Dit zou er eigenlijk in onze schoolboeken over Europa moeten staan

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
De Franse en Duitse afgevaardigden aan de conferentietafel tijdens de eerste bijeenkomst van de Europese Unie. Foto: Bettmann / Getty

Na de Tweede Wereldoorlog deelden de Europese landen één wens: dit nooit meer. Daaruit ontstond de eenwording van Europa. Zo staat het in onze schoolboeken, maar historicus Rolf Falter laat zien dat er weinig van dat verhaal klopt. Toeval, angst en chaos speelden een enorme rol in het ontstaan van de EU.

Uit angst en vernedering, chaos en toeval is de Europese integratie geboren. Niet uit een weldoordacht plan om vrede te stichten op het door oorlog verscheurde continent. En als er één historisch moment is dat dit verbeeldt, is het wel de nacht van 5 november 1956.

In het holst van die nacht wordt de West-Duitse bondskanselier Konrad Adenauer wakker gemaakt. Met het bericht dat de Russen dreigen een kernraket op Londen af te vuren. Adenauer is onderweg met de nachttrein van Keulen naar Parijs, om met de Franse premier Guy Mollet te praten over de muurvast zittende onderhandelingen over de vorming van de De trein houdt halt en Adenauer belt naar Parijs met de vraag of het nog wel zin heeft om te komen. Meer dan ooit, zegt de Franse premier.

Een week eerder zijn de Britten en Fransen begonnen Egypte te bombarderen. Uit onvrede over het besluit van de Egyptische president Gamal Abdel Nasser het Suezkanaal te en uit angst dat de toevoer van olie naar Europa daardoor in gevaar komt.

Rook rijst op uit de haven van Said nadat een Frans-Engels vliegtuig de stad heeft gebombardeerd tijdens de Suezcrisis. Foto: Hulton Deutsch / Getty
Een groep Britse soldaten versiert een kerstboom tijdens de Suezcrisis, 1956. Foto: Hulton Deutsch / Getty

De Russen dreigen met de inzet van alle mogelijke geweldsmiddelen ‘om de agressors te verpletteren en de vrede in het Midden-Oosten te herstellen.’ De Amerikanen zijn woedend dat de Fransen en Britten op eigen houtje aan hun militaire avontuur zijn begonnen. President Dwight Eisenhower eist dat ze zich onmiddellijk terugtrekken.

Het is een ultieme vernedering voor de oude Europese grootmachten. Onder die ongemeen gespannen en uiterst chaotische omstandigheden ontmoeten Adenauer en Mollet elkaar in Parijs. ‘Nu moeten we Europa maken,’ zegt Adenauer op dat moment, in het besef dat het de enige kans is te ontsnappen aan absolute nietigheid.

Is Europa dus geboren uit de vernedering van Suez?

‘Dat is de doorbraak geweest,’ zegt historicus Rolf Falter, van wie een dezer dagen De geboorte van Europa verschijnt. ‘Ik ben er bepaald niet zeker van dat het gelukt was zonder Suez.’

Falter reconstrueert in zijn vuistdikke boek aan de hand van vele historische bronnen minutieus de naoorlogse jaren waarin de Europese samenwerking vorm kreeg. En wat hij daarover te vertellen heeft, wijkt nogal af van het waarmee de Europese Unie graag uitpakt.

In dat standaardverhaal is de Europese eenwording de logische uitkomst van het diepe verlangen naar vrede op het door oorlog verscheurde continent. In een opwaartse lijn zou het van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, 1951) naar de stichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG, 1957) zijn gegaan. Alsof het van tevoren zo was uitgedacht.

En het waren grote Europese politici, de ‘founding fathers’ zoals de Fransman Robert Schuman, de Duitser Konrad Adenauer en de Belg Paul-Henri Spaak, die al dat moois tot stand hebben gebracht.

In het standaardverhaal is de Europese eenwording de logische uitkomst van het diepe verlangen naar vrede na WOII

Maar in werkelijkheid was chaos troef. In werkelijkheid waren het zeker niet alleen politici van eigen bodem maar vooral de Amerikanen als bezieler en de Russen als angstaanjager die de Europese integratie voortdreven. En in werkelijkheid was de vorm die deze samenwerking uiteindelijk heeft gekregen in hoge mate toevallig en verre van ideaal.

‘Geschiedenis is chaos,’ zegt Falter in café Londen op het Luxemburgplein tegenover het Europees Parlement, waar hij werkt als hoofd van het ‘Wij proberen achteraf wat orde in die chaos te krijgen. Maar politici surfen op dat moment op de golven en zijn vooral bezig met blijven rechtstaan.’

Het is een beeld dat maar al te herkenbaar is voor wie ziet hoe de Europese politiek nu omgaat met de vluchtelingencrisis en de brexit. En Falters geschiedenis heeft ons nog meer te leren. Want in de beginjaren van de Europese samenwerking is naar zijn overtuiging ook het fundament gelegd van de huidige vertrouwenscrisis: een gebrek aan democratische legitimatie.

Daarover later meer. Maar eerst een poging orde te scheppen in de chaos van het begin.

Het Marshallplan poogde de onderlinge ruzie te stoppen

Kort na de oorlog leeft breed in Europa bij politieke strategen het gevoel dat het verwoeste continent moet samenwerken om zich niet constant de les te laten spellen door de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Het verzet heeft in de oorlog in reactie op de nazi’s een internationale koers gekozen: in plaats van nationalisme wil het verbroedering.

‘Het probleem is: hoe zet je die Europese samenwerking op?’ zegt Falter. ‘En dan loopt het mis. Ze kijken naar de Britten, die de oorlog hebben gewonnen. Maar die willen de leiding niet nemen, want eigenlijk zijn ze

In februari 1947 slaat het Verenigd Koninkrijk alarm. Het steunt de Griekse regering dan nog in de burgeroorlog met communistische opstandelingen. De Britten smeken de Verenigde Staten bij te springen.

De eerste reflex van de Amerikanen na de Tweede Wereldoorlog is zich terug te trekken uit Europa. Daar komen de VS nu op terug. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Marshall bedenkt zijn plan voor grootschalige hulp aan Europa: het Marshallplan. Een pak geld, maar wel onder een belangrijke voorwaarde: Europese samenwerking.

Landbouwmachines waren onderdeel van het Marshallplan voor Oostenrijk. Foto: Imagno / Getty
De Fransen doen de Amerikanen een trein cadeau als blijk van waardering voor de hulp van het Marshallplan. Foto: Keystone-France / Getty

‘Het onderhuidse motief in de Amerikaanse publieke opinie was: we zijn in 1917 naar Europa gegaan en in 1942 en nu gaan we die Europeanen opnieuw helpen. Maar nu moet het maar eens gedaan zijn dat ze altijd maar onderling ruzie maken. We gaan ze met de koppen tegen elkaar slaan en doen samenwerken.’

Zeker, de Amerikanen hadden ook een Maar in de ogen van Falter waren de geopolitieke drijfveren belangrijker: het verlangen niet nóg eens duizenden zonen naar het slagveld te moeten sturen en de vrees dat een zwak Europa ten prooi zou vallen aan de Sovjet-Unie.

Het is dus onder druk van de Amerikanen dat het eerste project van Europese samenwerking vorm krijgt. Op 16 april 1948 tekenen de VS en in Parijs een akkoord over de Organisation for European Economic Cooperation (OEEC).

Die organisatie kreeg de opdracht een gezamenlijk Europees programma voor economisch herstel uit te tekenen. In de stichtingstekst stond dat bestaande beperkingen op handel en betalingen binnen Europa zo snel mogelijk moesten worden afgebouwd. Je kan er een vooraankondiging van het latere vrije verkeer van goederen en kapitaal in lezen.

‘Het eerste concrete project van Europese samenwerking is van Amerikaanse makelij. Amen en uit,’ zegt Falter. Maar de OEEC is in vergetelheid geraakt en in het rijtje ‘founding fathers’ staat Marshall niet. De grote rol die de Amerikanen speelden wordt, vindt de historicus, ‘onder de mat geveegd.’

De Gemeenschap van Kolen en Staal moest Duitsland in toom houden

Het plechtige moment dat wél wordt gevierd als de geboortedag van Europa is die de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman op 9 mei 1950 geeft in de Parijse Salon de l’Horloge. Schuman presenteerde zijn plan om kolen en staal onder een gemeenschappelijke autoriteit onder te brengen - dat een jaar later leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal - als een grootse daad van verzoening tussen Frankrijk en Duitsland en een beslissende stap op weg naar Europese eenwording.

Falter laat opnieuw zien dat het verhaal complexer is. Het doel van de Fransen was Duitsland economisch in toom te houden. En de beste manier daarvoor was, dachten ze, het land economisch te omarmen. Betekent dit dat ze eigenlijk het Franse nationale belang vooropstelden, maar het presenteerden alsof ze dat juist wilden overstijgen in een verlangen naar Europese vrede?

Frankrijk wil grip krijgen op de Duitse staal- en steenkolenindustrie

‘Het is allebei,’ zegt Falter. ‘In 1943 organiseert aan zee in Algiers een onderhoud met een aantal jonge intellectuelen om samen na te denken over de toekomst van Frankrijk en de wereld. Ze komen tot de conclusie dat Europese samenwerking het moet zijn.’

Drie diplomaten, onder wie Jean Monnet, tijdens de onderhandelingen over het plan-Schuman in Parijs, 1950. Foto: Nat Farbman / Getty

Idealisme is dus wel aanwezig. ‘Maar in de praktijk kiest president Charles de Gaulle als hij terugkomt in Frankrijk voor de strategie van het ontmantelen en decentraliseren van Duitsland en grip krijgen op hun staal- en steenkolenindustrie. Het idee is dat ze de Duitse economie onder de duim moeten houden.’

Ook dat doet een belletje rinkelen. Het was niet voor het laatst dat achter de nobele woorden over Europese solidariteit nationale belangen schuilgingen. Spoel vooruit naar het jaar 2010: Europese leiders presenteren dan de ‘redding van Griekenland’ als een daad van Europese solidariteit, terwijl ze weten dat als Griekenland omvalt ook de Duitse en Franse banken knock-out gaan.

Van de Europese Defensie Gemeenschap is angst de drijfveer

Een mengelmoes van eigen belang, idealisme en angst zit ook achter het plan voor de vorming van een Europees leger dat de Franse premier René Pleven in het najaar van 1950 presenteert.

Enkele maanden eerder zijn Noord-Koreaanse tanks richting de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul getrokken. Met de zegen van Sovjetleider Stalin. Het komt als een grote schok.

‘De Fransen beseffen: nu gaan de Amerikanen absoluut Duitsland willen herbewapenen,’ zegt Falter. En inderdaad. De Amerikaanse president zegt kort na het uitbreken van de Koreaanse oorlog: ‘Zonder Duitsland erbij zou de verdediging van Europa een achterhoedegevecht op de oevers van de Atlantische Oceaan zijn.’

Dat zorgt voor grote onrust. De Franse premier Pleven wijst in de Franse Assemblée op 24 oktober 1950 onder luid applaus de vorming van Duitse divisies en van een Duits ministerie van Defensie af. Als alternatief stelt hij een Europees leger voor.

René Pleven en Robert Schuman worden uitbundig verwelkomd bij de Santa Margherita Conferentie in Italië, 1950. Foto: Keystone-France / Getty

Aanvankelijk is de scepsis over het plan-Pleven groot. Maar Monnet weet de NAVO-opperbevelhebber en latere Amerikaanse president Eisenhower voor het idee te winnen. Die heeft sowieso een onverwoestbaar geloof dat de Verenigde Staten van Europa er zullen komen. En na een gesprek met Monnet is de generaal ook gewonnen voor het idee van het Europees leger.

Minder gecharmeerd zijn de Duitsers. Ze voelen: zoals de EGKS bedoeld was om Duitsland economisch in te tomen, is dit vooral een poging van de Fransen hun militair in te kapselen. Maar na een zware diplomatieke race waarin de teruggave van het door de Fransen bezette Saarland en het NAVO-lidmaatschap van Duitsland de hoogste hordes zijn, zijn de Duitsers om. Met frisse tegenzin laten dan ook Nederland en België zich over de streep trekken.

Demonstratie tegen de Europese Defensie Gemeenschap in Amsterdam. Foto: Dolf Kruger / HH

Op 26 mei 1952 tekenen Frankrijk, Duitsland, Italië en de Beneluxlanden het Verdrag over de Europese Defensie Gemeenschap. Even lijkt er iets heel spectaculairs gebeurd: er komt een Europees leger.

Maar het mocht niet zijn. Want de Fransen, uit wier koker het plan was gekomen, schoten het Verdrag twee jaar later af. In het parlement, dat het moest ratificeren, kregen nationalistische gevoelens de overhand. Uit volle borst zongen de neestemmers na hun overwinning de Marseillaise.

Het is opnieuw hetzelfde liedje: druk van de Amerikanen en angst voor de Russen waren de stuwende krachten. En koning toeval heerste. Het had maar een haar gescheeld, of de Europese Defensie Gemeenschap had het licht gezien. En hoe Europa er dan had uitgezien?

Zelfs het Verdrag van Rome was er bijna niet geweest

Maar die grootste sprong voorwaarts bleef uit. Eind 1954, na de mislukking van de defensiegemeenschap, was de Europese integratie juist een ‘mager beestje,’ schrijft Falter.

De Beneluxlanden, die een belang hadden bij open grenzen, probeerden de vastgelopen kar weer op gang te trekken. Het trio ministers van Buitenlandse Zaken broedde een plan uit om stap voor stap tot een Europese economische unie te komen. In het Zuid-Italiaanse Messina slaagden ze erin Frankrijk en Duitsland voor het vergezicht te winnen.

Frankrijk vreesde wel dat het klappen zou krijgen bij zo’n eengemaakte markt. De regering kon die thuis alleen ‘verkopen’ met wisselgeld: in haar ogen, toegang tot een felbegeerde

Je leest het goed: een heimelijk motief achter vredesproject Europa was dus het verlangen naar de bom.

En daarmee was Frankrijk nog niet tevreden. Het stelde over de gemeenschappelijke markt voor de Duitsers Op 25 september 1956 stuurde de Duitse minister van Economische Zaken een advies aan zijn bondskanselier: de gemeenschappelijke markt moest worden afgeschoten.

Het was bijna einde oefening. Voor hetzelfde geld had de Europese Economische Gemeenschap niet bestaan. Maar toen kwam dus de Suezcrisis.

Op de door die crisis opgewekte golven bleven de Europese politici ternauwernood overeind. Enkele maanden later, op 25 maart 1957, ondertekenden ze het De economische eenwording kwam er.

De erfenis: de technocratische illusie

Ze hadden wel een addertje onder het gras gestopt. De samenwerking die er door het Verdrag van Rome zou komen, stond onder leiding van de Europese Commissie. De trekker van de onderhandelingen over de tekst, de Belg Paul-Henri Spaak, had gekozen. Een commissie, dat klonk lekker bescheiden.

Maar de eerste de beste commissie voelde niets voor een bescheiden rolletje. de rechterhand van Adenauer, maakte er meteen een formidabel sterke technocratische administratie van die de economische samenwerking sterk uitbouwde. Net zoals onder leiding van de Nederlandse eurocommissaris het landbouwbeleid - nog altijd de grootste kostenpost op de Europese begroting.

Kent u Europa? Een door Theo Erdmans gepresenteerde quiz, 1958. Foto: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid / Getty

Alleen is die Europese Commissie een gezelschap van niet verkozen bestuurders. Het daaruit voortvloeiende gebrek aan democratische legitimatie, aan draagvlak bij de bevolking, noemt Falter in zijn boek ‘de erfzonde van Europa.’

‘We leven nu in de technocratische illusie,’ oordeelt de historicus. ‘Al decennialang is er nu een Europees bestuur dat zorgt voor een steeds groter deel van de wetgeving, maar dat maar half democratisch is. Het is een vorm van verlicht despotisme. En het eigene daaraan is dat eerst het licht uitgaat en dan pas het despotisme verdwijnt.’

De combinatie van ideeënarmoede en dwingelandij zien we terugkomen bij alle grote crises waar de EU in de afgelopen jaren mee kampte: de manier waarop bij Griekenland is vastgehouden aan een wurgend bezuinigingsbeleid en de onwil tot schuldenkwijtschelding te komen, terwijl de IMF erkende dat dit fout was. Maar ook de goeddeels mislukte poging om met migratiequota de asielzoekers over Europa te verspreiden. En het gebrek aan grote strategie bij de afhandeling van de brexit.

Overeind blijven op de woelige baren van de geschiedenis doen uiteindelijk alleen politici met creatieve ideeën en draagvlak bij de bevolking, denkt Falter. ‘De tijd is rijp dat we naar een democratische regering gaan. Misschien met minder bevoegdheden, die verantwoording aflegt aan een parlement waarin je een meerderheid en een oppositie kent.’

Het klinkt logisch, maar ook paradoxaal. Want op zoek naar democratische legitimiteit kies je een oplossing waar de bevolking juist niet achter lijkt te staan: een Europese regering.

‘Je moet het ze voorleggen,’ zegt Falter. ‘In 2005 is, nadat de grondwet in referenda in Nederland en Frankrijk was verworpen, heel snel geconcludeerd: dat was om binnenlandse motieven. De grondwet is herverpakt in het Verdrag van Lissabon en erdoor geduwd. Dat was fout. Die rekening is in de afgelopen jaren betaald. Als je macht is verzwakt, en dat is-ie door de crises van de afgelopen jaren, dan moet je die teruggeven aan de bevolking en zeggen: oordeel nu zelf.’

Meer lezen?