En weer de milieuministers van de Europese Unie, vrijdag bijeen in Luxemburg, plechtig vastbesloten te zijn het klimaatakoord van Parijs volledig uit te voeren.

Op dezelfde dag vergaderden ze over wetgeving in de maak die cruciaal is voor de verwezenlijking van de Parijse afspraak om de opwarming van de aarde deze eeuw binnen de twee graden Celsius te houden: de zogeheten Effort Sharing Regulation.

Die wet stelt vast hoe sterk alle EU-landen de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 teruggedrongen moeten hebben in alle domeinen zoals landbouw, transport en gebouwen die niet onder het veelbesproken systeem van emissiehandel vallen. De minder mediagenieke Effort Sharing Regulation gaat over maar liefst zestig procent van alle uitstoot in de Europese Unie.

En de wet die de Europese Commissie op tafel legde, is veel te zwak. Dat stellen althans milieuorganisaties. De Commissie wil dat de uitstoot van broeikasgassen in de sectoren die onder deze verordening vallen in 2030 met 30 procent is teruggedrongen, terwijl Bovendien zitten er allemaal gaten in de wet, zodat de feitelijke reducties veel lager zullen liggen dan wat is afgesproken.

Neem Nederland. Dat moet volgens de wet een reductie halen van 37 procent. In de prakijk zal het op uitkomen.

Of Frankrijk. Dat land heeft een president die befaamd is om zijn gedragen woorden over het klimaat. Make The Planet Great Again! Frankrijk moet volgens de wet een reductie halen van 37 procent. In de praktijk zal het op 28 procent uitdraaien.

Nu kun je denken: nogal wiedes dat milieuorganisaties vinden dat de lat hoger moet liggen. Dat zijn immers rupsjes nooitgenoeg. Toch is die 47 procent waar ze mee komen geen slag in de lucht. Het milieuagentschap van de Verenigde Naties dat de reducties die alle landen in Parijs hebben beloofd te realiseren lang niet genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de opwarming van de aarde werkelijk binnen de twee graden blijft. Daarmee koersen we nog steeds af op een opwarming van 2,9 tot 3,4 graden. Er moet daarom een flinke schep bovenop.

Maar dat is waar de milieuministers vrijdag toe besloten. Hun eigen tekst verraadde dat eigenlijk al. De kop boven luidde niet dat er stappen waren genomen om de Parijse doelen te halen maar om ons er dichterbij te brengen.

Waar zijn wij in dit debat?

Er is een diepe kloof tussen de retoriek over Parijs en de daden die de Europese Unie stelt. Dat erkende donderdag zelfs een woordvoerder van de Europese Commissie. Normaliter zijn dat types die elk woord op een goudschaaltje wegen. Maar Gilles Gantelet, een hoge milieuambtenaar, zei onomwonden: we need less speeches, less beautiful talks, more actions.

Het was op een van adviesraden op het gebied van milieu en duurzaamheid. De Europese koepel van die adviesraden vierde donderdag haar vijfentwintigjarige bestaan in Chateau St. Gerlach in Valkenburg.

Dirk Messner van de Duitse wetenschappelijke adviesraad voor mondiale milieuverandering trapte af met een bevlogen toespraak. ‘Waar zijn wij in de discussie? Hoe positioneren we ons in het debat over de toekomst van Europa?’ vroeg hij zich af. En zijn antwoord luidde: in het hart ervan.

Want in de afgelopen decennia zijn de adviesraden extreem succesvol geweest in het bewerkstellingen van een heuse omwenteling in het denken. Duurzame ontwikkeling is niet langer een onderwerp voor activisten in de marge, maar het besef is ingedaald dat duurzaamheid een thema is dat alle beleidsterreinen overspant en het fundament is voor maatschappijverandering.

Aan het eind van de dag mocht ik ook een woordje doen. En dat was conform mijn karakter wat zuiniger. Ik poogde de vraag ‘Waar zijn wij?’ te beantwoorden door te kijken naar wat de adviesraden hadden bijgedragen aan de discussie over de Effort Sharing Regulation, die zo cruciale Europese wetgeving over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. En mijn antwoord luidde: weinig.

Want wie op zoek gaat naar commentaar op die conceptwet, stuit al snel op position papers van milieuorganisaties, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en landbouworganisaties. Maar kritiek van wetenschappelijke instituten of adviesraden is er nauwelijks te vinden.

Voor de lancering van het wetsvoorstel hield de Europese Commissie een Milieuorganisaties dienden massaal hun visie in. Maar de adviesraden zwegen in alle talen.

Reuze jammer, betoogde ik. Want als milieuorganisaties zich roeren, kunnen politici hun bijdrage makkelijk afdoen als activisme. Dat is lastiger bij wetenschappelijke adviseurs. Zij kunnen een cruciale rol spelen door op onafhankelijke wijze de consequenties van verschillende beleidsopties door te rekenen.

Ja maar, hoorde ik in de wandelgangen, wij zijn nationale adviesraden, onze opdracht is onze eigen regeringen van advies te voorzien. Dat mag zo wezen, het is wel bijzonder spijtig, want het Europese niveau is waar het gebeurt.

Arm Europa in het regeerakkoord

Datzelfde gevoel bekroop me bij het lezen van het regeerakkoord. Fijn dat Rutte III de CO2-uitstoot sneller wil terugdringen. Maar vreemd dat het zwijgt over alle relevante Europese regelgeving.

Zo wijdt het geen woord aan de zo belangrijke Effort Sharing Regulation. Rutte II heeft zijn best gedaan die tekst aan te scherpen. De nieuwe regering heeft hoogstwaarschijnlijk nog een kans de koers te wijzigen. Want de trialoog - de onderhandelingen tussen Europese Commissie, Raad (de milieuministers van de lidstaten) en Parlement over het voorstel - moet nog beginnen.

Over de groene ambities van de nieuwe regering schreef collega Jelmer Mommers een scherp stuk (waarbij ik input leverde voor de passage over Europa):

Ook de Europese ambities van Rutte III vormen in mijn ogen niet meteen reden om de Ode an die Freude aan te heffen.

‘Dit wordt een behoorlijk meer-EU kabinet,’ tweette NOS-verslaggever Arjan Noorlander. Ik deed een duit in het zakje van de snelle oordelen door dat dit in woorden misschien het geval was, maar niet in concrete acties. Vooral op financieel-economisch gebied blijft Nederland vasthouden aan de oude koers. De EU mag vooral geen transferunie worden, waarbij geld van rijk naar arm vloeit. Er mogen geen Europese obligaties komen. En aan geen van de plannen van Emmanuel Macron, zoals een Europees minister van Financiën, een parlement voor de eurozone en een Europese kieskring die het mogelijk maakt om op kandidaten buiten je eigen land te stemmen, maakt Rutte III een woord vuil.

Zeker, er zijn ook terreinen waarop het nieuwe kabinet wél voor een sterker Europa pleit. Zoals asielbeleid en grensbewaking. Maar in dit geval dient de Europese samenwerking vooral het doel dat de Nederlanders zich het Wilhelmus zingend achter de dijken kunnen verschansen en migranten zoveel buiten blijven. Arm Europa.