Leer kinderen beter schrijven. Het werpt op heel veel vlakken vruchten af
Kinderen uit een kansarme omgeving hebben veel meer moeite op school. Schrijfonderwijs kan hen flink vooruit helpen, laten Amerikaanse scholen zien. Kan dat ook in Nederland werken?
Wie opgroeit in een gezin waar weinig wordt gepraat, weinig wordt voorgelezen, weinig wordt gelezen, wie opgroeit in een gezin waar veel stress is en weinig emotionele steun, heeft grote kans op school minder goed uit de verf te komen.
En wie niet goed uit de verf komt op school, heeft minder kans zich te onttrekken aan de kansarme situatie waarin hij of zij is opgegroeid. Met gevolgen voor de volgende generatie kinderen.
Deze vicieuze cirkel kan alleen doorbroken worden als we de hardnekkige gedachte loslaten dat écht talent vanzelf komt bovendrijven, was de strekking van het laatste verhaal dat ik schreef.
Kort daarna stuitte ik op een hoopvol artikel in het Amerikaanse blad The Atlantic. Het artikel uit 2012 doet een handreiking om de kansenongelijkheid waar kinderen mee te maken krijgen te verminderen.
Het artikel gaat over een highschool in New York, New Dorp genaamd, waar het merendeel van de leerlingen opgroeit in een kansarme omgeving. De schoolprestaties zijn er heel laag. Maar na een flinke ingreep in de manier van lesgeven verandert dat drastisch.
Wat ik mij meteen afvroeg: kan deze onderwijsingreep ook Nederlandse kinderen helpen?
Om dat uit te zoeken, ben ik gaan praten met onderwijsdeskundigen. Om alvast de conclusie te verraden: een vergelijkbare onderwijsingreep kan ook bij ons zijn vruchten afwerpen.
De kracht van schrijfonderwijs
Dit is het verhaal.
In 2006 behoort de New Dorp High School tot de 2.000 slechtst presterende scholen van de Verenigde Staten.* Uit een landelijk onderzoek blijkt dat zo’n 80 procent van de leerlingen (het merendeel groeit op in armoede en ongeveer een kwart kampt met leer- en gedragsstoornissen)* beneden het niveau leest dat verwacht mag worden van kinderen van hun leeftijd.
En dat ondanks verwoede pogingen het niveau op te krikken: kleinere klassen, meer persoonlijke aandacht van de leraren, strengere beoordeling van de docenten, het organiseren van programma’s na schooltijd.
Dat de kinderen op al die vlakken onderpresteren, komt doordat ze niet goed hebben leren schrijven
Als deze maatregelen na meer dan twee jaar nog steeds niet leiden tot een noemenswaardige vooruitgang, besluit directeur Deirdre DeAngelis met haar team tot de bodem uit te zoeken wat haar leerlingen nou écht belemmert in hun leren.
Met hulp van een onderzoeker komt ze in 2008 tot een verrassende conclusie: dat de kinderen op al die vlakken onderpresteren, komt doordat ze niet goed hebben leren schrijven. Ze zetten hun gedachten niet om in coherente zinnen, laat staan in een goed onderbouwd verhaal.
Dat gebrekkige schrijven zorgt dat leraren geen zicht krijgen op het denkvermogen van de leerlingen. En doordat ze niet weten wat hun leerlingen denken en hoe ze redeneren, kunnen ze ze minder goed helpen om dat denken en redeneren aan te scherpen.
De reddende methode
Met deze informatie in het achterhoofd gaat DeAngelis op zoek naar een antwoord op de vraag hoe je kinderen met een schrijfprobleem dan wél goed leert schrijven, en daarmee beter denken en redeneren.
Zo komt ze terecht op een dure privéschool in New York: Windward. De leerlingen hebben weliswaar een normale intelligentie, maar kampen wél met bepaalde taalverwerkingsproblemen zoals dyslexie.
Na ongeveer drie jaar les op deze school (à 45.000 dollar per jaar) zijn de kinderen in staat zó goed met hun taalproblemen om te gaan, dat ze zonder noemenswaardige problemen kunnen meekomen op een reguliere school.
Het geheim van Windward zit ‘m in de zogenoemde Hochman-schrijfmethode, van de gelijknamige, nu 75-jarige Judith Hochman. Een vrij ouderwetse methode eigenlijk, ze komt neer op duidelijke instructies en veel oefenen.
Want goed schrijven, zo stelt Hochman in navolging van bijna alle taalkundigen, is een van de moeilijkste vaardigheden om te leren. Dat kun je alleen leren als je de kennis hierover op een gestructureerde (geleidelijk in moeilijkheidsgraad oplopende) manier krijgt aangeboden én genoeg gelegenheid krijgt om ermee te oefenen.
Wat er mis is met het reguliere schrijfonderwijs
Interessant is dat veel Amerikaanse scholen precies het tegenovergestelde doen, stelt de Amerikaanse onderwijsprofessor Steve Graham in het genoemde artikel in The Atlantic. Ze gaan ervan uit dat kinderen vanzelf leren schrijven door te luisteren, te lezen en door af een toe een tekst te produceren. Ze zien schrijven als een vaardigheid die je gaandeweg oppikt, aldus Graham.
In Nederland is dat niet anders, leer ik van Gert Rijlaarsdam. Volgens de hoogleraar taalonderwijsvernieuwing aan de Universiteiten van Amsterdam en Antwerpen beperken de meeste schoolboeken op zowel de basisschool als de middelbare school zich tot een paar ‘aardige schrijfopdrachten.’ Nergens wordt uitgelegd hoe je dat schrijven nou precies moet aanpakken.
In het basisonderwijs besteden scholen gemiddeld niet meer dan een halfuur per week aan schrijven
‘Je kunt dat eigenlijk geen methode noemen,’ meent Rijlaarsdam. Daarnaast wordt er volgens hem amper tijd uitgetrokken om het schrijven te oefenen: ‘In het basisonderwijs besteden scholen gemiddeld niet meer dan een halfuur per week aan het schrijven van teksten, zo blijkt uit ons eigen onderzoek en dat van de onderwijsinspectie.’
Nu gaat dat vaak goed, meent Steve Graham. Maar kinderen pikken nooit álles op. Daarnaast – en dit is cruciaal - zijn er kinderen die bijna niets oppikken. En dat laatste geldt in het bijzonder voor kinderen die opgroeien in een minder stimulerende en taalrijke omgeving en voor kinderen met bepaalde taalverwerkingsproblemen – de leerlingen van New Dorp dus.
De Hochmanmethode in de praktijk
Terug naar die school. Na een gesprek met DeAngelis voelt Judith Hochman zich uitgedaagd om te kijken of haar aanpak ook het beoogde effect zal hebben bij de leerlingen van New Dorp.
Ze bezoekt de school verschillende keren om de docenten te leren hoe ze hun leerlingen beter kunnen leren schrijven. Daarbij richt ze zich niet alleen op de docenten Engels, maar op álle docenten (behalve wiskunde). Het idee is namelijk dat schrijven bij alle vakken een belangrijke rol speelt en je het dus ook bij alle vakken kunt oefenen.
Een van de dingen die Hochman de docenten vertelt, is dat je kinderen goed kan laten nadenken over de lesstof als je ze laat oefenen met de verbindingswoorden (maar, omdat, dus).
Stel je bent docent scheikunde en bent bezig met het behandelen van de begrippen ‘vaste stof,’ ‘vloeistof’ en ‘gas.’ Dan zou je de leerlingen bijvoorbeeld kunnen vragen om steeds een onaffe zin die in verband staat met de lesstof, op drie verschillende manieren af te maken.
Dus:
- Als een vaste stof smelt wordt ze een vloeistof, maar – en nu moeten de leerlingen iets aanvullen – ‘een vaste stof kan soms ook tot een gas sublimeren.’
- Als een vaste stof smelt wordt het een vloeistof, omdat ‘door verhitting of druk de moleculen zo hard gaan trillen dat ze van hun plaats komen.’
- Als een vaste stof smelt wordt het een vloeistof, dus je zou kunnen stellen dat een gletsjer water in wording is.
Door de kinderen deze oefening te laten maken, onthouden ze de lesstof niet alleen beter, maar oefenen ze ook met zinconstructies die ze ook bij de andere vakken kunnen toepassen.
Daarbij: hoe makkelijker het schrijven van goede en complexe zinnen gaat, hoe eenvoudiger het wordt om een volgende stap te zetten. Het schrijven van een paragraaf bijvoorbeeld, of een klein betoog.
Het effect van dit schrijfonderwijs
Een jaar na het toepassen van tal van dit soort oefeningen, zien de docenten van New Dorp dat de leerlingen die in het eerste jaar zijn begonnen met de schrijfmethode, gemiddeld genomen al beter presteren dan de leerlingen in de jaren daarvoor (ze halen betere cijfers voor hun toetsen).
Ook op landelijke tests doen ze het beduidend beter dan voorheen. Het percentage kinderen dat slaagt voor een staatsexamen Engels stijgt van 67 procent naar 89 procent. Bij geschiedenis stijgt het van 64 procent naar 75 procent.
Ondertussen hebben véél minder kinderen bijles nodig om hen op het gewenste niveau te krijgen (van vijf bijlesklassen met 35 leerlingen bleven er twee klassen met 20 leerlingen over) en stijgt het aantal kinderen dat klaar is om speciale vakken te volgen die hen voorbereiden op ‘college’ (het aantal stijgt van 148 naar 412; een stijging van 178 procent).
Na vier jaar is het aantal kinderen dat met een diploma de school verlaat, gestegen van 63 naar 80 procent
Na vier jaar is het aantal kinderen dat met een diploma de school verlaat, gestegen van 63 naar 80 procent.
Nou zou je kunnen tegenwerpen dat je zonder officieel onderzoek niet kunt beweren dat deze geweldige resultaten voor honderd procent het gevolg zijn van het nieuwe schrijfonderwijs. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat die andere maatregelen - kleinere klassen, betere docenten, meer bijles - uiteindelijk óók hun vruchten afwierpen.
Dan blijft het opmerkelijk dat met New Dorp vergelijkbare scholen waar de Hochmanmethode deels op aanraden van de New York City Department of Education ook werd geïntroduceerd - vorig schooljaar hebben in totaal 1.500 docenten met de methode gewerkt en zijn er 45.000 leerlingen mee aan de slag gegaan - met vergelijkbare verhalen komen.
Ook daar worden de prestaties van leerlingen significant beter - ook op de landelijke tests - en zijn de leraren erg enthousiast. Uit een recente enquête zou blijken dat 94 procent van hen vindt dat leerlingen beter zijn gaan schrijven. Daarnaast vindt 90 procent dat kinderen de lesstof beter begrijpen en vindt 84 procent dat ze kritischer zijn gaan nadenken. De resultaten van New Dorp werden ook beschreven in een vorig jaar verschenen wetenschappelijk artikel * van Nell Scharff Panero. Hierin probeert ze de vinger te leggen op de specifieke elementen van de schrijfmethode die leidde tot het succes van de school.
Kan dit ook in Nederland werken?
Terug naar die vraag van het begin. Kunnen Nederlandse kinderen die opgroeien in een kansarme omgeving baat hebben bij deze of een vergelijkbare methode?
Daarvoor ging ik te rade bij een aantal taalwetenschappers: de eerder genoemde hoogleraar taalonderwijsvernieuwing Gert Rijlaarsdam, dr. Monica Koster (recent gepromoveerd op de succesvolle schrijfmethode Tekster), dr. Louise Cornelis (schrijftrainer van mensen in het bedrijfsleven) en dr. Jannet van Drie (voormalig docent geschiedenis, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, houdt zich bezig met onderzoek naar geïntegreerd schrijfonderwijs op middelbare scholen).
Alle vier reageren ze enthousiast op het verhaal over New Dorp. Op basis van taalkundig onderzoek zijn ze er van overtuigd dat kinderen niet alleen beter gaan schrijven als je ze dat op een gestructureerde manier leert, maar dat ze ook beter zullen gaan lezen en redeneren.
De vraag is: moet het Nederlandse onderwijs deze of een vergelijkbare methode overnemen? Dan moet eerst een andere vraag beantwoord worden: hoe is het gesteld met de schrijfvaardigheid van Nederlandse kinderen?
Die vraag is moeilijk te beantwoorden, schrijfvaardigheid wordt namelijk niet landelijk gemeten. En, zoals eerder opgemerkt, wordt er niet zo veel waarde aan gehecht. Op de basisschool zijn de kinderen er immers maar een halfuur per week mee bezig.
Dat betekent niet dat er helemaal niks over schrijfvaardigheid te zeggen valt. In 2010 concludeerde de Onderwijsinspectie dat twee derde van de kinderen aan het einde van de basisschool geen goede schriftelijke boodschap kan overbrengen en wat schrijven betreft veel lager presteert dan verwacht.
Verder laat onderzoek van Jannet van Drie en anderen zien dat ook kinderen op de middelbare school minder goed schrijven dan de leraren van hen verwachten. Leerlingen zouden volgens hen moeite hebben teksten te schrijven waar structuur en samenhang in zit. De geleerde kennis wordt vaak als losse informatie-eenheden gepresenteerd.
Er zijn dus wel degelijk problemen met het Nederlandse schrijfonderwijs. Een goede schrijfmethode, waarbij heel duidelijke schrijfinstructies worden gegeven, kan kinderen énorm vooruit helpen.
Monica Koster en haar collega Renske Bouwer lieten recent zien dat vier maanden schrijfonderwijs met de door hen ontwikkelde methode Tekster leerlingen op een schrijfniveau brengt waar kinderen die deze methode niet gebruiken anderhalf jaar over doen. Deze bevinding lijkt te worden bevestigd door het nog lopende onderzoek naar het effect van de schrijfmethode Nieuwsbegrip Schrijven.*
Verder toonde Van Drie aan dat kinderen ook daadwerkelijk beter gaan schrijven en completer antwoord geven op vragen als vakdocenten op de middelbare school er meer aandacht aan besteden.
Dus ja, er valt nog veel winst te behalen in het Nederlandse schrijfonderwijs. En die winst - betere schrijvers, betere lezers, scherpere denkers, betere sprekers - zal extra groot zijn voor de groep kinderen die het meeste nadeel ondervindt van het huidige vanzelf-oppikken-schrijfonderwijs: de kinderen die opgroeien in een kansarme omgeving.
Volgens Rijlaarsdam is het alleen heel lastig om tot beter schrijfonderwijs te komen. Een van de grootste hobbels is het dichten van de kloof tussen de mensen die zich met de praktijk bezighouden (de mensen die lesgeven op de pabo, de docenten die de schoolboeken schrijven) en de wetenschap. Die docenten en die schrijvers drukken een zware stempel op de kwaliteit van het onderwijs maar zijn helaas niet altijd op de hoogte van de nieuwste didactische inzichten, stelt hij.
Verder is het belangrijk dat de vakdocenten op de middelbare scholen echt gaan inzien dat het nuttig is om schrijfonderwijs te integreren in hun lessen. Volgens Van Drie zal ook dat niet makkelijk zijn. Veel docenten zien schrijfonderwijs als een extra belasting. Maar dan vertelt ze: ‘Ik had laatst een docent die opeens het licht had gezien. Die zei: eigenlijk is het heel makkelijk om taal te integreren in de les.’