Er leven veel meer Nederlanders in armoede dan we denken
De armoede daalt volgens de officiële statistieken. Maar is dat wel zo? Ik dook in de cijfers en ontdekte dat schulden niet meetellen. Zo zien we tienduizenden mensen in armoede over het hoofd.
Als we de cijfers moeten geloven, gaat het beter.
‘De armoede daalt,’ meende staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) vorig jaar in reactie op de laatste armoedecijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). ‘De koopkracht van werkenden met een laag inkomen is deze kabinetsperiode dan ook het sterkst gestegen van alle groepen.’
Maar is dat zo? Daalt die armoede wel?
Nederlandse armen zijn steeds vaker mensen die misschien geen honger hebben, maar wel een berg ongeopende post. Mensen die lamgeslagen onder een dekentje liggen met de gordijnen dicht. Die de deur voor niemand meer openmaken, uit angst voor deurwaarders. Het zijn mensen die op een camping op de Veluwe gaan wonen, op de vlucht voor hun schuldeisers.
Die Nederlandse armoede zie je niet terug in de cijfers. Want voor de rekenaars van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau en Eurostat bestaat het rijk der schulden niet.
Toch zijn die armoedecijfers wel van wezenlijk belang. Gemeenten gebruiken de gegevens bijvoorbeeld om te bepalen wie aanspraak mag maken op armoederegelingen. Maar deze cijfers zien mogelijk tienduizenden, zo niet honderdduizenden arme mensen over het hoofd.
Hoe berekenen we armoede nu?
Om te begrijpen waarom schulden niet terugkomen in de cijfers, moet je eerst weten hoe de huidige armoedecijfers tot stand komen.
Om te weten of iemand arm is, hoef je slechts twee vragen te beantwoorden: één, wat is iemands inkomen? En twee, wat is de armoedegrens? Komt je inkomen onder die armoedegrens – ja, dan ben je arm.
Er is niks zo duur als armoede
Ieder instituut heeft zo zijn eigen armoedegrens. Het SCP spreekt van een ‘minimumbudget,’ een schatting van benodigde euro’s voor strikt noodzakelijke kosten (denk: eten, dak boven je hoofd, kleding). Het CBS neemt de bijstandsuitkering uit 1979, gecorrigeerd voor prijsstijgingen, als armoedegrens.
Zo’n grens rekent makkelijk. Maar het leven is niet overal even duur. Je bent sneller arm in Amsterdam dan in Apeldoorn. Daarnaast kan het leven heel prijzig uitvallen als je in de schulden zit. Er is niks zo duur als armoede.
Welke mensen vergeten we dan mee te tellen?
Gezinnen met schulden zien veel van hun inkomen linea recta naar de deurwaarder gaan. Dat zie je niet terug in de cijfers. Armoedecijferaars gebruiken namelijk het ‘besteedbaar inkomen,’ dat is het inkomen dat overblijft na aftrek van belastingen en premies, maar niet na aftrek van verplichte schuldaflossing.
Een inkomen mag nooit voor honderd procent naar deurwaarders gaan. In theorie is er een bedrag dat altijd gevrijwaard is van beslaglegging. Dat bedrag is een officieus bestaansminimum (voor intimi: de ‘beslagvrije voet’).
Het hele probleem is hier dat er sterke aanwijzingen zijn dat een boel mensen slechts leven van die minimale beslagvrije voet – we weten niet precies hoeveel. Door schulden op een bestaansminimum leven is geen klein en marginaal fenomeen. Er zijn tienduizenden, zo niet honderdduizenden Nederlanders die op zo’n minimum leven.
Neem nou Frank (41). Hij was 22 toen zijn vriendin vertrok met de hele inboedel. Frank viel – opnieuw – in een diepe depressie. Schulden begonnen te stapelen: de huur, de zorgverzekering, de energierekening, gemeentelijke belastingen.
Een jaar of tien betaalde hij enorm veel rente en boetes en loste hij amper wat af. Pas op zijn vijfendertigste ging Frank de schuldsanering in. ‘De weg daarnaartoe was zwaar en tijdrovend,’ verhaalt Frank, ‘alles aanleveren, gesprekken met de gemeente, bureaus die mijn eenmanszaak doorlichten, een sociaal werker.’
Frank werkte al die tijd wel, maar hij zat vaak maanden achtereen onder de armoedegrens. ‘Mensen leggen je keer op keer uit dat je iets kan doen aan je schulden. Verkoop je huisdier! Dat is een kostenpost, geen gezelschap. Of kap met die sportschool. Ook zo’n kostenpost, geen therapie voor depressie.’
Frank is zeker niet de enige. Deurwaarders legden vorig jaar zo’n 550.000 keer beslag op loon of uitkering. De Belastingdienst en het CJIB legden ook nog eens zo’n 450.000 keer beslag. Hoeveel mensen er de dupe zijn van die beslagen, is onbekend.
Dit bestaansminimum wordt vaak genegeerd
Wat het nog schrijnender maakt is dat deurwaarders en overheden in de praktijk vaak vergeten dat iemand ook nog geld moet overhouden voor voedsel en huisvesting (die beslagvrije voet dus). Dat laat de Nationale Ombudsman in rapport na rapport zien.
Toegegeven: het is ook nogal een klus om überhaupt vast te stellen hoeveel wel vrijelijk te belasten inkomen iemand eigenlijk heeft. Daar moet de schuldenaar zelf allerlei informatie voor aanleveren bij deurwaarder of Belastingdienst. En daar gaat het vaak mis, want veel schuldenaren, die hun huiskamer veelal kunnen behangen met alle ongeopende schuldenpost, zijn daar totaal niet mee bezig.
Neem Kees (61), voormalig havenarbeider, volledig arbeidsongeschikt. Al jaren ligt er beslag op Kees’ uitkering. Waarvoor en door wie, dat weet hij niet. Wat hij wel weet is dat hij na al die beslagen slechts zo’n 550 euro per maand overhoudt waarvan hij moet eten, wonen, en reizen. Kees heeft nooit geweten dat hij de deurwaarder een pak papier met kopietjes van inkomsten, toeslagen en huurovereenkomsten moet aanleveren om zijn beslagvrije voet te mogen houden.
Pas als Kees op sterven na dood naar een ziekenhuis gaat, komt hij in contact met maatschappelijk werk. Een schuldhulpmaatje komt erachter dat er al jaren te veel euro’s naar de deurwaarder gaan. Na maanden mailen over en weer met alle instanties wordt dit eindelijk aangepast.
Kees is geen uitzondering. Bij de Belastingdienst levert bijvoorbeeld nog geen 25 procent van de beslagenen de benodigde gegevens aan. Als mensen na beslaglegging door de Belastingdienst alsnog de juiste informatie aanleveren, blijkt in vier van de vijf gevallen dat er te veel inkomen is ingehouden. Treurig genoeg vraagt slechts 6,8 procent om een correctie.
De ernstigste vorm van armoede: vluchten voor je schulden
We hebben verkeerde inkomenscijfers van deze groep mensen, maar we hebben in elk geval cijfers.
Maar dan zijn er óók nog mensen van wie er überhaupt geen cijfers zijn. Deurwaarders noemen ze liefkozend ‘noorderzonnetjes.’ Ambtenaren noemen hen ‘VOW’ers’ (‘vertrokken onbekend waarheen’). Politici houden het op ‘fraudeurs en criminelen.’
Dit zijn de mensen die op de vlucht slaan voor hun schulden. Ze belanden op campings als Fort Oranje, kraken panden of verblijven in de daklozenopvang.
Dit is de ernstigste vorm van armoede die ons land kent. Wie te boek staat als VOW’er verliest al zijn rechten in Nederland. Je kunt niet meer stemmen, niet naar een huisarts, geen uitkering aanvragen en ga zo maar door.
Voordeel: de Belastingdienst, het CJIB en de deurwaarder hebben geen idee waar je bent. Maar mochten je schuldeisers je onverhoopt toch vinden, dan is je probleem groter dan eerst, want voor VOW’ers geldt er geen beslagvrije voet. Alles wat deurwaarders aan inkomen kunnen vinden, mogen ze in beslag nemen. Rücksichtslos!
En hoe groot is deze groep dan weer? We weten het niet. Volgens de Gemeentelijke Basisadministratie zijn er zo’n 500.000 Nederlanders ‘VOW.’ Het ministerie van Binnenlandse Zaken vermoedt dat er hiervan zo’n 100.000 nog in Nederland aanwezig zijn.
Schuldeisers blijven vaak zoeken naar deze mensen. Zo staat er nog ongeveer 264,7 miljoen euro aan belastingaanslagen open voor VOW’ers. Het CJIB geeft jaarlijks zo’n 150.000 opdrachten aan de politie om achter deze of gene boete aan te gaan. Want: de schuldige is zoek.
Hoe groot is armoede dan in Nederland?
De hamvraag is natuurlijk: verandert ons beeld van armoede in Nederland als we schulden en adreslozen wel meenemen? Het antwoord kan haast niet anders luiden dan: ja.
Schulden spelen een steeds grotere rol in onze economie. Alleen al de omzet van deurwaarderskantoren is in de afgelopen dertig jaar meer dan vervijfvoudigd.
Schulden stapelen zich veel sneller op dan voorheen. Zomaar wat situaties die de armzalige man op extra kosten drijven.
- Sinds 2008 krijg je een verzuimboete van 369 euro als je de belastingaangifte te laat indient .
- Sinds 2009 moet je maandelijks 30 procent extra betalen als je zes maanden de zorgverzekering niet betaalt.
- Sinds 2011 moet je het drievoudige betalen als je drie maanden te laat een verkeersboete betaalt.
Schulden drijven mensen steeds makkelijker onder de armoedegrens. Vroeger had je geen beslagvrije voet en mocht je gewoon altijd je uitkering houden. Toen kwam de Wet beslag loon en uitkeringen (1992) en hadden we opeens de toch-niet-zo-beslagvrije voet.
Wat nu?
Hoe krijgen we mensen met schulden beter in beeld?
Gelukkig komen er meer databronnen beschikbaar. Sinds kort houden deurwaarders een beslagregister bij. Overheidsinstellingen zijn nog niet op dat register aangesloten, maar zijn dat - ict volente! - in 2019 wel. Dit register zou gebruikt kunnen worden om betere armoedecijfers op te stellen.
‘Het is een belangrijk thema,’ reageert Benedikt Goderis van het Sociaal en Cultureel Planbureau. ‘En het is inderdaad zo dat we onvoldoende data hebben over schulden en beslagleggingen.’ Bij het SCP onderzoeken ze momenteel dan ook hoe hier beter rekening mee gehouden kan worden in toekomstig armoedeonderzoek.
Dat is hoopgevend, want momenteel weten we akelig weinig over de omvang van schuldenproblematiek in Nederland. Het CBS heeft geen gegevens over betalingsachterstanden bij woningcorporaties, zorgverzekeringen, waterbedrijven, elektriciteitsleveranciers, mobiele telefoonproviders, het CJIB en de Belastingdienst, en weet niet hoeveel mensen door beslaglegging op een bestaansminimum leven. Of daaronder.
Dus leuk dat politici als Klijnsma de moed erin houden met vermeend geboekte armoedesuccessen, maar voor de mensen zelf is de situatie dan niet veranderd – en mogelijk zelfs verslechterd. Ze leven van enkele tientjes in de week, hebben een brievenbus vol ongeopende post, en vluchten nog altijd naar troosteloze stacaravans op Brabantse campingterreinen.