Gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek? De buit is nog niet binnen
Hoera, de Europese Unie zorgt dat Poolse arbeiders niet meer voor een grijpstuiver en een bed op een slaapzaal in Nederland mogen werken. Dat succes werd deze week breed uitgemeten. Maar wat is er precies afgesproken? En is dat wel definitief?
‘Europa gaat vooruit, ik verwelkom het ambitieuze akkoord over gedetacheerde werknemers. Meer bescherming, minder fraude,’ tweette* de Franse president Emmanuel Macron. Ook de eurocommissaris van Sociale Zaken Marianne Thyssen was opgetogen. ‘Een doorbraak. Een stap vooruit naar een sociaal Europa,’ vond zij.* ‘YES!! Betere bescherming voor werknemers, voorstel gelijk loon voor gelijk werk aangenomen. Na ruim vier jaar lobby en onderhandelen,’ jubelde* demissionair minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA).
Na dertien uur onderhandelen was hij er met zijn Europese collega-ministers maandag rond middernacht uitgekomen. Er was een akkoord.
Waarom was Asscher zo blij? In 2013 had hij aan de alarmbel* getrokken over de schaduwzijden van het vrije verkeer van werknemers in Europa. Goedkope arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa zouden in landen als Nederland en Duitsland kwetsbare groepen werknemers het brood uit de mond stoten. En zelf werden de ingehuurde Roemeense steigerbouwers daar ook niet gelukkiger van. Want op hun schamele loon werden geregeld schandalige bedragen ingehouden voor een armzalige slaapplek in een aftandse flat.
Aanvankelijk ontmoette Asscher veel scepsis. Een Hongaarse eurocommissaris beschuldigde* hem zelfs van xenofobie. Toch onderschreef de Europese Commissie dat er gaten zaten in de regels voor gedetacheerde werknemers. In het voorjaar van 2016 kwam eurocommissaris Marianne Thyssen met een voorstel* om die te dichten. De slogan ervan was: ‘gelijk loon voor hetzelfde werk op dezelfde plek.’ Het kernidee: een uitgezonden Poolse lasser moet, als hij in Nederland werkt, evenveel verdienen als een autochtone werknemer.
Dit succes heeft vele vaders, en elke nationale pers heeft zijn eigen helden. En is het eigenlijk wel een succes?
Emmanuel Macron trok de kwestie gedurende zijn verkiezingscampagne naar zich toe om zijn sociale gezicht te laten zien. Verdringing op de arbeidsmarkt vatte hij op als een teken van de keerzijde van de globalisering. Hij wilde vechten voor een Europa dat beschermt.
Ook dit succes heeft vele vaders, en elke nationale pers heeft zijn eigen helden. De Franse Libération haalde het besluit van maandagnacht binnen als een ‘Europese overwinning van Macron.’* DeVolkskrant gaf Lodewijk Asscher de gelegenheid* zijn rol uit te lichten. ‘Het akkoord van maandagnacht laat zien dat je als klein land belangrijke veranderingen kunt afdwingen als je coalities bouwt,’ zei hij. ‘Eurocommissaris Marianne Thyssen pakt sociale dumping aan,’ schreef* de Belgische krant De Morgen dan weer.
Maar is het succes eigenlijk wel een succes? Waar zijn de ministers van Sociale Zaken het precies over eens geworden? En is de deal die zij maandagnacht sloten eigenlijk wel definitief?
Ons rapport is beter
Sinds het voorjaar van 2016 volg ik Agnes Jongerius, die als rapporteur vanuit het Europees Parlement de onderhandelingen voert over dit dossier.
Ze is, zegt ze aan de telefoon, ‘enorm blij.’ Allereerst over het feit dat er een compromis uit de bus is gerold.
De avond voor de bijeenkomst van de ministers van Sociale Zaken was zij nog in Luxemburg, om met het gezelschap van sociaaldemocratische bewindslieden door te spreken wat de belangrijkste onderhandelingspunten waren die ze moesten binnenhalen. Toen waren er nog mensen die met grote stelligheid voorspelden dat het niet zou lukken overeenstemming te vinden. Dat het wel zover is gekomen, noemt Jongerius een ‘historisch moment.’ ‘Ik vind dat we dit ook wel even mogen vieren.’
In haar sas is ze ook over het feit dat het in dat compromis gaat over beloning in plaats van loon. Want dat begrip omvat nog allerlei extra aspecten zoals vergoedingen voor overuren, die nu allemaal gelijk worden getrokken voor gedetacheerde en ‘normale’ werknemers.
Maar toch. Bij de lift in het Europees Parlement kwam ze dinsdag haar mederapporteur, de Franse christendemocraat Elisabeth Morin-Chartier tegen, en die had verzucht: ons rapport was beter. En ze had helemaal gelijk, vindt Jongerius.
‘Ons rapport’ is de tekst die Jongerius en Morin-Chartier vorige week door het Europees Parlement loodsten.
Als geheugensteuntje nog even hoe het werkt in de EU. De Europese Commissie doet een wetsvoorstel. In dit geval het voorstel dat Marianne Thyssen in maart 2016 presenteerde. Vervolgens laten de twee wetgevers in de EU - het Parlement en de Raad (samengesteld uit de 28 vakministers die over het betreffende dossier gaan) - hun licht over dat voorstel schijnen en stellen wijzigingen voor. Dan begint de trialoog - de onderhandelingen tussen Europese Commissie, Europees Parlement en Raad. Aan het eindresultaat van die onderhandelingen moeten Parlement en Raad dan nog hun zegen geven.
Parlement en Raad hebben nu hun standpunt bepaald. En wie die twee naast elkaar legt, ziet dat er grote verschillen zijn.
Verschil 1: De koppeling aan fundamentele sociale rechten
De eerste de beste wijziging - amendement 1 - die het Parlement in het voorstel van de Commissie aanbracht, is het koppelen van regels voor detachering aan bepalingen uit het Europees Verdrag over fundamentele sociale rechten.
‘Ik kan echt tevreden hummend over de gang lopen dat ik dat heb binnengehaald,’ zei Jongerius in een gesprek dat ik hier eerder met haar over had. Tot nu toe, legde ze uit, liepen alle pogingen om bij het Europese Hof van Justitie zaken van oneerlijke verdringing op de arbeidsmarkt aan te klagen stuk.
De reden: het Hof kon die alleen beoordelen in het licht van de regels over het vrije verkeer van werknemers. Met de voorgestelde wijziging kan het Hof makkelijker ingrijpen bij oneerlijke concurrentie en uitbuiting.
Verschil 2: Wat betekent gelijk werk en gelijk loon?
Een tweede cruciaal verschil heeft betrekking op het mantra ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats.’ In het voorstel van de Europese Commissie staat een lijstje wat er allemaal onder hetzelfde loon en hetzelfde werk wordt verstaan. De Raad heeft dat lijstje grofweg intact gelaten, het Parlement heeft er van alles aan toegevoegd. Bijvoorbeeld dat de regelingen voor werk gedurende het weekend, in de nacht en in ploegendiensten hetzelfde moeten zijn.
Ook belangrijk in dit lijstje: wat er staat over collectieve arbeidsovereenkomsten. Volgens de oude regels had een gedetacheerde werknemer van elders recht op het Nederlandse minimumloon, niet op het cao-loon. Dat was alvast een belangrijke reden waarom het voor bedrijven goedkoper is met gedetacheerde werknemers te werken: zij hoeven geen cao-loon betaald te krijgen.
In het voorstel van de Europese Commissie én in het compromis van de Raad is nu te lezen dat de gedetacheerde werknemers aanspraak kunnen maken op ‘algemeen toepasbare collectieve arbeidsovereenkomsten.‘En dat ‘algemeen toepasbaar’ wil het Europees Parlement eruit. Want er zijn ook cao’s die alleen gelden voor een bepaalde industrie of regio. En ook in die gevallen hebben gedetacheerde werknemers recht op een gelijk loon.
The next battle
Het zijn de twee meest in het oog springende verschillen tussen wat Raad en Parlement willen. Maar wie de teksten van de EU-ministers en van het Europees Parlement naast elkaar legt, ziet dat er nog een waslijst details is - en de duivel zit vaak in het detail - waarop ze de zaken anders voor zich zien.
Neem de door het Europees Parlement aangescherpte maar door de Raad even vaag gelaten formulering van de Europese Commissie over onderaannemers. Met de voorgestelde aanscherping wil het Parlement honderd procent duidelijk maken dat alle regels voor detachering ook voor onderaannemers gelden. Dat is van het hoogste belang. Want via schimmige constructies met onderaannemers proberen werkgevers regelmatig aan hun verantwoordelijkheid te ontsnappen.
De race is nog niet gelopen, zegt Jongerius dan ook. Die twee grote punten - de koppeling aan fundamentele sociale rechten en het van kracht zijn van alle collectieve arbeidsovereenkomsten - wil ze in ieder geval binnenhalen. Dat is the next battle.
Maar het zal niet makkelijk worden, erkent ze. Want het maandag gesloten compromis is wankel. Het kwam met een meerderheid van stemmen tot stand. Verschillende Oost-Europese landen - waaronder Polen en Hongarije - stemden tegen. De instemmers zullen niet genegen zijn nog veel te veranderen, omdat ze weten dat ze daarmee het gesloten akkoord op het spel kunnen zetten.
‘Mijn diplomatieke vaardigheden zullen nog flink moeten toenemen,’ zegt Jongerius met een lach.