Gisteren ging het door oliegigant Shell georganiseerde kinderfestival Generation Discover weer van start. De komende dagen kunnen drommen kinderen in witte tenten op het Malieveld wetenschap en technologie beleven: ‘De verwondering, de vragen, de ontdekkingen, de oplossingen.’

Vorig jaar, toen het festival voor het eerst werd georganiseerd, veroorzaakte het een kleine rel in de gemeenteraad van Den Haag. Omdat de gemeente 100.000 euro subsidie verleende aan Shell om rondom het festival activiteiten op Haagse scholen te organiseren. En omdat Shell er een belangrijke lobbyprijs voor won - het werd verkozen tot ‘evenement van het jaar’ bij de ‘European Excellence Awards 2017’ voor public affairs.

Er kwamen vorig jaar ruim 31.000 mensen op af, vooral kinderen.

Je kunt van alles vinden van zo’n festival en de pogingen van een bedrijf als Shell om dicht bij de belevingswereld van kinderen te komen. Eén ding is zeker: ouders kunnen er zelf voor kiezen om hun kinderen er mee naartoe te nemen.

Maar wat als Shellmedewerkers gastlessen komen geven op school? En wat als lesmateriaal dat door gasbedrijven is gemaakt, op school wordt gebruikt? Dan hebben ouders die keuze niet - hoogstens kunnen ze achteraf klagen als ze erachter komen. Moeten scholen zulk materiaal wel gebruiken? Wat als het gekleurd is?

Dat zijn de vragen die naar boven komen in een met freelance journalist Han van de Wiel en onderzoeksassistent Kauthar Bouchallikht. We keken de afgelopen maand naar de folders, websites en lespakketten die gasbedrijven voor scholieren maken. We kwamen erachter dat ze vaak de voordelen van aardgas bezingen en nauwelijks aandacht aan het klimaat besteden. In de Aardgaskrant bijvoorbeeld, die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in 2012 liet maken.

Zonder aardgas kun je volgens deze ‘krant’ bijna niets: geen tv-kijken en niet warm douchen.
De boodschap: aardgas is vooruitgang, aardgas is welvaart.
Aardgas is ‘de groenste fossiele energiebron’ en de NAM is ‘lief voor het milieu.’ Bij de winning van gas ‘kan wel eens een kleine schok plaatsvinden.’

De Aardgaskrant is verouderd, geeft de NAM zelf toe, maar leerlingen kunnen hem nog steeds bestellen voor hun werkstuk of spreekbeurt op Klimaatactivisten zijn begrijpelijkerwijs boos over de inzet van dit soort lesmateriaal. Zij vinden dat fossiele-energiebedrijven sowieso niet in het onderwijs thuishoren.

Er werd Afgelopen zaterdag wandelden honderd demonstranten van het Malieveld naar het hoofdkantoor van Shell - de voorspelbare kop van Jut. ‘Shell, blijf met je poten van mijn kleinkinderen af,’ had een vrouw op haar protestbord geschreven. Een vrijwilliger van de Partij voor de Dieren had een hond meegenomen, die soms blafte van opwinding. Kamerleden van GroenLinks, SP en Partij voor de Dieren namen het woord.

Er waren ‘greenwashers,’ die driftig straatlantaarns, stoeptegels en stoplichten poetsten terwijl de demonstranten naar Shells hoofdkantoor wandelden. Zij moesten, natuurlijk, de pr-mensen van fossiele-energiebedrijven voorstellen, die alles wat fossiel is als duurzaam voorstellen - ze ‘wassen’ het groen.
De mars pauzeerde bij het hoofdkantoor van Shell International. 
De inzet van politiepaarden was niet nodig.

Je denkt misschien: klein protest, maken ze heisa over niks?

Ik geloof het niet. Er gaat een urgent verhaal achter schuil. In Parijs hebben alle landen van de wereld in 2015 afgesproken dat we snel overstappen naar een duurzame economie, zodat klimaatverandering niet uit de hand loopt. Maar de gasbedrijven zingen in het Nederlandse onderwijs nog altijd een oud liedje over de voordelen van aardgas. Als ze al aandacht aan het klimaat besteden – en dat doen ze in recenter lesmateriaal –, dan laten ze hun eigen rol in het probleem ongenoemd.

En misschien wel het kwalijkst: de overheid legt ze geen strobreed in de weg. Terwijl uit ons onderzoek blijkt dat gasbedrijven de afspraken over sponsoring soms schenden. We vroegen politieke partijen om een reactie.

Ik ben erg benieuwd hoe jullie naar de aanwezigheid van fossiele bedrijven in het onderwijs kijken. En hoop vooral van leerkrachten en ouders te horen. Spreek jullie in de bijdragen onder

Tot de volgende,

Jelmer