Spring naar inhoud

Waarom de Noord-Koreaanse atoombom tóch weer over Trump gaat

Noord-Korea heeft nu misschien wel een waterstofbom getest. Het zou weer een stap verder zijn in het kennelijke doel van Kim Jong-un: Zuid-Korea, Japan én de Verenigde Staten effectief dreigen met een kernoorlog.

Tot nu toe heeft de wereld verbijsterd en met ongeloof gereageerd op de vorige raketlanceringen en kernproeven. Waarom zou een zo arm land zó veel geld uitgeven aan dreigen met een wereldoorlog?

Niemand die het zeker weet. Ook deze keer voelde de Amerikaanse president Donald Trump zich gedwongen stevig te reageren. Er is maar één taal die ze in Pyongyang verstaan, was zijn motto. Geweld.

Hoe vaak kan je dat zeggen en het niet doen?

Anders dan vorige keren dempte de Amerikaanse minister van Defensie James Mattis het nachtelijk getwitter van zijn baas niet. Integendeel. Hij dreigde met ‘een massale militaire reactie.’

Wat is het realiteitsgehalte van deze bravoure? Dat wordt in The Atlantic besproken door een man die jarenlang namens de VS met Noord-Korea en zijn sponsor China onderhandelde over nucleaire ontwapening.

Christopher Hill is nu oud-diplomaat en decaan van de afdeling internationale betrekkingen aan de universiteit van Denver. Hij schreef een afgewogen, maar alarmerend stuk.

Wat Noord-Korea doet is echt gevaarlijk en niet eenvoudig te bedwingen, schrijft Hill. China ziet de Amerikaanse militaire macht in de regio als een grotere bedreiging dan de strapatsen van Kim. China noch Noord-Korea is tuk op de jaarlijkse Amerikaans-Zuid-Koreaanse militaire oefeningen in de regio.

En wat betreft de dreigementen uit Washington: een preventieve Amerikaanse aanval op Kims nucleair arsenaal brengt 20 miljoen Zuid-Koreanen direct in levensgevaar - zij liggen permanent onder schot uit het noorden. Geen reële optie.

De kwestie Noord-Korea zet Trump voor het blok. Hij ziet China als dé grote bedreiging van welvaart en banen in de VS. Maar hij heeft China bij uitstek nodig om de onbegrensd lijkende ambities van Kim Jong-un in bedwang te krijgen.

In The New York Times leggen Glenn Thrush en Mark Landler uit waarom Trump Zuid-Korea (en impliciet China) dreigt met een handelsoorlog als zij zich niet harder opstellen naar Noord-Korea. Er is alleen een praktisch bezwaar: als de handel tussen China en de VS wordt bevroren, lijdt de Amerikaanse consument op grote schaal. Zó afhankelijk heeft de VS zich gemaakt van Chinese spullen.

Tegelijk is het dreigen met een handelsoorlog Trumps belangrijkste verkiezingsbelofte aan de Amerikaanse arbeiders die hun baan verloren aan de globalisering - lees: China - en op hem stemden.

Als het aan Trump ligt, verlaagt hij de belastingen voor de rijksten en schaft hij Obamacare af; daar hebben zijn kiezers zonder vast werk niets aan. Daarom is deze internationale symboolpolitiek van groot binnenlands belang.

Het is een ingebouwde tegenstrijdigheid die nu duidelijk aan het licht komt. De nationalistische economische agenda van Trump is strijdig met de internationale veiligheidsbelangen van de VS. Onderhandelen met Kim is tegen Trumps instincten, maar makkelijker opties zijn er niet.

Zoals altijd bij Trump gaat ook dit potentieel zeer riskante internationale conflict uiteindelijk over zijn programma, zijn herverkiezing en dus over hemzelf.

Christopher Hill in The Atlantic: The Offensive Ambitions of North Korea’s Nuclear Program The New York Times: Why Trump, After North Korea’s Test, Aimed His Sharpest Fire at the South E J Dionne, een Amerikaanse christen-democraat, over wat Trump voor zijn kiezers doet
Correspondent Politiek