Europa wordt sterker (alleen niet aan de belangrijkste fronten)
Na jarenlang in dolle paniek en al improviserend op crisis na crisis te hebben gereageerd, is bij de Europese leiders het inzicht ingedaald dat we de EU meer solide moeten maken. In financieel, economisch, politiek en militair opzicht.
Aldus Caroline de Gruyter in haar column in het NRC vorige week zaterdag. Het is zonder twijfel waar: na de Brexit en de verkiezing van de Franse president Emmanuel Macron heerst er zeker in Parijs en Berlijn de vastberaden wil de Europese constructie te versterken.
Alleen legt De Gruyter ook (onbedoeld?) de vinger op een zere plek. Want laat ik tegenover de opzichten die zij noemt eens een ander viertal plaatsen: groen, sociaal, vreedzaam en democratisch. Het nieuwe elan dat de Europese samenwerking de laatste tijd heeft gekregen uit zich inderdaad vooral op de terreinen die De Gruyter noemt. Maar ten aanzien van dat alternatieve kwartet is in de afgelopen tijd bitter weinig voortgang geboekt.
Een duurzame toekomst als droombeeld
‘I will do whatever it takes to defend and implement it,’ zei klimaatcommissaris Miguel Arias Canete in juni over het klimaatakkoord van Parijs. Die gedragen woorden waren natuurlijk een verwijzing naar de geruchtmakende uitspraak van de directeur van de Europese Centrale Bank Mario Draghi dat hij whatever it takes zou doen om de euro te redden.
Maar Draghi voegde daad bij het woord, Canete houdt het vooralsnog bij ronkende retoriek. Het hart van het Europese klimaatbeleid is het pakket ‘schone energie voor alle Europeanen’ dat hij afgelopen najaar presenteerde. En dat is met slappe doelen ten aanzien van energie-effeciency en het aandeel duurzame energie veel te mager om Parijs te halen.
Over dit pakket onderhandelen de lidstaten nu in de raad van milieuministers. En in plaats van het te versterken, dreigen ze het uit te kleden.
Dat de EU de weg wijst naar een duurzame toekomst waarin de klimaatverandering binnen de perken blijft, is dus vooralsnog een droombeeld.
Vrijblijvende sociale principes
Het was zijn diepste wens en grootste ambitie dat de EU een sociaal gezicht kreeg, bezwoer commissievoorzitter Jean-Claude Juncker bij zijn aanstelling in 2014. Vol verwachting keek iedereen (nu ja, iedereen; ik in mijn grenzenloze naïviteit in ieder geval) daarom uit naar grootse daden.
Tweeënhalf jaar later is de Europese Commissie dit voorjaar dan eindelijk met een concreet plan voor een sociale pijler gekomen. Nu ja, concreet. Het is vooral een lijst mooie maar vrijblijvende principes. De EU heeft geen sociaal gezicht gekregen, maar een sociaal masker opgezet, concludeerde ik eerder.
Naar een democratischer Europa?
Het is wellicht lastig te geloven, maar kijk het maar na: versterking van de Europese democratie is in geen van de vijf toekomstscenario’s die de Europese Commissie dit voorjaar presenteerde een thema.
Dat dit wel broodnodig is, betoogde historicus Rolf Falter onlangs in een interview dat ik met hem had. Want het gebrek aan democratische legitimatie zit van meet af aan in de Europese samenwerking ingebakken, stelde Falter.
Als er één organisatie het gebrek aan democratische controle in de EU symboliseert, is het wel de eurogroep
Als er één organisatie het gebrek aan democratische controle in de EU symboliseert, is het wel de eurogroep. Dat komt op schrijnende wijze naar voren in het boek dat de voormalige Griekse minister van Financiën Yanis Varoufakis wijdde aan zijn ervaringen in deze ‘informele groep’ met enorme beslissingsmacht.
De inkt van het stuk dat ik daarover schreef was nog maar net droog, of het pamflet Naar een democratischer Europa van de Franse econonoom Thomas Piketty kwam in Nederland uit. Hij schrijft: ‘Machtig en ongrijpbaar tegelijk, heeft het bestuur van de eurozone zich eigenlijk ontwikkeld in de dode hoek van de politieke controle, in een soort democratisch zwart gat.’
Om dat gat te dichten stelt Piketty de oprichting van een parlement van de eurozone voor, dat is samengesteld uit de leden van nationale parlementen en het Europees Parlement. Met serieuze bevoegdheden, zoals (in tegenstelling tot het huidige Europees Parlement) het recht wetsvoorstellen te doen.
Dit eurozoneparlement controleert als een terriër het beleid van de eurogroep. Als een land in nood, zoals Griekenland in de afgelopen jaren, financiële bijstand nodig heeft, keurt het het ‘memorandum’ waarin de voorwaarden voor die steun zijn vastgelegd al dan niet goed. Zodat een wurgend bezuinigingsbeleid waarvan iedereen van tevoren duivels goed weet dat het averechts zal uitpakken, voortaan waarschijnlijk wél wordt afgeschoten.
Dat een spraakmakende intellectueel een dergelijk plan lanceert, is zeker van betekenis. Maar is er ook enige kans dat het politiek landt?
Niet als het aan de Europese Commissie ligt
De Europese Commissie geeft er - zie de toekomstscenario’s - weinig blijk van democratisering als een halszaak te zien. In een denkoefening over de toekomst van de eurozone heeft de Commissie genoeg plichtsbesef om het punt van democratische verantwoording te noemen. Ze stelt braaf dat de nationale parlementen en het Europees parlement voldoende mogelijkheid moeten hebben toezicht uit te oefenen. Maar wat dit concreet betekent, vult ze nauwelijks in.
Enige steun in het Europese politieke landschap voor een eurozoneparlement bestaat er wel. Franse politici - voormalig president François Hollande, de Franse eurocommissaris voor Economische Zaken Pierre Moscovici en nu ook de huidige president Emmanuel Macron - verkondigen het idee al enkele jaren.
Onlangs bewees bondskanselier Angela Merkel lippendienst aan de plannen van Macron voor de eurozone. Maar haar welwillende opmerkingen richtten zich enkel op het idee van een minister van Financiën voor de eurozone en een eurozonebudget, niet op de versterking van de democratie middels een volledig uitgerust parlement.
Inderdaad, op financiële, economische en politieke versterking, zoals De Gruyter schrijft, niet op democratische.
Het Europees Defensiefonds
Een militair sterkere EU staat absoluut ook in de steigers. Op 7 juni lanceerde de Europese Commissie het plan jaarlijks 5,5 miljard uit te trekken voor een Europees Defensiefonds. Een flinke zak geld voor EU-landen die samen nieuw wapentuig willen aanschaffen en voor ondersteuning van de Europese wapenindustrie.
Voorstanders zien het als de logica zelve: hoog tijd dat al die nietige landjes met hun slabakkende legers de krachten bundelen om samen sterk te staan in een almaar onrustigere wereld en in tijden van Trump waarin ze niet langer kunnen vertrouwen op hun traditionele bondgenoot.
Zelf plaatste ik eerder deze kanttekeningen:
- Voor het eerst in de geschiedenis gaat de EU, van oorsprong een vredesproject, geld uittrekken voor zuiver militair onderzoek.
- Die 5,5 miljard is vele malen meer dan er op de Europese begroting is te vinden voor projecten op het gebied van conflictbeheersing en vredesopbouw.
- Wonderlijk is dat landen die bijdragen aan de gezamenlijke aankoop van militair materieel dat niet hoeven mee te tellen in de berekening van hun begrotingstekort. En dat terwijl de heilige plicht dat tekort niet tot boven de 3 procent te laten oplopen landen in diepe crisis in de afgelopen jaren heeft verhinderd te investeren in zaken als infrastructuur en onderwijs.
Het optuigen van een Europees Defensiefonds is zeker niet het enige teken dat de EU steeds meer gelooft in het vertoon van spierballen. Ook de aanpak van migratie militariseert. De grenzen van Europa worden almaar strenger bewaakt. Europees ontwikkelingsgeld gaat naar steun van landen in Afrika bij het met harde hand tegenhouden van migranten.
Het schokkendste nieuws van deze week vond ik wel de berichten over de verklaring waarom er nauwelijks meer migranten vanuit Libië naar Italië weten te reizen. De Italiaanse geheime dienst zou een deal hebben gesloten met de Libische militie ‘Brigade 48’ om migranten tegen te houden. Deze militie die moordt, verkracht en foltert, werkt samen met de Libische regering. En die ondersteunt de Europese Commissie dan weer met honderden miljoenen.
Zeker, ook ik voelde een zekere ontroering toen de kersverse president Emmanuel Macron onder de klanken van de Europese hymne ‘Ode an die Freude’ opkwam. Zeker, ook ik geloof dat de Brexit de anderen heeft gesterkt in het verlangen de boel bij elkaar te houden. Maar om te jubelen dat iedereen Europeser wordt, lijkt mij nogal prematuur zolang er nauwelijks aan een groener, socialer, democratischer en vreedzamer Europa wordt getimmerd.