Amerika stuurt oorlogsvluchtelingen terug. En noemt ze ‘migranten’

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Foto's: Gilleam Trapenberg (voor De Correspondent)

De van oorsprong Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli schreef een vlammende aanklacht tegen het Amerikaanse immigratiesysteem. Overheden maken het vluchtelingen onmogelijk op een veilige plek te wonen. ‘Het is onze plicht ons daartegen te verzetten’ – en dat verzet begint bij onze taal.

Valeria Luiselli is geboren in Mexico-Stad en woont nu, sinds een jaar of tien, in New York.

Ze heeft een Mexicaans paspoort en een green card en is daarnaast in het bezit van een al dan niet verlopen Italiaans identiteitsbewijs.

Mexico, Amerika, Italië: ‘Alle plekken waarmee ik me verbonden voel,’ zegt de schrijfster, ‘zijn voor anderen een migratie-nachtmerrie.’

Anderhalf etmaal is Luiselli (1983) in Amsterdam. Ze arriveerde gisteravond vanuit Kopenhagen, waar ze haar opwachting maakte op een literair festival; morgen rijdt ze door naar Parijs voor een paar dagen vakantie met man en kind. Ik ontmoet haar voorafgaand aan de presentatie van de Nederlandse vertaling van haar nieuwste boek. Dat boek, Vertel me het einde, is een vlammend essay over de migratie-nachtmerrie die zich afspeelt rondom de grens tussen haar land van herkomst en de woonplaats die ze koos.

Waarom ben je naar de Verenigde Staten gekomen?

Daarin verlaten duizenden kinderen om via Mexico naar de Verenigde Staten te komen. Ze zijn op de vlucht voor het drugsgerelateerde bendegeweld in hun eigen land, op zoek naar een betere toekomst. Ze reizen zonder hun ouders maar met een coyote, een mensensmokkelaar; de tocht voltrekt zich deels te voet en deels op de rug van het netwerk van goederentreinen dat door Mexico naar de Amerikaanse grens voert.

Tijdens hun reis lopen ze het risico ontvoerd, mishandeld of verkracht te worden: dat laatste overkomt 80 procent van de meisjes en vrouwen Niet alle kinderen zullen de reis overleven; vorig jaar stierven er tenminste 8 kinderen En hen die het lukt de grens wacht een stiller maar evengoed slopend vervolg: dat van het Amerikaanse immigratiesysteem, van detentiecentra en asielprocedures, rechtszaken en uitzettingen.

Begin 2015 ging Luiselli aan de slag als tolk bij de immigratierechtbank Aan haar de taak minderjarige asielzoekers uit Centraal-Amerika te ‘screenen’: hen te interviewen, zodat bepaald kon worden met welke juridische aanpak ze de meeste kans op een verblijfsvergunning maakten. De veertig vragen die ze hen standaard voorlegde – van ‘Waarom ben je naar de Verenigde Staten gekomen?’ tot ‘Wie zou er voor je zorgen als je terugkeert naar je thuisland?’ – vormen de ruggengraat van Vertel me het einde.

Met elk boek moet ik mijn rol als schrijver opnieuw uitvinden

Vertel me het einde is rauwer en politieker dan Luiselli’s eerdere werk. Ook haar essaybundel Valse Papieren en debuutroman De Gewichtlozen gingen over onder meer ballingschap, migratie en vertalingen, maar de boeken zijn, net als haar tweede roman De geschiedenis van mijn tanden ​ speelser en literairder van aard.

Ze leverden haar een internationale reputatie op als een van de origineelste en meest getalenteerde schrijvers van haar generatie, één die zich het prettigst lijkt te voelen op de grens tussen fictie en non-fictie, roman en essay, Spaans en Engels.

Luiselli’s ogen staan, voor zover dat mogelijk is, tegelijkertijd mild en strijdvaardig. Ze praat gemakkelijk maar ook een beetje gereserveerd, doet ferme uitspraken die ze direct nuanceert, en spreekt Engels met het accent van iemand die haar hele jeugd op internationale scholen heeft doorgebracht – en die mede daarom extra gevoelig is voor de nuances en de kracht van taal.

‘Met elk boek moet ik mijn rol als schrijver opnieuw uitvinden,’ zegt ze, terwijl ze een sigaret rolt die ze even later in een binnentuin zal oproken. Niet eerder was haar werk zo sterk ‘een reactie op een politieke crisis die zich voor mijn ogen ontvouwt.’

Een telefoonnummer in de kraag van een jurk

De verhalen die Luiselli in de rechtbank moest optekenen gingen, zo schrijft ze, over ‘zulke verwoeste levens dat het bijna onmogelijk is er nog een lopend verhaal van te maken. Ze hebben namelijk geen begin, geen midden en geen einde.’

Vertel me het einde is geen serie getuigenissen, al worden de persoonlijke verhalen van een handvol kinderen wel aangestipt. Een paar kleine details, zoals bijvoorbeeld het telefoonnummer dat een grootmoeder in de kragen van de jurken van twee jonge zusjes naaide omdat ze het maar niet uit hun hoofd konden leren, zijn genoeg om de tragiek van die duizenden ontwrichte levens in één keer scherp voor ogen te krijgen.

Het is ook geen opsomming van feiten en statistieken – al komen er wel deprimerende cijfers in voor, zoals de 11.333 migranten die tussen april en september 2010 werden in Mexico, en de naar schatting meer dan 120.000 migranten die sinds 2006 tijdens hun doortocht in dat land zijn verdwenen.

In plaats daarvan wilde Luiselli een ‘dubbele röntgenfoto’ tonen, van zowel het Amerikaanse immigratiesysteem waarin deze kinderen terecht komen, als de grotere historische en politieke context er omheen. Het boek is een aansporing om de situatie met andere ogen te bekijken – en vooral om het er met andere woorden over te hebben.

Het geweld van woorden

‘Dat was naar mijn idee het enige wezenlijke dat ik als schrijver kon bijdragen,’ zegt ze wanneer ik haar vraag naar de rol van taal in Vertel me het einde. ‘Met mijn studenten lever ik ook een bijdrage, een hele praktische’ – Luiselli is universitair docent Roman Languages and Literatures aan Hofstra University in New Jersey, waar haar studenten optuigden die minderjarige nieuwkomers in de buurt helpt te integreren.

‘Maar in de ruimte van culturele en politieke discussie – de media, maar ook café’s waar mensen bijeenkomen en het erover hebben – was dit het beste wat ik kon doen: nadenken over de taal die we gebruiken, en het geweld achter bepaalde woorden blootleggen.’

Ze staat bijvoorbeeld lang stil bij een term als ‘illegaal,’ die meestal wordt verkozen boven het neutralere ‘ongeregistreerd.’ Ook de voorkeur van politici en media om het woord ‘migrant’ te gebruiken waar ‘vluchteling’ meer op zijn plaats is, neemt ze de maat.

Die kinderen worden gewoon gedeporteerd, daar is niets vrijwilligs aan

Luiselli: ‘En dan heb je nog de andere kant van dat proces, namelijk de eufemismen die politiek geweld moeten verbloemen. Zoals het idee van of ‘relocation,’ of ronduit cynische eufemismen als ‘voluntary return’’ – een term die wordt gebruikt voor het direct, zonder procedure, ‘Die kinderen worden gewoon gedeporteerd, daar is niets vrijwilligs aan.’

Geen immigratiecrisis, maar een continentale oorlog

In de zomer van 2014 werd in de Verenigde Staten een ‘immigratiecrisis’ afgekondigd: het aantal Centraal-Amerikaanse en Mexicaanse kinderen dat zonder papieren het land binnenkwam klom al jaren gestaag, maar steeg dat jaar heel sterk (volgens Unicef waren er tussen oktober 2013 en september 2014 69.000 alleenreizende kinderen die zichzelf bij de grens aangaven of werden aangehouden; tussen oktober 2014 en september 2015 waren dat er nog eens 40.000,

Die crisis werd vooral gezien als een probleem van en voor de Verenigde Staten, als in: ‘wat moeten we nu met deze kinderen?’ Vertel me het einde maakt duidelijk dat het fenomeen groter is dan dat, veelomvattender ook, en van een heel andere aard dan meestal wordt aangenomen.

De ‘kinderexodus,’ schrijft Luiselli, wordt gedreven door gewelddadige bendes als MS-13 en Barrio-18, bendes die hun oorsprong vinden in het Los Angeles van de jaren negentig en die in stand worden gehouden door de drugs- en wapenhandel die de Verenigde Staten nog altijd met Honduras, Guatemala, en El Salvador We zouden haar dan ook moeten zien als onderdeel van een ‘continentale oorlog, die begint bij de Great Lakes van de noordelijke Verenigde Staten en eindigt in de bergen van Celaque in zuidelijk Honduras.’

Een continentale oorlog, geen migratiecrisis: oorlogsvluchtelingen, geen illegale migranten.

Een nieuwe kaart, waarop de bankier in Manhattan direct verbonden is met de kinderen die in Mexico op een trein springen

‘Ik wilde met dit boek de kaart opnieuw tekenen,’ zegt Luiselli, ‘zodat we ons bewust worden van onze gedeelde politieke verantwoordelijkheid.’ Op die nieuwe, grotere kaart is de bankier die in downtown Manhattan een bergje coke op tafel gooit direct verbonden met de kinderen die in Mexico op la Bestia springen: ‘Er kleeft kinderbloed aan die drugs.’

Luiselli: ‘Mensen zijn al lang niet meer op de vlucht voor armoede, hoewel dat al erg genoeg is, maar steeds vaker ook voor geweld. En toch maken onze overheden het mensen onmogelijk bewoonbare plekken te vinden. Het is onze plicht, als schrijvers en journalisten maar ook gewoon als burgers, ons daartegen te verzetten.’

Nihilisme is makkelijk, ‘gewoon iets doen’ is dat ook

Het is een complexe, hardnekkige, duizelingwekkende kaart die Luiselli in een paar compacte pagina’s optekent. Voor wie Vertel me het einde leest wordt een probleem dat al groot leek nog groter, met nog meer dwarsverbanden, door de tijd en over landsgrenzen heen.

‘Je kan er gemakkelijk cynisch van worden,’ geeft ze toe, ‘of nihilistisch.’ Dat geldt ook voor het luisteren naar de horrorverhalen van kinderen in de rechtbank, zoals de zestienjarige jongen wiens beste vriend voor zijn ogen door een bendelid werd neergeschoten.

‘Natuurlijk is het moeilijk niet in te storten wanneer je zulke verschrikkelijke dingen hoort uit de mond van een kind. Maar ik had al vrij snel door dat je je eigen gevoelens opzij moet zetten, zonder immuun te worden voor hun lijden. Je eigen reactie staat simpelweg niet op de eerste plaats.’

Sowieso: nihilisme mag dan makkelijk zijn, gewoon ‘elke dag, met toewijding, werken aan iets dat het leven van een gemeenschap ietsje beter maakt,’ is dat ook.

Luiselli: ‘De activist gaf een lezing voor mijn studenten, en vertelde dat het erom gaat je emotionele kapitaal om te zetten in politiek kapitaal. Toen ze dat zei vielen de dingen voor mij op hun plek. Ik wist wat ik moest doen, namelijk: naar die verhalen luisteren en er vervolgens over schrijven op een manier die de ideeën en de politieke agenda’s kan veranderen van hen die het lezen.’

Ze lacht er een beetje bij, als om te zeggen: het is klein, maar waarom zou het niet ook groot kunnen zijn?

Een systeem dat privileges beschermt

In Vertel me het einde is het verhaal van de ongedocumenteerde minderjarigen verweven met Luiselli’s eigen migratiesores. Toen ze met haar vrijwilligerswerk in de rechtbank begon was ze in afwachting van haar green card, een proces dat bureaucratisch en spannend en vervelend genoeg was – en toch vele malen draaglijker dan de beproevingen van de kinderen die ze interviewt.

‘Er zijn twee Latijns-Amerika’s,’ vertelt ze: ‘Je hebt mensen zoals ik, die met een visum naar de Verenigde Staten vliegen om er bijvoorbeeld te studeren, maar de meesten komen te voet, op zoek naar wat voor kans dan ook. Dat contrast wilde ik laten zien: tussen mijn eigen privileges en hoe er een systeem is dat die privileges beschermt, en het totale gebrek aan bescherming voor al die anderen. Het is een lastig onderwerp, maar we moeten het er wel over hebben.’

Als diplomatendochter groeide Luiselli niet alleen op in Mexico, maar ook in onder meer Costa Rica, Zuid-Korea en Zuid-Afrika. ‘Het was niet altijd leuk om te moeten verhuizen,’ zegt ze daarover: ‘er waren politieke redenen waarom mijn vader van de ene naar de andere plek werd gestuurd, soms oncomfortabele redenen.’

‘Later waren er ook politieke spanningen tussen mijn ouders, vooral in 1994 toen de Zapatista-opstand uitbrak in Mexico, en mijn moeder in Chiapas ging helpen terwijl mijn vader naar Zuid-Afrika verhuisde. Dus ik begreep al vroeg hoe politiek een privéleven kan binnendringen.’

Maar, voegt ze daaraan toe: ‘Vanaf mijn zestiende heb ik altijd zelf kunnen kiezen waar ik wilde wonen’ – haar middelbare school maakte ze af in India, studeren deed ze in Spanje, en, later, in New York. Haar omzwervingen waren ‘motivated by choice’, gedreven door reislustigheid – een uitgangspunt dat onvergelijkbaar is met dat van de vluchtelingen waar ze nu over schrijft.

Doen alsof je hoopvol bent

Ik vraag Luiselli of ze hoopvol is. Ze zucht. ‘Ben ik hoopvol? Ik weet het niet. Maar ik denk wel dat het mijn plicht is, in elk geval als docent en ook als moeder, om te doen alsof.’

‘Mijn dochter groeit op met een veel groter politiek bewustzijn dan ik als kind heb gehad, en dat terwijl ik dankzij het werk van mijn ouders al meer wist dan de meesten. Maar mijn dochter is zeven en ze weet alles: ze maakt zich zorgen over ISIS, Trump, Poetin, de Muur.’

‘Haar leven wordt volledig door politiek vormgegeven en hoewel dat niet ideaal is, voor een zevenjarige, is het mijn taak om haar in dat bewustzijn te laten bloeien en haar ook het gevoel te geven dat er nog hoop is. Because otherwise, well then what, right?

Mijn zevenjarige dochter maakt zich zorgen over ISIS, Trump, Poetin en de Muur

‘Toen ik halverwege 2015 met dit boek begon,’ zegt Luiselli, ‘werd immigratie vanuit Centraal-Amerika en Mexico nauwelijks door links besproken. Inmiddels staat het volop in de belangstelling. Dat komt door het geweld waarmee het, door en dankzij Trump, wordt besproken. En dat is verschrikkelijk, maar mensen denken er in elk geval wel weer over na,’ – aan beide zijden van het spectrum.

Ze drukt haar sigaret uit, haar glimlach is weary. Ik vraag naar haar volgende roman, die deels ook over minderjarigen zonder verblijfsvergunning gaat. Ze schreef hem, net als Vertel me het einde, in het Engels; haar eerdere drie boeken waren in het Spaans geschreven. Of ze zich in één van die twee talen meer thuisvoelt, wil ik weten.

Ze haalt haar schouders op, schudt dan het hoofd:‘Het is een kwestie van de taal vinden die het best bij het specifieke werk past. En trouwens, mijzelf ergens thuis voelen is nooit het doel geweest.’

Meer lezen?