerlingen hebben problemen: ze zijn getraumatiseerd of kunnen door de oorlog niet naar school. Het blijkt moeilijk hen op de juiste manier te helpen.
Toen ik uitzocht hoe dit landelijk zit, kwam ik erachter dat onbekend is hoe de Nederlandse schakelklassen het doen. Dit terwijl die klassen dé plek zijn om jongeren klaar te stomen voor regulier onderwijs en dus een baan.
Het schakelonderwijs valt binnen de regels van het voortgezet onderwijs. Bovendien is er extra subsidie waardoor leerlingen niets zelf hoeven te betalen.
Het verbaasde me des te meer dat er geen landelijke normen zijn voor schakelklassen. Elke school richt het onderwijs dus op haar eigen manier in. Ook is onbekend om hoeveel leerlingen het in totaal gaat. Het ministerie van Onderwijs houdt dit niet bij.
Het enige wat bekend is bij de Dienst Uitvoering Onderwijs: in het schooljaar 2016/2017 waren er 39.675 leerlingen zonder de Nederlandse nationaliteit in het voortgezet onderwijs. Dat is 4 procent van het totaal.
Mijn klassen
De meesten van hen komen in een internationale schakelklas terecht, waar ze Nederlands krijgen en een beetje rekenen, drama, gym en beeldende vorming. In maximaal drie jaar moeten ze Nederlands kunnen op ten minste niveau 1F, dat is einde basisschool.
Het Pontem College, waar mijn schakelklas onderdeel van is, groeit al jaren: van 159 leerlingen vijf jaar geleden tot 338 nu. Toen de school vol was, trokken de oudste leerlingen naar een leegstaand schoolgebouw aan de rand van Nijmegen.
Het enorme gebouw, geschikt voor 1.500 leerlingen, staat grotendeels leeg. Met de grijze betonnen muren, lange lege gangen, oude wc’s en versleten meubels maakt het gebouw een afgeleefde indruk. In de klassen scheppen de leraren sfeer met plantjes, door de leerlingen gemaakte posters en een wereldkaart.
Mijn eerste les
Als ik in januari van dit jaar zo’n lokaal binnenloop voor mijn eerste les, ligt Jaafar op twee stoelen en kijkt hij me verwachtingsvol en een beetje uitdagend aan. Een Afghaanse jongen staat voor een spiegel zijn haar in model te brengen. Een Syrische jongen drukt armpje met een Eritreeër. Op zitzakken achterin de klas liggen een paar jongens muziek te luisteren. Voorin de klas zitten drie meisjes geduldig te wachten tot ik met de les begin.
Ik ben de vierde nieuwe docent in deze klas, voor leerlingen met minder dan vijf jaar onderwijservaring. De laatste heeft het maar twee weken volgehouden: ze was meer bezig met opvoeden dan met lesgeven.
Mevrouw, wij kunnen niet schrijven!
Als iedereen eindelijk aan een tafel zit, geef ik de opdracht een korte autobiografie te schrijven. ‘Mevrouw, wij kunnen niet schrijven!’ roept Jaafar en gaat weer op zijn stoelen liggen.
Andere leerlingen schrijven zonder hoofdletters en leestekens, dwars over het papier, in korte zinnen vol spelfouten. Trots laat Zamzam haar verhaal zien. Ze komt uit Somalië, is vijftien jaar, woont sinds een jaar in Nijmegen en heeft een vader, moeder en zeven broers en zussen.
Vorig jaar kon ze nog geen letter Nederlands schrijven, nu krijgt ze een jaar om genoeg te leren om toegelaten te worden tot het middelbare beroepsonderwijs.
De leerlingen
‘De groep die weinig onderwijs heeft gehad, wordt groter,’ vertelt directeur Theus Galesloot van het Pontem College. Aan het begin van de oorlog in Syrië vluchtten vooral de hoger opgeleiden, zij konden Engels en stroomden redelijk makkelijk door in het Nederlandse onderwijs.
Nu komen ook de mensen, vooral Syriërs en Eritreeërs, die weinig onderwijs hebben gehad. Dit jaar zijn er twee klassen voor analfabeten op het Pontem College en een klas voor moeilijk lerenden tussen de vijftien en achttien jaar.
‘Oudere leerlingen zijn lastiger,’ zegt Galesloot, ‘docenten hebben speciale pedagogische sensitiviteit nodig om deze jongeren te begeleiden.’ Die docenten zijn moeilijk te vinden.
De spanningen
Jaafar krijgt negentien uur Nederlands per week, zes uur van mij. Er hangt vaak een gespannen sfeer in zijn klas. Meestal begrijp ik maar half waar de ruzies over gaan.
Op een regenachtige dag in maart moeten de leerlingen een invuloefening maken. Terwijl ik door de klas loop, hoor ik gemompel en onrustig geschuifel. Dan ineens, zo klinkt het, een Arabisch scheldwoord. Jaafar staat op en loopt dreigend naar de scheldende jongen. ‘Jaafar, ga zitten!’ zeg ik. ‘Mevrouw, hij zegt slecht woorden tegen mij!’ Iemand anders schopt een stoel om. ‘Ga jij er maar uit,’ zeg ik tegen die jongen, en wijs naar de deur. Maar hij blijft zitten. ‘Mevrouw, ik heb niks gedaan!’ Ik wacht tot hij opstaat, maar er gebeurt niks.
Ik voel me een politieagent en vraag me af hoe lang ik dit volhoud
Ik besluit het over een andere boeg te gooien. Met de opmerking dat hij geen straf krijgt, maar wel het lokaal moet verlaten, lukt het me om de jongen weg te krijgen. ‘Dit is geen klas maar een dierentuin,’ zegt een andere leerling.
Ik voel me een politieagent en vraag me af hoe lang ik dit volhoud. Maar ik wil niet de vijfde docent zijn die deze jongeren verlaat.
De toewijding
In de klas van Kenren Kpenosen (16, Nigeria), voor leerlingen met meer dan vijf jaar onderwijservaring, is het ondenkbaar dat iemand een stoel omverschopt. Als ik iets uitleg luistert iedereen, als iemand het niet begrijpt, steekt diegene zijn vinger op en als er zelfstandig gewerkt wordt, is het muisstil.
Lang kan ik er niet van genieten, want in april gaan ze naar het vmbo. Kenren vertelt me later dat ze de overgang moeilijk vond. ‘Iedereen keek ons raar aan, want wij zijn veel ouder dan de anderen en er zijn daar weinig buitenlanders.’
Terwijl Jaafar het vaak niet kan opbrengen om op te letten, kan een schooldag voor Kenren niet lang genoeg duren. Thuis is ze eenzaam en Nederlandse vriendinnen heeft ze niet. ‘Ik ben nog steeds bang voor mensen, altijd. Dat komt door Nigeria,’ zegt ze met een glimlach.
Bijna alles zegt ze met een glimlach, dat verbergt de ellende die ze heeft doorstaan. In Nigeria was ze altijd alleen, vertelt ze. Op straat kon altijd wat gebeuren en ook op school was ze niet veilig. Met stokslagen probeerden docenten de leerlingen de baas te blijven. Dat lukte niet altijd, leerlingen en leraren gingen regelmatig met elkaar op de vuist.
De achterliggende problemen
Hier studeert ze elke dag minstens twee uur. Dat is Jaafar nog nooit gelukt. ‘Soms word ik ’s ochtends boos wakker. Dan blijf ik de hele dag boos,’ vertelt hij.
Op een dag in mei laat hij me een foto van een dode jongen zien. Het is een vriend in Syrië. ‘Ons bloed is goedkoop.’
Voor deze leerlingen zou een beschermde werkplek moeten zijn
Aan het begin van de oorlog huilde hij ‘twintig dagen’ als er iemand dood ging, nu zijn er al zestig of zeventig mensen overleden die hij heeft gekend. Hij doet zijn oortjes in en droomt weg bij droevige Arabische muziek.
Directeur Theus Galesloot maakt zich zorgen om dit soort jongens. Om de schakelklas succesvol te doorlopen, moet je een behoorlijk taalniveau hebben en zelfstandig kunnen werken. ‘Jongeren die dit niet kunnen, dreigen te marginaliseren. Ze zijn een risico voor zichzelf en voor de samenleving.’
In de maanden dat ik op het Pontem College lesgeef, zijn er twee jongens van school gestuurd vanwege slecht gedrag en spijbelen. Eén van hen is een vriend van Jaafar. Die zit nu thuis, vertelt Jaafar. Galesloot: ‘Ze raken uit beeld als ze voortijdig de school verlaten.’
De gemeente kan een leerwerktraject organiseren, maar dat gebeurt niet altijd. Vanwege het lage taalniveau kunnen ze niet naar het ROC en een baan vinden ze om die reden ook niet. ‘Voor deze leerlingen zou een beschermde werkplek moeten zijn. Bedrijven moeten zich dit ook aantrekken,’ vindt de schooldirecteur.
De stappen vooruit
Ik blijk niet de enige die moeite heeft met de klas van Jaafar, waar stoelen worden omgeschopt, leerlingen elkaar uitschelden en sommigen structureel te laat komen. De docenten gaan er allemaal op hun eigen manier mee om. De een zegt dat je niet te veel van ze moet eisen, de ander wil dat er gezamenlijke afspraken worden gemaakt.
Ik bedenk een eigen plan: elke leerling die niet mee wil doen, zet ik buiten de klas aan het werk. In de rust die daarna ontstaat, maak ik de les zo concreet mogelijk: ‘Wat zeg je als je een meisje een compliment wil maken over haar nieuwe schoenen?’ Het antwoord van Jaafar, als hij niet buiten is gezet: ‘Jij heb mooi schoen.’
Na deze les kan hij zeggen: ‘Je hebt mooie nieuwe witte sneakers.’ Hij heeft drie bijvoeglijke naamwoorden in één les geleerd. Ik ben tevreden.
En nu?
Jaafar zou graag nu al naar een gewone Nederlandse school gaan. Daar wordt niet zoveel ruzie gemaakt. ‘Wij zijn snel boos op elkaar,’ zegt hij. ‘In mijn land is het eten of gegeten worden. Begrijp je wat ik bedoel?’
Eigenlijk wil hij dat allemaal niet. ‘Ik ben nu verloofd met mijn nichtje. Ik ga niet meer ruzie maken. Nu ga ik naar mijn toekomst kijken.’
Volgend schooljaar krijgt hij twee dagen per week les op het ROC, om de overgang naar dat onderwijs soepeler te laten verlopen. Misschien helpt dat hem zich meer op school te richten.
Landelijk wordt ook gewerkt aan de verbetering van dit type onderwijs. De overkoepelende organisatie voor onderwijs aan nieuwkomers Lowan en de opleidingen Nederlands als tweede taal werken aan plannen.
Op sommige plaatsen kunnen scholieren al vakken volgen in hun eigen taal, zodat ze minder vertraging oplopen. Ook worden er plannen gemaakt waardoor scholen beter van elkaar begrijpen wat een leerling al kan. Dit is belangrijk omdat leerlingen vaak moeten verhuizen, bijvoorbeeld naar een ander asielzoekerscentrum of van daaruit naar een huis.
In een van mijn laatste lessen maakt de klas van Jaafar een schrijftoets. Hij moet de kleding, het haar en de schoenen van mensen op een foto beschrijven. Jaafar schrijft op de lijntjes, iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. Hij schrijft ook op welke kleding hij het mooist vindt en waarom. Hij krijgt een 8.
Kenren zie ik de laatste dag voor de zomervakantie. Ze hoopt volgend schooljaar haar vmbo-diploma halen. Ik vraag haar of ze thuis een rustige plek heeft om te studeren. ‘Niet echt,’ vertelt ze, ‘mijn moeder wil graag tv-kijken, dus dan kan ik niet goed werken.’
Ze heeft wel een eigen slaapkamer, maar daar staat alleen een tafel en geen stoel. Dat probleem lossen we dezelfde middag nog op. De conciërge vindt in de kelder van de school een oude stoel uit de vergaderkamer. Ik gooi ‘m achterin mijn auto en rij naar Kenrens huis.
Ze kan haar diploma halen, daar ben ik van overtuigd, maar een beetje steun van iemand die Nederland goed kent zou helpen. Ze heeft nu een stoel om op te zitten, maar nog geen schouder om op te leunen.
Jaafar zegt...
• Ik snap er neks van 😂
Colette zegt...
• Te moeilijk geschreven of kan je het bestand niet openen?
Jaafar zegt...
• 😤 😤 Moeilijk om te lezen
• Ik heb geen zin om te lezen in om te denken 😀
Colette zegt...
• Is ook echt moeilijk. Dat snap ik wel. En de foto’s? Daar sta je mooi op, vind ik!
Jaafar zegt...
• 😉 😉 😉
• Ja ik weet dat