Deze machtige lobby zorgt ervoor dat Europa nog steeds voor gas kiest
Europa blijft inzetten op aardgas, terwijl we nu al meer pijpleidingen hebben dan we gebruiken. Een nieuw rapport onthult een van de belangrijkste redenen: de enorme lobbykracht van de gasindustrie.
De Europese topbestuurders die besluiten over energie en klimaat, zitten negen keer zo vaak met de fossiele industrie om tafel als met belangenbehartigers van de groene zaak.
Uit een nieuwe inventarisatie blijkt dat lobbyisten van de gasindustrie de afgelopen tweënhalf jaar 460 vergaderingen hebben gehad met de twee commissarissen die verantwoordelijk zijn voor klimaat- en energiebeleid in de EU.
Vertegenwoordigers van groene non-gouvernementele organisaties kwamen niet verder dan 51 ontmoetingen met de commissaris voor Energie en met de vice-president voor de Energie Unie.
Dit verhaal gaat over de gevolgen van dit gigantische verschil en over de machtige lobby van de Europese gasindustrie.
We doen te weinig, maar er liggen grote kansen
Er gebeurt nog altijd veel te weinig om de opwarming te beperken tot het in Parijs afgesproken doel van 2 graden Celsius. Naar verwachting behalen overheden met hun huidige beleid maar ongeveer 30 procent van de uitstootvermindering die in 2030 nodig is om een veilig leefklimaat te behouden.
Dat stelt het milieubureau van de Verenigde Naties (UNEP) in het dinsdag gepubliceerde Emissions Gap Report. In dit jaarlijkse rapport kijkt het milieubureau naar het nog altijd bestaande verschil tussen wat nodig is en wat gedaan wordt.
Het goede nieuws is dat er overal kansen liggen om de uitstoot verder terug te brengen:
Zoals je ziet liggen de meeste kansen bij de energiesector. Het VN-milieubureau noemt bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen als goede manieren om de uitstoot te beperken.
‘Inzetten op aardgas’ staat niet in het lijstje van mogelijke maatregelen. Dat klinkt misschien logisch, omdat aardgas een fossiele brandstof is die dus nooit een ‘oplossing’ kan zijn tegen klimaatverandering.
Toch is dat precies wat bedrijven als Shell en ExxonMobil maar blijven zeggen. Gas wordt door hen nog steeds verkocht als ‘de schoonste fossiele brandstof,’ als ‘brug’ tussen steenkool en een groene toekomst en als ‘partner’ van schone energie uit zon en wind.
Hoe de lobby van de gasbedrijven werkt
Dat verhaal wordt door de gasindustrie in heel Europa verteld. De Brusselse lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO) liet dat dinsdag zien in een onderzoek naar de gaslobby. In The Great Gas Lock-in beschrijven onderzoekers Belén Balanyá en Pascoe Sabido hoe de gasbedrijven beleidsmakers in Europa ervan hebben overtuigd dat gas een ‘oplossing’ is.
Dit zijn de hoofdpunten van hun analyse:
De gassector heeft enorme lobbykracht. Vertegenwoordigers van de gassector gaven in 2016 meer dan 100 miljoen euro uit aan lobbyisten in Brussel, stelt CEO op basis van gegevens uit het lobbyregister van de EU. Gasbedrijven hadden meer dan 1.000 lobbyisten in dienst. Organisaties die zich inzetten voor duurzaamheid, hadden slechts 3,4 miljoen euro te besteden en slechts 100 mensen in dienst.
Niet alleen directe werknemers van gasproducenten zoals Shell en ExxonMobil lobbyen naarstig. Volgens de inventarisatie van CEO lobbyden er in 2016 ook 346 mensen van 61 gashandelsorganisaties. Er waren bovendien 37 consultancy’s actief namens 60 spelers uit de gasindustrie.
Overheden werken gretig mee. De EU werkt - deels op basis van deze lobby en deels uit eigen beweging – keer op keer mee aan de bouw van nieuwe gasinfrastructuur. Aardgas is een belangrijk onderdeel van de Energie Unie waar sinds 2015 aan wordt gewerkt, en de Europese Commissie presenteert steeds nieuw beleid waarvan gasproducenten profiteren.
Terwijl: er is al voldoende gasinfrastructuur. De verwachtingen voor toekomstige aardgasconsumptie liggen in Europa al jaren hoger dan de reële consumptie.* De vraag naar gas is vandaag 13 procent lager dan in 2010. De infrastructuur die er in Europa ligt voor aardgas, heeft al voldoende capaciteit om aan de vraag te voldoen.
Er is zelfs sprake van overcapaciteit: er liggen meer pijpleidingen dan nodig is om aardgas te importeren. Ook de terminals voor vloeibaar aardgas (LNG), die gas verwerken dat per schip over zee wordt aangevoerd, draaien slechts op 25 procent van hun vermogen.
Zelfs als de aanvoer over land zou stokken – bijvoorbeeld omdat Rusland de gaskraan dichtdraait - hebben we dus al voldoende opties om toch aardgas te blijven gebruiken.
Toch blijft de industrie lobbyen voor méér. De gassector gebruikt zijn lobbykracht en toegang tot Europese bestuurders om nieuwe projecten van de grond te krijgen. Zo kan een groep van gasinfrastructuurbedrijven zelf voorstellen aan welke ‘projecten van gemeenschappelijk belang’ de Europese Commissie voorrang zou moeten geven. De gevolgen:
- De lijst van voorgenomen gasprojecten lijkt op de wenslijst van de industrie, schrijft CEO;
- De gashandel met dubieuze regimes – in Azerbeidzjan en Algerije bijvoorbeeld – wordt opgevoerd;
- Voor de bouw van nieuwe pijpleidingen delven mensenrechten en milieu het onderspit.
Zo raken we vastgeklonken aan aardgas. Het toekomstscenario dat volgt uit bovenstaande, kun je eenvoudig schetsen: omdat er zoveel is geïnvesteerd, ontstaat er een belang om de aardgasinfrastructuur ‘op’ te gebruiken en te zorgen dat gas kan blijven concurreren met andere energiebronnen. Gas ontwikkelt zich op deze manier tot concurrent van de duurzame energiebronnen waar het volgens de industrie een ‘partner’ van zou zijn.
Een ander scenario is dat duurzame bronnen de concurrentiestrijd winnen, waarna al die investeringen in gasinfrastructuur nutteloos blijken.
CEO stelt dus voor de lobby aan banden te leggen en een moratorium in te stellen op de bouw van nieuwe gasinfrastructuur. Al langer is bekend dat dat de enige manier is om aan de klimaatdoelen uit het Verdrag van Parijs te voldoen.
Een tweede pijnpunt van de gasbedrijven: methaan
Niet alleen CEO trekt van leer tegen de gasindustrie. Het vooraanstaande Internationaal Energie Agentschap (IEA) heeft de gasbedrijven eerder deze maand streng toegesproken over de uitstoot van methaan.
Dat zit zo. Bijna de hele lobby – en de geloofwaardigheid – van de gasindustrie leunt op het argument dat aardgas ‘beter’ is voor het klimaat dan steenkool, omdat bij de verbranding van gas 40 procent minder CO2 vrijkomt dan bij kolen.
Maar er komt steeds meer aandacht voor het feit dat de relatieve klimaatwinst van aardgas wegvalt wanneer er methaan weglekt, een broeikasgas dat weliswaar sneller vervliegt dan CO2, maar in de atmosfeer veel meer warmte vasthoudt.
Methaan is het hoofdbestanddeel van aardgas, en het lekt weg – soms opzettelijk, soms per ongeluk – tijdens de winning, transport en consumptie van aardgas. De concentratie methaan in de atmosfeer is nu ongeveer tweeënhalf keer zo hoog als vóór de industriële revolutie, en dat is behalve aan de landbouw en de veehouderij voor een belangrijk deel te wijten aan olie- en gaswinning. Gemiddeld gaat 1,7 procent van het aardgas dat wordt gewonnen de lucht in, waardoor de methaanconcentratie stijgt.
Volgens het IEA is het technisch haalbaar om driekwart van deze methaanuitstoot te voorkomen. Bijna de helft van de maatregelen die daarvoor nodig zijn, levert de gasbedrijven zelfs geld op omdat er minder van het kostbare aardgas verloren gaat. Het is een ‘dwingend argument voor verdere actie,’ schrijft het IEA. De klimaatwinst is vergelijkbaar met het onmiddellijk uitschakelen van alle kolencentrales in China.
(Het grote belang van de methaanuitstoot is overigens nog niet overal doorgedrongen. Zo schreef de Volkskrant laatst dat er ‘weleens wat methaan weg[lekt]’ bij aardgaswinning.)
Gasbedrijven zeggen inmiddels hardop meer aan de methaanuitstoot te willen doen. Shell zegt het probleem al langere tijd serieus te nemen. En alle Nederlandse gasbedrijven zeggen dat ze willen meewerken aan een duurzame economie. Toch blijft de lobby voor gas als ‘oplossing’ een Orwelliaanse omdraaiing van wat het spul werkelijk voor het klimaat betekent.
Er zijn betere oplossingen
We hebben inmiddels de technologie om een duurzame energievoorziening te bouwen die binnen de grenzen van de planeet opereert. In het Emissions Gap Report van het VN-milieubureau staan talloze maatregelen die overheden nu kunnen nemen om de uitstoot te beperken en onze toekomst veilig te stellen.
We komen al een heel eind, schrijft het VN-bureau, als overheden simpelweg meer investeren in zonnepanelen en windenergie, in zuinigere auto’s en apparaten, in goed bosbeheer en het stoppen van ontbossing.
Het zou zonde zijn als beleidsmakers die opties laten liggen omdat ze te veel met de gasindustrie om tafel zitten.