Uitbuiting en machtsmisbruik kennen vele vormen
Op vele voorpagina’s prijkte deze week een Europees succesverhaal. Eindelijk waren ze het in de EU eens geworden over de bestrijding van verdringing op de arbeidsmarkt.
Maar zo Europees blijkt dat succesverhaal toch niet te zijn. Elk land heeft zijn eigen held. Frankrijk hijst president Macron op de troon die heeft laten zien dat hij serieus werk wil maken van een Europa dat beschermt. Nederland salueert afzwaaiend PvdA-minister Lodewijk Asscher, die al jaren geleden aan de alarmbel trok over goedkope Polen die Nederlandse arbeiders het brood uit de mond stoten. België prijst eurocommissaris Marianne Thyssen, die de plannen maakte om sociale dumping aan te pakken.
In Oost-Europa nemen sommigen dan weer helemaal geen overwinning waar van een ‘sociaal Europa’ dat komaf maakt met uitbuiting van arbeiders en oneerlijke concurrentie. Onder meer Polen en Hongarije stemden tegen het maandagnacht door de ministers van sociale zaken gesloten akkoord. Daar zien ze in de strijd tegen sociale dumping een protectionistische poging van machtige, rijke landen zich af te sluiten voor werknemers van elders voor wie de bereidheid voor een lager loon te werken een van hun schaarse concurrentievoordelen is.
Bij al het gejubel vergaten sommigen ook nog eens goed te kijken naar wat er precies was besloten na vele onderhandelingsronden. De kranten berichtten er al over op basis van het persbericht dat na afloop naar buiten werd gebracht, terwijl de precieze tekst van het gesloten compromis pas later beschikbaar was.
Daaruit blijkt, zoals ik in deze update optikte, dat nog helemaal niet zo duidelijk is dat het mantra waarmee het besluit werd gebracht - ‘gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats’ - echt waar wordt gemaakt. Bovendien is er nog niets definitief. Want de onderhandelingen tussen Parlement en Raad moeten nog beginnen. En Agnes Jongerius, de Nederlandse onderhandelaar vanuit het Parlement en oud-vakbondsvoorzitter, is zeker nog niet uitgestreden.
Schaduweconomie en microjobs
Terwijl de ministers van Sociale Zaken maandagavond zaten te onderhandelen, twitterde denktank Bruegel een stuk rond waarin medewerker Zsolt Darvas betoogde dat ze zich bezighielden met een weinig urgent probleem. Want het aantal gedetacheerde werknemers uit lagelonenlanden in West-Europa zou honderd keer lager liggen dan het aantal undeclared workers, mensen met een niet-officiële baan.
Niet alleen in omvang maar ook in ernst een vele malen groter probleem, vond Darvas. Dergelijke werknemers zijn volledig overgeleverd aan de grillen van hun werkgever, krijgen geen sociale bescherming en verdienen vaak minder dan het minimumloon. Dat leidt tot oneerlijke concurrentie en ondermijnt de verzorgingsstaat.
De schaduweconomie zou in West-Europese landen een omvang hebben die loopt van 9 procent van het bruto nationaal product in Luxemburg, al bepaald niet weinig, tot maar liefst 21 procent in België.
Ik stuurde de auteur een mailtje met de vraag waar hij die cijfers vandaan had. Hij verwees me naar een paper waarin getallen staan over de periode tot 2007.
Het leken mij wat gedateerde en niet helemaal geloofwaardige cijfers. Bovendien kon ik mij wel vinden in de reactie van Agnes Jongerius, die ik de kritiek van Darvas voorlegde. ‘Er is altijd een groter probleem te vinden. Een oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea, nog veel erger.’
Maar de dag nadat ik had besloten de kritiek van Darvas in mijn update links te laten liggen, las ik in Le Soir over een onderzoek dat de Belgische krant had gedaan naar mensen met minibanen. ‘26 euro per dag, het salaris van de microjobs’ was de kop. Via het webplatforms als Amazon Mechanical Turk en rapidworkers.com zouden in België duizenden mensen grijpstuivers verdienen met het liken van bepaalde merken op het internet en het tellen van tampondoosjes in supermarkten. Harde cijfers heeft Le Soir niet, maar het schrijft over een ‘groeiend leger van zombiewerkers.’
Machtsmisbruik in het Parlement
Uitbuiting en machtsmisbruik, het treft meestal de meest kwestbaren aan de onderkant van de arbeidsmarkt, illegalen en laagopgeleiden.
Maar het komt natuurlijk ook in de beste kringen voor. Volgende week spreek ik iemand die als medewerker in het Europees Parlement lange uren maakte, zich geterroriseerd en uitgebuit voelde en met een burn-out eindigde.
Het zijn voor veel parlementaire assistenten en stagiairs in het Parlement maar al te herkenbare ervaringen. In een kwetsbare positie, vaak zonder vast contract, werken ze zich een slag in de rondte om de begeerlijke job maar te behouden.
Velen krijgen daarbij ook nog eens te maken met seksuele intimidatie. Jeanne Ponté, een Franse parlementair medewerkster, was er in 2014 slachtoffer van. Sindsdien hield ze een notitieboekje bij, waarin ze bijna vijftig gevallen van seksuele intimidatie in het Europees Parlement boekstaafde.
Achter de mooie woorden over Europese eendracht en solidariteit gaat niet zelden een lelijke werkelijkheid van verdeeldheid en machtsverschil schuil.
P.S. In mijn vorige nieuwsbrief kondigde ik een samen met collega Jelmer Mommers geschreven stuk aan over de oorzaak van insectensterfte en wat we eraan kunnen doen en een aanbeveling van de nieuwe, Europese roman van Robert Menasse. Beide stukken zitten in de pijplijn.