Steeds meer belastinggeld wordt buiten het zicht van de Tweede Kamer uitgegeven
Het Zorginstituut heeft beslist dat er jaarlijks 2,1 miljard extra naar de ouderenzorg gaat. Het parlement kan er niets aan veranderen, en dat is structureel. Steeds meer publiek geld wordt uitgegeven buiten het bereik van de Tweede Kamer. In dit Politiek Dagboek: politiek is keuzes maken, niet uitbesteden.
Op een doodgewone dinsdag in februari 2015 presenteerde staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA, Volksgezondheid) zijn plan Waardigheid en trots. U en ik hebben het niet in de gaten gehad. We waren wel verontwaardigd geweest toen de kameraad van de vader van de staatssecretaris hem op de televisie had verteld over de druipende bejaarden* in hun Haagse verzorgingstehuis.
Het manifest van Hugo Borst en Carin Gaemers voor betere verpleeghuiszorg was niet aan dovemansoren gericht. De hele Tweede Kamer steunde een motie die om actie vroeg. Van Rijn – altijd meer topambtenaar dan politicus gebleven - nam de ultieme bureaucratische wraak. Hij deed een beroep op het Zorginstituut Nederland, waar u zich ook niet dagelijks bewust van bent.
Het Zorginstituut kreeg de opdracht een ‘kwaliteitskader intramurale ouderenzorg’ op te stellen.
Bent u daar nog? In gewoon Nederlands moest een commissie van deskundigen vastleggen wat goede zorg is en welke personeelssterkte daar bij hoort. Daar was niets geheims aan. Maar wat de Tweede Kamer zich niet realiseerde en de staatssecretaris ongetwijfeld wel wist: de uitkomst zou bindend zijn.
Zorginstituut bepaalt: 2,1 miljard extra per jaar
Toen de vertegenwoordigers van werkgevers, personeel en patiëntenorganisaties in de verpleeghuiszorg er na anderhalf jaar niet uitkwamen, heeft het Zorginstituut zijn ‘wettelijke doorzettingsmacht’* ingezet. Dat was het nucleaire moment waarop de semi-ambtenaren van het Zorginstituut aan de slag gingen.
Binnen een paar maanden hadden zij op papier wat kwaliteit betekent: 40 procent meer personeel in 2022. Op 13 januari 2017 stelde de raad van bestuur van het u onbekende Zorginstituut Nederland de normen en bijbehorende verplichte personeelssterkte van verzorgingstehuizen bindend vast. Stempel erop en klaar. Afrekenen bij de minister.
In de Miljoenennota staat te lezen dat voor 2018 al 435 miljoen extra moet worden uitgetrokken voor verpleeghuiszorg. En dat loopt op tot 2,1 miljard per jaar. Iedereen was het ermee eens dat ouderen in verpleeghuizen betere zorg verdienen, maar niemand vroeg zich af hoeveel dat ging kosten en hoe die rekening betaald zou worden.
Zo wordt de politiek gedepolitiseerd
Wat erger is: niemand in het hele systeem van overheid en politiek maakte een afweging van die extra kosten tegen wat er eventueel meer nodig is voor onderwijs, milieu of politie of andere zaken van nationaal belang. Dat is het gevolg van een ontwikkeling die al jaren bezig is en waar in politiek Den Haag weinig belangstelling voor is: de depolitisering van de politiek.
Het uitbesteden van taken en het daarmee zo veel mogelijk ontlopen van pijnlijke keuzes is verleidelijk in een maatschappelijk klimaat waarin mensen korte lontjes hebben en snel oordelen over het onderwerp waar zij toevallig alles mee te maken hebben.
Het uitbesteden van pijnlijke keuzes is verleidelijk in een maatschappelijk klimaat waarin mensen korte lontjes hebben
Er is kennelijk weinig winst te verwachten voor politici die de moed hebben te zeggen: ‘Het is vreselijk wat de Inspectie voor de Gezondheidszorg in sommige tehuizen heeft geconstateerd, maar als we niet zorgen dat a. de dijken hoger worden dan verzuipen we over een halve eeuw, of b. als we niet snel zorgen dat we slimmer leren dan verzuipen we economisch, enzovoort. Hoe zullen we appels en peren wegen?’
Ingewikkelde onderwerpen, lastige keuzes. Daar heeft Den Haag zich sinds de tweede helft van de vorige eeuw stelselmatig van ontdaan. Op grote schaal zijn overheidstaken verzelfstandigd. Sommige gingen regelrecht naar de markt. Denk aan telefonie. Vele gingen naar een soort tussenvorm: denk aan de spoorwegen – de NS is een naamloze vennootschap met een raad van bestuur en een raad van commissarissen maar de staat is eigenaar en de Tweede Kamer praat regelmatig over de schouder van de bewindspersoon mee.
Overheidstaken worden geparkeerd
Veel overheidstaken die wat minder in het zicht lagen werden ondergebracht in zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Sommige zoals het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Autoriteit Persoonsgegevens kent u waarschijnlijk wel. Bij het werk van het College van Toezicht Auteursrechten bent u wellicht wat minder betrokken.
Met het parkeren van overheidstaken in zelfstandige bestuursorganen maakten de ministeries schoon schip. Deskundigheid, kennis en geheugen werden voor ministerie-ambtenaren steeds meer gezien als overbodige ballast. Kennis kan je huren, net als een boormachine. Rijksambtenaren werden ketenregisseurs. Zij sturen processen aan.
De bewindslieden waren formeel nog verantwoordelijk voor de verzelfstandigde taken maar zij gingen steeds vaker zeggen dat zij er toch niet meer over gaan. Tot er iets vreselijk misloopt. Zoals bij de uitbetaling van persoonsgebonden budgetten door de Sociale Verzekeringsbank. Dan gaat de Kamer op tilt.
Met iedere verzelfstandiging verdween een dosis politieke verantwoording. Dat kon gebeuren omdat de Tweede Kamer steeds meer is gaan meebesturen en haar eigen taak als controleur van de uitvoering van het beleid kleiner en kleiner maakte. Iedere parlementaire enquête is een nieuwe uiting van het falen van de normale parlementaire controle.
Steeds meer geld wordt uitgegeven buiten het bereik van de Tweede Kamer
Financieel gebeurde iets vergelijkbaars. Steeds meer geld van de burgers dat door het ministerie van Financiën wordt geïnd als belasting of premies wordt uitgegeven buiten het bereik van de Tweede Kamer.
Dat geldt ook voor de miljarden die worden uitgegeven door UWV en de Sociale Verzekeringsbank (voor AOW en andere uitkeringen). Wel op de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie staat 5 miljard voor de Nationale Politie, maar die gaat als pot ineens naar de politie. Zoals onderwijsgeld ineens naar de scholen gaat. De Kamer kan daar alleen iets aan veranderen door wetten te herschrijven.
Deze buitenparlementaire geldmolen draait bij uitstek op het gebied van de zorg. De uitgaven daar tellen wel mee voor de collectieve uitgaven en het zogenaamde EMU-saldo, op grond waarvan steeds weer nieuwe bezuinigingsoperaties worden ingezet, maar het parlement heeft er geen directe zeggenschap over.
Meer dan de helft van de publieke uitgaven buiten parlementair zicht
De Algemene Rekenkamer vraagt al enige tijd aandacht voor het verschijnsel dat een steeds kleiner deel van het nationaal geïnde geld ook nationaal wordt verantwoord. Meer dan de helft van de publieke uitgaven onttrekt zich aan parlementaire controle . Dat zou minder zorgelijk zijn als elders verantwoording werd afgelegd voor uitgaven van publiek geld. Deels gebeurt dat in gemeenteraden, maar voor een aanzienlijk deel niet.
De 2,1 miljard is een wake-upcall voor een parlement dat overvraagd is en z’n prioriteiten niet op orde heeft
Het tegenwicht van het maatschappelijk middenveld gevormd door actieve burgers, verenigingen en stichtingen is verzwakt – vroeger keken besturen van woningbouwcorporaties, scholen en ziekenhuizen mee of het geld fatsoenlijk werd besteed. Daar is weinig ruimte meer voor in een klimaat dat vooral zakelijkheid ademt. Veel taken gingen sinds midden vorige eeuw naar de overheid, die zich daar intussen van heeft ontdaan. De markt is de norm geworden, en anders dan het mantra wil, legt die bij voorkeur geen verantwoording af.
De verrassende 2,1 miljard die volgens het Zorginstituut jaarlijks nodig is om de verpleeghuiszorg op orde te brengen, is een wake-upcall voor een parlement dat overvraagd is en z’n prioriteiten niet op orde heeft. Ophouden met meebesturen, nadruk leggen op democratische verantwoording – niet uit vijandigheid maar om de publieke zaak voor het oog van de natie te dienen.
Kan het nog anders?
De eindeloze onderhandelingen voor een nieuw kabinet beloven wat dit betreft niet zoveel goeds. Uit het zicht van het volk worden compromissen gesloten die, gezien de krappe meerderheid van één zetel in de Tweede Kamer, vrijwel geen ruimte voor constructief debat in het parlement overlaten. Het wordt weer meebesturen met samengeknepen knieën.
Maar ook dan kán de Kamer de ondoorzichtige verhoudingen waar deze miljardentegenvaller uit kon ontstaan aanpakken door te zorgen voor behoorlijke en zo mogelijk leesbare wetgeving. Ik ben er na uren zoeken niet in geslaagd het exacte wetsartikel te vinden dat het Zorginstituut de kennelijk onaantastbare bevoegdheid geeft keuzes te maken die miljarden kosten. Misschien kunnen de leden van De Correspondent me helpen.
In ieder geval heeft de Rekenkamer bij herhaling erop gewezen dat het volstrekt onhelder is wie in de zorg verantwoordelijk is voor welke uitgaven. Het is een labyrint waarin zeer beperkt democratische zuurstof beschikbaar is. Naar nu blijkt heeft het Zorginstituut aanzienlijke macht. Dat is ook de plek waar de minister de macht om het basispakket voor de zorgverzekering heeft geparkeerd. Lekker uit beeld.
Typerend voor het gekooide denken in Den Haag is de oproep die minister Dijsselbloem doet in Het Financieele Dagblad: laten we een noodremprocedure optuigen om dit soort uitgaven politiek te kunnen toetsen. ‘Er is niets zo erg als een politicus die zegt: ik ga er niet over.’*
Een noodremprocedure? Zet het raam open! Word democratisch wakker.
Wie zich afvraagt waarom mensen afhaken hoeft niet verder te zoeken. Politiek is keuzes maken en die verantwoorden. Begrijpelijk en transparant. Niet afschuiven. Wie dat systematisch niet doet, vraagt om cynisme.
In mijn Politiek Dagboek probeer ik achtergrond te geven bij het nieuws over politiek en democratie. Het zijn persoonlijke notities bij de actuele gang van zaken. Volgende week kan de invalshoek weer anders zijn.