Studiolampen aan, we zijn live op RTL4. Presentator Beau van Erven Dorens kondigt aan dat ‘een heleboel mensen boos zijn over en dat de schrijver bij hem aan tafel zit. ‘Hanina, vind je het goed om even voor te lezen uit je eigen column? Ik heb het hier aangegeven met pen, het meest gewraakte stukje.’

Een krant wordt doorgegeven aan AD-columnist Hanina Ajarai (36). Het is haar eerste keer in een praatprogramma. journalist Olaf Koens, die als eerste ter plaatse was na de ramp met vlucht MH17 en daar tientallen indringende reportages over maakte. beroepscommentator Peter R. de Vries.

Ajarai leest voor: ‘Ik moet bekennen. Op emotioneel niveau doet het me niets. Helemaal niets. Ik heb geen seconde getreurd om de slachtoffers, ik ben niet geïnteresseerd in het onderzoek en de meeste berichtgeving over MH17 sla ik over.’

Koens: ‘Ik zit me heel erg in te houden hier. Je weet niet wat je hiermee aanricht.’

Van Erven Dorens: ‘Wij vinden elkaar allemaal als Oranje speelt, wij vinden elkaar allemaal in collectieve rouw. Ik heb dat heel erg, dat gevoel van nationaliteit. En dat heb jij dan niet, dat vind ik erg, dat vind ik jammer.’

24 uur daarvoor was het verhaal nog niet geschreven, vertelt Ajarai op het terras van een Rotterdamse koffiezaak. Ze was nerveus voor onze ontmoeting, met de kritiek maar vooral de haat die ze te verduren kreeg nog vers in het geheugen.

Maar Ajarai wilde er toch over praten. Om nogmaals haar excuses aan te bieden aan de nabestaanden, maar ook om te praten over hoe zij, als Marokkaanse Nederlander, als moslima met hoofddoek, nooit voor zichzelf lijkt te kunnen spreken, maar altijd voor een groep. Die daarop wordt afgerekend als ze iets controversieels schrijft.

Hoe de column tot stand kwam

Op de avond dat ze de column schreef, had ze zitten huilen boven haar toetsenbord. Op zoek naar een onderwerp voor haar column had ze door nieuwssites zitten scrollen. Daar vond ze Abdelhak Nouri (20): de veelbelovende Ajaxspeler die na een hartstilstand ter velde stortte en niet meer opstond. Drie kwartier aan Nourifilmpjes later was haar zus binnengelopen, die had gevraagd waarom ze zo verdrietig was.

Leed met één duidelijk gezicht versus leed met honderden gezichten, zou het ’m daar in zitten?

‘Mijn zus zei: ‘Waarom schrijf je hier niet over?’ Maar ik heb geen verstand van voetbal, ik ken Nouri of zijn familie niet persoonlijk. Dus ik scrolde door.’

Ajarai zag tientallen berichten over de MH17-ramp, die zich toen precies drie jaar geleden voltrok. Er kwam een monument. Nog een bericht. En nog een. 298 doden. Nog geen nieuws over de daders.

Ajarai vroeg zich af: ‘Waarom had ik net zo hard gehuild om één noodlottig geval, maar liet dit verhaal me koud?’ Ze zocht antwoorden in de gelijkenis tussen haar Marokkaanse familie en die van Nouri, die herkenbaarheid opriep. Maar schreef daar ook bij dat het daar niet alleen aan kon liggen, omdat ze eerder ook had meegeleefd met de zaken van de vermiste tieners Romy en Savannah. Leed met één duidelijk gezicht versus leed met honderden gezichten, zou het ’m daar in zitten?

Drie uur later stond haar column op papier, met als titel: ‘Nouri vs. MH17.’ Ze mailde hem naar de redactie van het AD, hij werd geredigeerd, de ochtend daarna stond hij online en in de krant.

Hoe erop gereageerd werd

Toen de redacties van de praatprogramma’s ‘s ochtends al aan de telefoon hingen, besefte Ajarai wat er aan de hand was. Aan Twitter doet ze niet, Facebook evenmin, dus de eerste golf kritiek had ze gemist. Maar die kwam haar nu ter ore: haar column werd ongevoelig genoemd, zijzelf harteloos.

En met de kritiek kwam ook de haat. Ze moest ‘terug naar haar eigen land,’ ‘opgehangen aan de hoogste boom,’ was een terrorist, van Joop.nl vervolgd worden voor racisme. Mylène de la Haye van vond ‘dat Ajarai zich onmiddellijk moest aanmelden bij IS.’

Ook vanuit het AD zelf kwam kritiek. een mail van de redactieraad waarin werd verzocht om een gesprek met de hoofdredacteur over het gebeuren, ‘waarna eventuele verdere stappen zullen worden genomen.’ van mede-columnisten, van lezers.

Ze heeft spijt van de manier waarop ze het stuk schreef: ‘Te hard, te grof, weinig empathisch. Ik had een oprechte vraag, maar daarmee heb ik nooit mensen willen kwetsen.’ Ook is ze bang dat ze met de column de AD-verslaggeving over de ramp teniet heeft gedaan. ‘De krant heeft zich sinds de ramp geprofileerd als dé krant die erbovenop zat. En dan kom ik met dit verhaal aan … het is allemaal nooit zo mijn bedoeling geweest.’

Ajarai bood haar excuses aan op de website van de krant, reageerde op alle mails die ze kreeg, ging koffiedrinken met een nabestaande die gekwetst was. ‘Dat zal ik nooit uit de weg gaan. Wat me vooral opviel aan deze vrouw was dat ze eigenlijk helemaal niet kwaad was. Ze maakte zich juist zorgen om mij, en om andere Marokkanen die schurende vragen stellen. De vrouw was bang dat zulke verhalen de kloof tussen witte Nederlanders en Nederlanders met een migratieachtergrond alleen maar groter maken, en ik vrees dat ze daar gelijk in heeft.’

Waar dit voor staat

Sinds de gewraakte column leest er bij het AD een ervaren redacteur mee om verdere zeperds te voorkomen. Ajarai heeft zich voorgenomen nooit meer op Facebook en Twitter te gaan: ‘Mensen oordelen er zo snel. Er is geen ruimte voor nuance, voor spijt of voor oprechte vragen. Verhalen laten zich niet vatten in de hashtag #ophef.’

Want dat is de reden dat ze een jaar geleden voor het AD begon te schrijven. Ze vond dat het gesprek over (on)gelijkheid, over maatschappelijke spanningen, over racisme breder gevoerd moest worden. Ze wilde het podium gebruiken om de kloof tussen witte Nederlanders en Nederlanders van kleur te dichten.

En dat bij een krant die gisteren, na de aanslag in Barcelona, nog kopte met: ‘Weer Marokkanen. Toeval?’ Ajarai: ‘Lezers van het AD zijn over het algemeen vrij conservatief. Juist daardoor wilde ik er graag voor schrijven. Er is nog heel veel ruimte om nader tot elkaar te komen.’

Ze merkte dat het kon werken: mensen leerden haar via haar stukken kennen, begonnen haar te zien als persoon in plaats van spreekbuis. ‘Ik merk dat mensen goed reageren op columns die herkenbaar zijn voor iedereen. Over kinderen, over vakanties. Maar die ‘algemene’ verhalen beperken me een scherpe vraag te stellen. Zodra ik dat doe, word ik weer gereduceerd tot ‘die moslim.’’

En dus schreef ze de week daarna over een dag waarop ze niet naar buiten kon vanwege donderwolken die boven Nederland hingen. Een dag waarop ze haar kinderen een kleurboek gaf om ze zoet te houden.

Uit de column: ‘Wie had gedacht dat kleuren binnen de lijntjes zo heerlijk kon zijn! Het is meeslepend in al zijn eenvoud. Hoe zalig zou het leven zijn als alles al met een zwarte pen was uitgetekend en je alleen nog maar hoeft in te kleuren. Mijn zoontje liet zich zijn kleurplaat niet afpakken. Hij trok aan mijn arm. Het paarse potlood waar ik mee bezig was, maakte een streep over de hele tekening. Eén lelijke uithaal en mijn kleurplaat was verpest.’

‘Mijn individualiteit wordt me niet gegund’

Ajarai: ‘De symboliek werd niet door iedereen gevat. Mensen die eerder zo kwaad waren geweest, lachten me nu uit: ‘Kijk, Hanina is bang, dus Hanina schrijft blije onzin.’ Eén persoon reageerde met: ‘Grappig, het lijkt wel alsof ze hiermee stiekem reageert op de ophef van vorige week… Nah, daar is ze sowieso te dom voor.’

De tegenstelling tussen persoonlijke verhalen en een opgelegde groepsidentiteit: het is iets waarmee Ajarai worstelt sinds ze begon te schrijven, het is een dynamiek die haar door deze controverse nog maar weer eens duidelijk werd. ‘Mijn individualiteit wordt me niet gegund.’

Ze wijst naar mij: ‘Jij mag je eigen fouten maken. Jij, zoals je eruit ziet, zoals je praat. Als jij iets doms doet, dan zullen mensen zeggen: ‘Dom van Vera.’ Als ik fouten maak, representeer ik meteen een groep. Dan is het niet: ‘dom van Hanina.’ Dan is het: ‘domme moslims’ of: ‘domme Marokkanen’.

Ze valt even stil en legt dan haar handen plat op tafel. ‘Het stomme is: als een andere vrouw met een hoofddoek precies deze column had geschreven, dan had ikzelf ook gedacht: moet dat nou? Puur omdat je weet dat wanneer een individu uit een minderheidsgroep er een onconventionele mening op nahoudt, dat slecht reflecteert op een hele bevolkingsgroep.’

Bijna iedereen heeft het erover, maar wat is het verhaal van de betrokkenen zelf? Elke maand ontleed ik een mediastorm of portretteer ik iemand waarover in de media vooroordelen zijn ontstaan. Volgende maand een nieuw verhaal.

Lees ook:

Waarom de bisschop van Den Bosch besloot toch géén homo’s te zegenen Bijna iedereen heeft het erover, maar wat is het verhaal van de betrokkenen zelf? Elke maand ontleed ik een mediastorm of portretteer ik iemand over wie in de media vooroordelen zijn ontstaan. Vandaag: de bisschop die lhbtqia’ers zou zegenen, maar zich gedwongen voelde dat af te blazen na kritiek van zijn priesters. Lees het stuk hier terug Ismail Ilgün werd veroordeeld als ‘treitervlogger’. Nu filmt hij zonder zelf te oordelen Bijna iedereen heeft het erover, maar wat is het verhaal van de betrokkenen zelf? Elke maand ontleed ik een mediastorm of portretteer ik iemand over wie in de media vooroordelen zijn ontstaan. Vandaag: Ismail Ilgün, de Zaanse ‘treitervlogger’ die nu documentaires maakt over probleemwijken. Lees het verhaal hier terug