Op weg naar een armageddon? Wij modderen vrolijk voort
‘We zijn op weg naar een ecologisch armageddon. Als we de insecten verliezen, zal alles in elkaar storten.’
Die dramatische woorden sprak de Britse hoogleraar biologie Dave Goulson, bekend van publicaties in gezaghebbende tijdschriften als Nature en heerlijke populair-wetenschappelijke boeken als Geroezemoes in het gras. De aanleiding: een wetenschappelijke studie die uitwijst dat in ruim een kwarteeuw de hoeveelheid insecten met driekwart is gedaald.
Over wat de oorzaken zijn, durven de wetenschappers nog niet al te stellige uitspraken te doen. Voorzichtig wijzen ze in de richting van het verdwijnen van voedselrijke natuur en het grootschalige gebruik van pesticiden in de industriële landbouw.
Bij het lezen van het alarmerende bericht moest ik terugdenken aan een gesprek dat ik jaren geleden had met toxicoloog Henk Tennekes. In 2010 publiceerde hij het boek Een ramp in de maakwaarin hij wees op de dramatische achteruitgang van de insecten- en vogelpopulatie en die verbond met het grootschalige gebruik van bepaalde insecticiden.
Tennekes voelde zich destijds nogal eenzaam in zijn strijd. Maar nu zijn er steeds meer aanwijzingen dat hij het gelijk aan zijn zijde had.
Met collega Jelmer Mommers wil ik mij weldra verdiepen in wat er precies bekend is over de oorzaken van de terugval in biodiversiteit en onderzoeken wat de EU doet om die tegen te gaan.
Daarbij willen we ook kijken naar de verhitte discussie rondom glyfosaat, een van de volgens Tennekes zeer problematische pesticiden. Het Europees Parlement wil het gebruik van dit middel binnen drie jaar uitbannen, terwijl de Europese Commissie voornemens is de toelating voor het middel tien jaar te verlengen.
Doorbraak of ‘no future’?
Het is niet het enige voorbeeld waarin het Europees Parlement radicale stappen wil nemen, terwijl de andere Europese instellingen - de Commissie en vooral de Raad - de koers vrolijk voortmodderen kiezen.
Donderdag besloot het Parlement dat er een bindende verdeelsleutel voor asielzoekers moet komen. Dat betekent dat niet langer de landen in het zuiden, zoals Italië en Griekenland, waar ze als eerste aankomen, verantwoordelijk zijn voor de asielprocedure en de opvang van migranten, maar ze volgens een op bevolkingsomvang en welvaartsniveau gebaseerde sleutel over de EU-landen worden verdeeld.
Een doorbraak, hoopt PvdA-Europarlementariër Kati Piri. Maar of die bindende verdeelsleutel er echt komt, is maar de vraag. Aan de vooravond van de Europese Raad donderdag en vrijdag in Brussel zei voorzitter Donald Tusk dat quota voor migranten ‘geen toekomst’ hebben, gezien de grote weerstand uit landen als Polen en Hongarije.
In de conclusies van de Europese top staat er de gebruikelijke vaagtaal over. In het Europese asielbeleid moet ‘een goed evenwicht tussen verantwoordelijkheid en solidariteit’ worden gevonden. En daar hopen de Europese regeringsleiders begin 2018 een consensus over te vinden.
Een overwinning denkt het Europees Parlement ook geboekt te hebben als het gaat over gedetacheerde werknemers. Dinsdag nam de commissie sociale zaken van het Parlement een rapport hierover aan waarvan Agnes Jongerius een van de twee opstellers was.
Na anderhalf jaar strijd reageerde Jongerius opgetogen. Er is naar haar overtuiging een grote stap naar een socialer Europa gezet. Straks geldt het principe gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats. Straks is het niet meer mogelijk dat er schandalige vergoedingen voor een slaapplek op een achtpersoonskamer worden ingehouden op het schamele loon van uitgezonden Oost-Europese werknemers. Straks verliezen lokale werknemers niet meer hun baan omdat hun plek wordt ingenomen door goedkopere, gedetacheerde krachten van elders.
Maar het uur van de waarheid waarop blijkt of dit straks ook werkelijkheid wordt, moet nog aanbreken. Want nu zijn de lidstaten aan de beurt. Aanvankelijk was de weerstand tegen het voorstel vooral uit Oost-Europa groot. Of het ongenoegen echt is weggenomen, is nog maar de vraag.
Is de Europese sociaal-democratie te redden?
Gianni Pittella, fractievoorzitter van de sociaal-democraten in het Europees Parlement, roemde Jongerius’ overwinning bij de conferentie ‘Building the Progressive Future Together’ als een toonbeeld van wat de sociaal-democratie anno nu kan betekenen.
De sociaal-democraten kwamen donderdagavond en vrijdagochtend in Brussel bijeen om zichzelf moed in de praten na een aantal pijnlijke verkiezingsnederlagen, in Frankrijk, Nederland, Duitsland en Oostenrijk.
Pittella verklaarde de opkomst van rechtspopulisme uit het tekort aan bescherming dat de verliezers van de globalisering was geboden. En hij stak de hand in eigen boezem. ‘Ook wij hebben onze fouten gemaakt. We hoopten op de Derde Weg, rekenden op de kracht van de markt.’
Het was een mantra dat vele sociaal-democratische leiders na Pittella mochten herhalen. Paul Magnette, de burgemeester van Charleroi, zei: ‘We verliezen als we onzelf niet durven te zijn.’ De Franse eurocommissaris Pierre Moscovici erkende: ‘In de crisis waren onze oplossingen er niet.’
Het slotwoord was voor Jeremy Corbyn, de Britse sociaal-democraat die het bij de Britse verkiezingen in juni lang niet slecht heeft gedaan. Met een staande ovatie werd hij als held die de sociaal-democratie kan redden in Brussel ontvangen. Hij wees het neoliberale besparingsbeleid van de afgelopen jaren als het grote kwaad aan in de strijd tegen ongelijkheid en onrechtvaardigheid als de grote opdracht van de socialisten.
De mensen in de zaal kregen er duidelijk een warm gevoel van. Opeens leek het allemaal zo eenvoudig. De sociaal-democratie moet gewoon zichzelf zijn en alles zal goedkomen.
Mij lijkt het dan weer een andere vorm van voortmodderen: denken dat je jezelf kan redden door nostalgisch terug te verlangen naar wie je was in andere tijden.
In de trein naar huis las ik de roman Die Hauptstadt van de Weense schrijver Robert Menasse die zojuist de Duitse boekenprijs heeft gewonnen. Menasse schreef eerder het pamflet De Europese koerier waarin hij betoogt dat de EU niet moet voortmodderen maar zich heruitvinden als een Europese republiek, een Europa van de regio’s dat de natiestaten overwint.
Een roman is natuurlijk geen betoog. Toch doet DieHauptstadt je de noodzaak voelen van de Europese integratie, de lelijkheid ervaren van de huidige EU en je dromen van een ander Europa. In een warme aanbeveling wil ik volgende week betogen dat Menasses vrucht van de verbeelding meer leert over wat er in Europa op het spel staat dan alle Witboeken van de Europese Commissie en denkoefeningen van gerenommeerde instituten samen.