Hoort de fossiele industrie in het onderwijs? Dit vinden de politieke partijen

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat

Gasbedrijven maken eenzijdig lesmateriaal dat de urgentie van klimaatverandering en hun eigen rol nauwelijks weergeeft. Dat blijkt uit onderzoek dat we vandaag publiceren. Ik vroeg politieke partijen om een reactie.

Gasbedrijven zoals de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) zingen in het basisonderwijs een oud liedje over de voordelen van aardgas. De overheid legt ze geen strobreed in de weg. Dat blijkt uit

Shell, GasTerra, Gasunie en de NAM produceren lesmateriaal, ze bieden gastlessen en excursies, en ze beginnen al vroeg met het werven van toekomstige werknemers door gelikte filmpjes te verspreiden.

In het meeste lesmateriaal dat gasbedrijven de afgelopen tien jaar hebben laten maken, speelt het klimaatprobleem maar een marginale rol. Als het al wordt besproken, wordt aardgas – dat net als kolen en olie klimaatverandering veroorzaakt – als ‘oplossing’ gepresenteerd.

En zelfs als de overschakeling naar duurzaamheid centraal staat in een lespakket, benoemt de fossiele industrie op geen enkele manier haar eigen verantwoordelijkheid.

Bedrijven die lesmateriaal maken zijn gebonden aan een convenant waarin staat dat sponsoring de onderwijsinhoud niet mag beïnvloeden, dat er geen (impliciete) reclame mag voorkomen in lesmateriaal en dat daarin geen sprake mag zijn van onvolledige of subjectieve informatie. Uit ons onderzoek blijkt dat dat allemaal wél aan de orde is.

Wat vinden de politieke partijen?

Vóór publicatie vroeg ik reacties van De partijen die reageerden – GroenLinks, Partij voor de Dieren, SP, VVD en SGP – vallen voorspelbaar in twee kampen uiteen:

  • De linkse partijen vinden dat de huidige situatie dringend moet veranderen.
  • De rechtse partijen laten het onderwijs liever over aan ‘de markt.’

Zo laat Kamerlid Bente Becker van de VVD weten dat het aan scholen is om te bepalen welk lesmateriaal ze inzetten om de op het gebied van duurzaamheid en milieu te halen. ‘Scholen hebben daarbij een brede keuze, waarbij zowel folders van Greenpeace als folders van Shell een rol kunnen spelen. Of leerdoelen juist worden nagekomen is aan de Inspectie om te beoordelen. De VVD vindt dat een goede manier van werken. De overheid gaat over het wat, scholen zelf over het hoe.’

SGP: ‘Als scholen een lespakket van zowel de NAM als Greenpeace nemen, zitten ze gemiddeld wel goed’

De SGP laat weten dat het ‘logisch [is] dat partijen die een lespakket opstellen dat vooral vanuit hun eigen perspectief doen en dat dat een vertekend beeld kan geven. In ons onderwijssysteem is het bij uitstek de school, de organisatie waar de professionals zitten, die verantwoordelijk is voor kwalitatief goed onderwijs en dus een verstandige omgang met zulke pakketten. Het is onbegonnen werk en ook een beetje de wereld op z’n kop als we in Den Haag gaan vertellen wat goede informatie is.’ Bovendien is een belangrijk doel van het onderwijs dat leerlingen leren om bronnen kritisch te wegen, aldus de SGP. ‘Als scholen een lespakket van zowel de NAM als Greenpeace nemen, zitten ze gemiddeld wel goed.’

GroenLinks, Partij voor de Dieren en SP vinden dat onvoldoende.

‘Het is zorgwekkend dat commerciële bedrijven invloed hebben op de lesinhoud,’ schrijft Lisa Westerveld van GroenLinks. ‘Kennelijk worden de afspraken in het convenant niet nagekomen.’ Westerveld is van plan hier een Kamerdebat over aan te vragen.

Ze benadrukt wel dat GroenLinks hecht aan de vrijheid van scholen om het onderwijs zelf in te richten. ‘Daar zitten de professionals. Je moet uitkijken met allerlei eisen vanuit de overheid. Tegelijkertijd is er ergens een grens, en die is met de voorbeelden uit het artikel ook wel bereikt.’

PvdD: ‘De overheid kan en moet eisen stellen aan het lesmateriaal dat de kinderen gebruiken’

Het feit dat de overheid zich verre houdt van de inhoud van het onderwijs gaat volgens Lammert van Raan van de Partij voor de Dieren ‘volledig voorbij aan het grotere plaatje dat elke inspanning die gas langer in stand houdt, de transitie langer, duurder en pijnlijker maakt.’ De ‘tegenkrachten’ zijn ‘lang niet zo goed geoutilleerd,’ zegt hij. ‘Het is geen eerlijke strijd. Meer sturing vanuit de overheid in de vorm van dwingende richtlijnen is nodig.’

Want het convenant is te vrijblijvend, vervolgt Van Raan. ‘De overheid kan en moet eisen stellen aan het lesmateriaal dat de kinderen gebruiken. Kennelijk is het aan energiebedrijven niet toevertrouwd om met eerlijke informatie te komen. Dan past er slechts één reactie; het gebruik van lespakketten door belanghebbende bedrijven wordt niet langer toegestaan.’

De overheid ontduikt haar verantwoordelijkheid als ze hier niet ingrijpt, vindt Van Raan, die in augustus al Kamervragen stelde over de fossiele bedrijven en het onderwijs. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) liet toen weten geen extra actie te ondernemen en geen centraal meldpunt in te stellen voor lesmateriaal dat niet aan het convenant voldoet.

De SP wil in de toekomst helemaal geen lespakketten van commerciële bedrijven meer, laat Kamerlid Peter Kwint weten. ‘Natuurlijk kan kennis van buiten een les leuker of spannender maken. Maar het belang van bedrijven is tegengesteld aan het belang van goed, afgewogen onderwijs. Propaganda voor olieboeren zou geen plek in het onderwijs moeten krijgen.’

En nu?

Gezien de samenstelling van het nieuwe kabinet, valt te verwachten dat de visies van GroenLinks, Partij voor de Dieren en SP voorlopig het onderspit delven. Mogelijk verandert er iets in 2018, als de afspraken over sponsoring tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs worden geëvalueerd.

Intussen werkt de stichting SME Advies, een organisatie voor milieu-eduactie, aan een oplossing. ‘We werken aan een energie-educatiewebsite met tien of twintig pakketten die boven iedere twijfel zijn verheven en die ‘veilig’ zijn, zodat scholen zich daaraan kunnen spiegelen,’ zegt directeur Hak van Nispen.

Laten we hopen dat leerkrachten die website weten te vinden.

Meer lezen?