Vijf vragen over het functioneren van de Nederlandse gemeenten
In een paar dagen tijd kreeg ik van jullie zo’n honderd tips toegespeeld voor mijn onderzoek naar de werking van de gemeente. In deze update vertel hoe ik met de tips aan de slag ben gegaan. Op zoek naar lokale kwesties die overal spelen en innovaties die daarop inspelen.
Twee weken geleden vroeg ik me in een oproep af: wat zijn nu lokale thema’s die overal spelen? Welke kwesties houden onze lezers uit hun slaap?
Welnu, het is een wonder dat jullie nog aan slapen toekomen. De suggesties stroomden binnen. Al binnen 24 uur lag er een stapel waar onze voltallige redactie minstens een jaar werk aan zou hebben. Een kleine bloemlezing:
Algemene Plaatselijke Verordeningen, leegstand in kantoren en winkels, sociale wijkteams, openbaar groenbeheer, krimpgebieden, regionale samenwerking, projectontwikkelaars, de WMO, de AWBZ, bibliotheken, zwembaden, mobiliteit, transparantie en niet te vergeten: wat voor boeken hebben raadsleden eigenlijk op een nachtkastje?
En zo gaat het nog pagina’s verder met suggesties, uitnodigingen en aanbevelingen. De lokale politiek mag dan het weeskind van onze democratie zijn, aldus Femke Halsema, de thema’s waar raadsleden over gaan blijken de gemoederen flink bezig te houden.
Inmiddels zijn we twee weken verder. Wat heb ik met jullie bijdragen gedaan?
Allereerst ging ik op zoek naar een rode draad. Een vraag of hypothese, die al jullie vragen zou verbinden. Dat bleek onbegonnen werk. Ik kwam uiteindelijk niet bij één, maar bij vijf rode draden uit.
1: Hoe werkt een gemeente eigenlijk?
De meeste van jullie vragen gingen niet over de gemeenteraad zelf, maar over het ambtelijk apparaat. Tegen wat voor dilemma’s loopt een functionaris gegevensbescherming of een beslisambtenaar eigenlijk aan? Maar ook: wie heeft er nu echt de macht? Is dat de gemeenteraad, volgens de wet het hoogste orgaan in een gemeente? Of ligt de macht eerder bij het college van B en W, regionale samenwerkingsverbanden, projectontwikkelaars, lokale banken en verenigingen?
2: Maken decentralisaties gemeenteraden machtiger of juist vleugellam?
Het kabinet investeert 16 miljard euro in een grote operatie die ervoor moet zorgen dat allerlei taken per 1 januari 2015 kunnen worden overgeheveld van het Rijk en de provincies naar de gemeenten. In beleidsjargon heten dit de ‘transities in het sociale domein’. Het gaat onder meer om de Jeugdzorg en de AWBZ. Straks zijn het kortom gemeenteraden die bepalen of er wel of niet meer rollators beschikbaar komen. Om maar eens wat te noemen.
De gedachte achter deze operatie is om een einde te maken aan de verkokering. Nu staat er voor elk probleem een aparte organisatie klaar, met een eigen bureaucratie. Dus als je een blinde jongere bent, die behoefte heeft aan passend onderwijs en aanpassingen in de woning, dan heb je met ten minste drie instanties te maken. Als het er niet meer zijn.
Veel lezers vroegen zich af: is dit inderdaad een verbetering, of is het een verkapte bezuiniging die per saldo een verschraling van het aanbod betekent? En: welke gevolgen heeft dit voor de gemeenteraad, die straks in veel gevallen tweemaal zoveel geld te verdelen heeft? Betekenen hogere budgetten meer invloed voor de gemeenteraad, of beschouwt het kabinet gemeentes als uitvoeringsorganen die gewoon moeten doen wat het Rijk hen opdraagt?
3: Hoe transparant is een gemeentebestuur?
Verschillende lezers wezen erop dat belangrijke vergaderingen steeds vaker zonder notulen, of achter gesloten deuren, plaatsvinden. Anderen vroegen zich af hoe het met lokale journalistiek gesteld is. Worden gemeenteraden nog wel gevolgd door onafhankelijke media, of hebben de woordvoerders in veel gemeenten het rijk alleen?
4: Hoe weet ik waar mijn geld naartoe gaat?
Bij landelijke verkiezingen worden verkiezingsprogramma’s doorgaans doorgerekend. Tot achter de komma moeten partijen hun plannen financieel verantwoorden. In de lokale politiek ontbreekt deze controle meestal. Betekent dit dat partijen zo maar wat kunnen roepen? Niet helemaal. Het meeste geld blijkt al gelabeld te zijn. De enige manier om ergens geld voor vrij te spelen is doorgaans aan te geven waar je ergens anders geld vandaan haalt. Een aantal lezers vroeg zich dan ook af hoe je daar als burger meer zicht op kunt krijgen. En zodoende beter invloed kunt uitoefenen op waar je geld aan uitgegeven wordt.
5: Kan het lokale bestuur ook anders?
Behalve vragen en suggesties kreeg ik ook de nodige commentaren onder de ogen. De strekking daarvan was vaak niet al te optimistisch. De gemeenteraad lijkt hard op weg hetzelfde lot als ooit de langspeelplaat en de zwart-wittelevisie te ondergaan. Ooit waren dat reuze handige technieken, maar in de wereld van nu zijn ze al lang niet meer functioneel. De voorspelde opkomstcijfers voor de verkiezingen op 19 maart ( Maurice de Hond voorspelt dat deze voor het eerst lager dan 50 procent zullen gaan zijn) bevestigen deze indruk. Dat roept de vraag op: kan het anders? Er bleken overal burgers bezig met kleine en grote innovaties in het lokaal bestuur.
Nadat ik deze vijf hoofdvragen had geformuleerd, wachtte stap 2: het vinden van interessante invalshoeken en deskundigen die daar over kunnen spreken. Ik heb intussen al enkele boeken en rapporten gelezen, en maakte afspraken met enkele (ervarings-)deskundigen waarvan ik vermoed dat ze mij wijzer kunnen maken.
Volgende week dinsdag begin ik mijn serie met een stuk waarin ik op een rijtje zet waarom je wel en niet moet gaan stemmen op 19 maart. Vervolgens breng ik drie lokale innovaties onder de aandacht. Rond de verkiezingen zelf wil ik vooruit kijken naar de volgende raadsperiode. Hoe gaan raadsleden en ambtenaren straks te werk?