Natuurlijk, het publieke debat moet het hebben van tegenstellingen. De nationalist vindt zijn tegenstander in de multiculturalist, de progressief in de conservatief, de Europeaan in de anti-Europeaan, links in rechts, de oikofoob in de xenofoob, ja in nee.

Overzichtelijk, en dikwijls reuzegezellig ook, als de aftiteling van de late talkshow over het scherm rolt en de geharnaste tegenstanders elkaar tevreden op de schouder slaan en een borrel pakken. Het volk is vermaakt en de chaos bedwongen met handzame etiketten. Opgewekt gaan we over tot de orde van de dag.

Laat ik dit keer de etiketten niet afwachten. Tot u spreekt een symbool van wegkijkend multiculturalisme, grachtengordeliaans elitarisme en linkse zelfgenoegzaamheid. Maar dat wist u natuurlijk al voordat u begon te lezen. Sterker nog, uw verwachtingen van deze column zijn vanwege de toegedichte kenmerken van de auteur hoog- of juist laaggestemd. Verrassen kan ik u in ieder geval niet. Ook niet als ik nu betoog (wat ik op punt sta te doen) dat deze stereotypen elk werkelijke gesprek vermorzelen en ons land op slot zetten in weinig realistische, Dan ben ik gewoon van het padje af. Ook dat verbaast u niet.

U heeft pech (of stopt met lezen).

Het is in de mode om voor te zijn, of juist heel erg tegen. Deze jonge denker heeft al een heleboel etiketten verzameld waarmee hij zich met bravoure tooit: conservatief, nationalist, anti-Europeaan, radicaal democraat. Baudet heeft een groot talent voor polemiek, niet in de laatste plaats omdat hij zijn tegenstanders met de spiegelbeeldige etiketten om de oren slaat (u kunt ze zelf wel verzinnen en zie anders hierboven: wegkijkend multiculturalisme enzovoort).

Ondertussen spinnen de talkshows en debatprogramma’s er garen bij: weer een avond gevuld met onderhoudend en ongevaarlijk gekrakeel

Ik heb een ander probleem met Baudet. Ik verveel me bij de parade aan bekende argumenten: het verlangen naar gemeenschap, de zelfhaat van de progressieve elite, het doorgeslagen individualisme, de teloorgang van tradities. Waarin verschilt Baudet nu eigenlijk van Frits Bolkestein? Van Paul Cliteur? Van Jaffe Vink, en van al die andere conservatieve denkers voor hem? Ja, hij is jonger, eloquenter ook. Maar verder?

Over de argumenten die tegen hem in het geweer worden gebracht kan ik even kort zijn. De geschiedenis van Nederland als internationale handelsnatie, de bevrijding van het individu uit de beknellende verzuiling, de onderschatting van xenofobie: gaap!

Een ander voorbeeld. Een paar dagen geleden schreef de Volkskrant-redacteur Sander van Walsum een opiniestuk over de bedreigingen aan het adres van de Rotterdamse, of beter gezegd Marokkaanse eigenaresse van een wijnbar. De veelzeggende kop: ‘Hoopgevend dat moslims stem verheffen tegen radicalen in eigen En dat werd volgens de auteur ook wel eens tijd.

Ja, kom er maar in en omcirkel wat op u van toepassing is.

1. Hoezo werd dat tijd? Moslims nemen om de haverklap afstand van radicalen.

2. Waarom zouden moslims afstand moeten nemen? Dat doen katholieken toch ook niet bij zedenmisdrijven in hun eigen kerk?

3. Dream on, alleen een enkeling roert zich, de meerderheid is het stilzwijgend met de radicalen eens.

4. Uitzetten die handel.

Enzovoort. En volgend jaar doen we het dunnetjes over. En nog eens, totdat iemand opmerkt dat deze kwestie zich al eens eerder afspeelde, waarmee de discussie definitief een Droste-effect krijgt.

Elk onderwerp zwenkt zo naar de vastomlijnde posities in het debat, de comfortabele herhalingen en de rituele beschimpingen. Het is rennen op de loopband, uitputtend en zonder een stap vooruit te komen.

Ondertussen spinnen de talkshows en debatprogramma’s er garen bij: weer een avond gevuld met onderhoudend en ongevaarlijk gekrakeel. In de veilige wetenschap dat de dringende kwestie zich heel binnenkort weer laat opdienen als een dagvers gerecht.

De veel te jong overleden sociaal-democratische parlementariër Maarten van Traa wist naar verluidt zijn politieke tegenstanders altijd te ontwrichten. Op een woedend en soms ellenlang betoog antwoordde hij na een korte en strategische pauze: ‘Waarom?’ En soms zei hij enkel: ‘Oh ja?’

Op het oog misschien een retorische truc. Toch zou het een verademing zijn als bijvoorbeeld de vele tegenstanders van Thierry Baudet, in plaats van hun stokpaardjes te berijden, eens wat vragen stelden. Zou Europa echt een natiestaat kunnen worden? Waarom vindt u dat eigenlijk zo’n akelige gedachte? Ook als het wel een democratisch project is? Zouden we daar naar kunnen streven? Waarom eigenlijk niet?

Ik zou wel eens wat meters willen maken. U ook?