Een kijkje in een orgasme-laboratorium In een MRI-scanner in New Jersey ligt een vijftigjarige vrouw. Haar bijnaam is Tantra Warrior. Ze heeft haar jurk en ondergoed uitgetrokken en zal het komende uur met haar vingers en een vibrator proberen op zoveel mogelijk manieren een orgasme te krijgen. Buiten de scanner staan twee wetenschappers die onderzoeken welke delen van het brein actief worden bij het bereiken van haar hoogtepunt. ‘Als je op het punt slaat klaar te komen, dan hoef je alleen je hand maar op te steken.’ In Vrij Nederland deze week een artikel over het mechanisch functioneren van het vrouwelijke geslachtsdeel. Want hoewel bekend is dat vrouwen op verschillende manieren klaar kunnen komen, heeft de wetenschap nog niet kunnen bepalen hoe dat nu precies werkt. Een uniek kijkje in een orgasme-laboratorium. (Vera Mulder) Het geheim van de vier orgasmen (3.800 woorden) De NSA, maar dan met pen en papier De afgelopen maanden staat het woord ‘metadata’ volop in de aandacht. Wie belt of mailt met wie wanneer en voor hoe lang: inlichtingendiensten verzamelen dergelijke informatie om netwerken bloot te kunnen leggen en relaties tussen personen te vinden. De Amerikaanse onderzoeksjournalist Julia Angwin ontdekte in de archieven van de Stasi dat ook de Oost-Duitse geheime politie zich in de jaren zeventig intensief bezighield met de verzameling van metadata. Ze vond schematische netwerkanalyses van verdachten en uitvoerige dossiers over de contacten van informanten. Er is één belangrijk verschil tussen de metadataverzameling van de Stasi en die van moderne inlichtingendiensten: waar de NSA gebruik maakt van de technologisch meest geavanceerde databases en technologieën om de speld in de datahooiberg te vinden, werkte de Stasi vooral met post-its en pen en papier (Maurits Martijn) You Know Who Else Collected Metadata? The Stasi (500 woorden) Stel, je wordt vierde bij de Olympische Spelen Je zou het haast vergeten met al die Nederlanders op het podium in Sochi, maar bij elke race eindigt er ook iemand als vierde. Net buiten de prijzen dus. Als schrijver van een boekje over eenmalige internationals (‘Eenmaal Oranje’, 2012) smul ik van dit soort verhalen. De tragische sportheld, die in het zicht van de top ten val komt. Die vlak voor het podium struikelt. Die op één dag zowel het hoogtepunt als het dieptepunt van zijn carrière meemaakt. Waarom ik daarvan geniet? Er is meer karakter nodig om vol te houden na een nederlaag dan na een overwinning. Op een bepaalde manier zijn de verliezers de ware topsporters.The New York Times zet de nummers vier van de Spelen in het zonnetje met dit schitterend gemaakte interactieve verhaal, dat wordt bijgehouden tijdens de Spelen en dus blijft groeien zolang de Spelen bezig blijven (Karel Smouter) Fourth. What is it like to just miss a medal (2.300 woorden) Worden lelijke mensen onderdrukt? Je kunt zeggen wat je wil, maar het is een prikkelende vraag: we weten allemaal dat onze cultuur schoonheid waardeert, maar betekent dan ook dat lelijkaards worden onderdrukt? Filosoof Johnny Thakkar probeert te achterhalen of we als westerse samenleving de lelijken onder ons wel goed genoeg behandelen. Voor mooie mensen gaan letterlijk en figuurlijk deuren open. Moet je voor lelijke mensen misschien een voorkeursbeleid invoeren? Thakkar grijpt terug op de oude Grieken, die niet al te subtiel waren in hun sociale omgangsvormen, om een antwoord op deze vragen te vinden. Het heeft in ieder geval een mooi stuk opgeleverd. Te lezen in het altijd boeiende Aeon Magazine (Dimitri Tokmetzis) The Ugly Truth (2.400 woorden) Hoe Nederlands is Dutch Design? De vraag wat Nederlands grafisch ontwerp nu eigenlijk is, is helemaal niet meer zo makkelijk te beantwoorden. Wij ondervinden dat in onze eigen Momkai-studio aan den lijve. Want hoort interactief werk daar nu wel of niet bij (in mijn optiek zeker wel)? En is het eigenlijk wel zo Nederlands met al die internationale talenten die er in ons land rondlopen? Zelf ontwerp ik bijvoorbeeld samen met twee Françaises en een Britse dame. Het is daarom des te interessanter dat de bekende Britse designcriticus Rick Poynor zijn blik op ons land richt en betoogt dat ons grafisch ontwerp meer is dan de strenge opvattingen van de legendarische Wim Crouwel. Juist een mix van nieuwe invloeden en een gezonde koppigheid doen de vaderlandse ontwerpwereld weer een nieuwe, frisse kant op bewegen.
(Harald Dunnink, hoofdontwerper van De Correspondent)
The fall and rise of Dutch design (2.200 woorden)